4 Hooftstick.
Vant memoriael, Cassebouck, en Oncostbouck.
DE ghedaente van des bouckhoudings twee voornamelicke boucken als lornael en Schultbouck beschreven sijnde als vooren, wy sullen nu commen totte verclaring vant derde, te weten het Memoriael, t'welckmen metter daet noodich bevint, om dinghen in te schrijven die in d'ander niet en behooren: Als by voorbeelt dat ick an ymant leende een gulden voor een uyr of een dach, t'is ghenouch daer af meteen woort ghedachtenis te houden int Memoriael, sonder die partie int Iornael te brengen, en van daer int Schultbouck hem Debiteur en casse Crediteur te maken: En t'ghelt binnen een uyr weerom ghegheven sijnde, sonder alsdan dat weerom ten Iornale te brenghen, voort casse debet, en hem credit te stellen, t'welck in soo cleynen saeck te veel onnoodighe moeyte waer, met een groote somme voor langhe tijt gheleent soudet ander bescheyt hebben. Oock vallender in coophandel somwijlen partien op voorwaerde sonder seker besluyt, daer af men eerst na ettelicke bestemde dagen bescheyt weet: Sulcx en vereyscht oock niet int Iornael noch Schultbouck te commen, maer wel int Memoriael, met prijs, menichte des goets, en ander omstandigen, op dat soo den handel voort moest gaen, bekent sy waermen an verbonden is. T'gebeurt oock dat des Coopmans dienaers in hun Meesters naem goeden coopen, vercoopen, leveren en ontfanghen, t'welck eyghentlick des Meesters handel sijnde deur hemlien uytgherecht, soo en moetenser Debiteur noch Crediteur afghemaeckt sijn, nochtans ist somwijlen noodich daer af gedachtenis te houden, en dat niet slechtelick, maer altemet soo, dat de selve ghedachtenis een bouckhoudersche form vereyscht, voornamelick wanneer die dienaers hun Meesters saken als Facteurs doen, ghelijck daer af hier na int seste hooftstick breeder gheseyt sal worden. Men bevint oock wel oirboir het Memoriael t'onderscheyden in ghedachtenissen die daghelicx of dickwils veranderen, en der langduerighe: Als Inventaris van juweelen, costelicken huysraet, huysen, erven, en dierghelijcke, welcke hoewelse
volgende des Coopmans eerste voornemen in sijn coopmanschap of capitael niet vermengt en worden, nochtans gherakenser wel metter tijt in, en hebben goede ghedachtenis noodich, op datter niet af verlooren en gae.
Merckt noch een ghemeen ghebruyck te sijn, datmen alle ghecochte, vercochte en ghehandelde partien in een cladbouck schrijft eermense ten Iornale stelt, om datter dicwils voor het eintlick besluyt verandering valt deur verscheyden oirsaken, als ghemist te sijn in ghewicht, maet, ghetal, of rekening, voort datmen eenighe soorte van goet vermeerdert, vermindert, of uytlaet, en diergelijcke, waer af de verschrijving en cladding int Iornael ongeschickt soude sijn. En hoewel sulck bouck int ghemeen Memoriael ghenoemt wort, nochtans opt einde acht ghenomen sijnde, soo schijnet eygentlicker de cladde te heeten, en Memoriael t'ghene wy vooren Memoriael gheseyt hebben. In sulcke cladde schreef ick, Bouckhouder sijnde, alle partien in form ghelijckse int Iornael commen moesten, op dattet overschrijven van woort te woort lichter en sekerder soude vallen: En hoewel t'ghemeen ghebruyck by velen, en oock by eenighe die vande Bouckhouding geschreven hebben, anders is, nochtans bevalt my dit beter, doch ick laet elck sijn goetduncken volghen.