weerom soo ghebeuren, dat de posten der voorgaende jaren, dienen tot onderrichting of voorbeelt der volghende jaren. Extraordinaris ontfanck is die onsekerlick in comt, als boeten Zeevondt, met soodanige ander, want hoewel de opschriften der cappitelen alle jare oirdentlick vervolghen, nochtans soo en dienen de partien daer in begrepen, niet tot voorbeelt van sulcke partien der volghende jaren, ghelijck inde voorschreven ordinaris ontfanck. Merct noch dat hoewel den ontfanck verdeelt is in verscheyden cappitelen elck van een besonder specie, soo ghebeuret nochtans dickwils datter veel partien voorvallen welcke onder gheen van al die cappitelen eygentlick en behooren, ofte selden commen om cappitelen daer af te maken, sulcx datmen soodanighe ten einde van yder ontfanck vergaert onder een cappitel gheseyt Extraordinairen, daermen by verstaet partien die niet en behooren onder eenighe der ordinaris cappitelen in dien ontfanck begrepen. Na den heelen ontfanck volght de heele uytgaef met derghelijcke onderscheyt. Merckt noch als voor ghemeene reghel onderhouden te worden, dat den ordinaris ontfanck en uytgaef van yder rekening jaerlicx ghestelt wort t'een jaer alst ander (uytghenomen als somwijlen inde Domeinen self vermeerdering, vermindering, of verandering valt) en dat niet alleen int vervolgh der partien, maer oock in yder partie mettet selve vervolgh der woorden, alleen veranderende de veranderlicke, als daert noodich valt naem des pachters, prijs des pachts met dierghelijcke, en dat tot desen einde: T'is t'gebruyck datmen int hooren van sulcke rekening, nevens de selve neemt noch een oude des voorgangen jaers, met wiens ordinaris partien d'ander ordinaris partien overcommēde, men is versekert datter de behoorlicke partien al sijn, en an t'inhoudt van dien niet vergheten en is, t'welck soo licht niet en soude vallen, alsmender de boveschreven ghelijckheyt der partie en selfheyt der woorden niet in vervolght en hadde, want al
warense teenemael van een selve beteyckening, soo vallet nochtans voor de hoorders moeyelick sulcx te moeten ondersoucken om versekert te sijn. Merckt noch dat al en hadde den Rendant niet ontfanghen noch betaelt het ordinaris daer hy last af heeft, soo stelt hy hem evewel sulcx volcommelick ontfanghen en betaelt te hebben. Dese ghelijckheyt slaetmen soo nau gade, datmen van ordinaris partien daer dat jaer gantsch niet af in ghecommen en is, evewel t'gheschrift stelt, ten laetsten daer by voughende eenighe woorden als dese: Doch want dit Iaer hier af niet ghecommen en is om sulcke en sulcke redenen, soo wort dit hier alleenelick ghestelt by memorie. D'oirsaeck soodanigher manier van doen is, dat by aldien sulcx niet en stonde in dese rekening, welcke dienen sal tot onderrichting der rekening des volghenden jaers, waer in vande selve partie misschien wat sal inghecommen sijn, soo soude dat schijnbaerlick meughen vergheten worden. Voort soo den Rendant om der huerlinghen overdracht van pacht, of deyling van ghepachte landen en dierghelijcke, in sijn rekening splitsing maeckt, als van morghentalen, sommen, pachters, of sulcx alst wesen mocht, t'is al teghen de reghel, veroirsakende benevens meerder moeyte der hoorders, noch onsekerheyt int besluyt: Sulcx datmen in sommighe rekencamers, rekeninghen met te veel onghelijckheyt den Rendant ongesloten weerom levert, hem belastende die na behoorlicke stijl te verbeteren.
Tot hier toe is verclaert t'ghene my oirboir docht als begin voor een Bouchouder in Coopmanschap na de Italiaensche wijse, welcke van rekening in Domeine gheen kennis hebende, nochtans hem in bouckhouding der selve meent te oeffenen: T'is wel waer datmen hier noch soude meughen segghen hoe de gheformeerde Rekencamers hebben haer Officiers, als een President,