Maer want veel lijsten of recepissen der ontfanghen en gheleverde goeden dickwils veel verscheyden specien in hebben, en dat elcke specie by haers ghelijcke moet commen, soo volght hier uyt dat de partyen van sulcke lijsten niet al vervolghens inde rekening by malcander en meughen gheschreven worden, ghelijckse inde lijste staen, maer datmen al schrijvende moet springhen vant een cappitel tottet ander, na den eysch vande specien der goeden.
Waer uyt wijder volght, dat de manier vant hooren en apostilleren deser rekening wat anders is dan de gemeene van gheltrekeninghen, alwaermen de articulen al vervolghens af veerdicht, met hun documenten die inde selve oirden daer op volghen en gheliacheert sijn. Maer alsoo de partyen van een lijste om de voorgaende redenen in verscheyden Cappitelen ghesaeyt staen, en dat de articulen der rekening niet ordentlick en vervolghen, soo moetmen int examineren en apostilleren d'oirden vande partyen der lijste volghen, springhende in de rekening vant een Cappitel tottet ander, na den eysch vande specien der goeden.
T'is oock te weten dat vanden incoop der goeden by de Clercken of Bouckhouders der Finance register ghehouden wort, waer in onder anderen oock comt t'ghewicht, maet of ghetal der goeden, ende alsmen t'selve ghewicht, maet of ghetal van een artikel der rekening bevint daer me te overcommen, soo verstrect dat onder anderen tot document der selve partye, en daerom wort het ghetal der fol. des registers ghestelt inde cant nevens dat artikel, beteyckenende sulcke overeencoming recht te wesen.
De sluyting der bureelsche rekeninghen van magasinen, heeft om de voorgaende redenen oock wat verschils vande ghemeene manier des slots van geltrekeninghen, welck slot ten einde des boucx maer eens en comt, dan hier heeft elcke specie van goet ten einde des uytgaefs haer besonder slot, alwaer t'verschil tusschen ontfanck en uytgaef anwijst t'ghene den Rendant op die specie ten achter of te boven comt.
Tot hier toe wat verhaelt hebbende vande ghemeene manier en form ghebruyckt in rekeninghen der magasinen, soo sal ick hier noch dit segghen: Te weten datment in landen met langduerighe groote crijch, dickwils siet gebeuren, dat de Commisen bewaerders der amonitien met haer rekeninghen seer verwart staende, veel onberekende jaren op malcander laten verloopen, sulcx datter ten laetsten weynich hope is van t'eenigher tijt tot eintlick slot van rekening te gheraken. Ende hoe wel sulcke swaricheyt benevens meer ander deur de voorgaende bouckhouding op de Italiaensche wijse licht soude vallen, als oock dadelick blijckt by veel groote bouckhoudende Facteurs van Cooplieden met soo groot bewint als dit, diens rekeninghen altijt veerdich staen om met yghelick t'alder tijt af te rekenen, en dat niet alleen met een Meester, maer met veel verscheyden, oock niet alleen vande maet, ghewicht en ghetal der goeden als hier, maer oock vant ghelt, verschijndaghen, met alles watter ancleeft. Nochtans want soodanighe Italiaensche bouckhouding in sulcke rekening al te nieuwen sake soude sijn, daer soo haest gheen anvanck af te verwachten en staet, soo sal ick seggen hoemen de voorgaende swaricheyt mijns bedunckens soude connen voorcommen, sonder de selve Italiaensche bouckhouding volcommelick te volghen, maer alleenelick deur wat dat onervaernen dier const lichtelick souden connen doen, t'welck aldus soude toegaen:
Om t'alder uyren, of soo dickwils alst noodich is, te weten hoe veel goets datter van yder specie int magasijn moet wesen, soo sal den Commissaris maken soo veel paer colomnen alsser specien van goeden sijn, elcke met haer op-