Anden Leser.
Also ick my eens begaf tot tet ondersoucken vande eyghenschappen der spieghelschaeuvven, beschreven door Alhazen en Vitello, en datick int bevvijs van veel cromvlackige voorstellen geen seker besluyt en merckte, oock metter daet deur sommighe spieghelsche ervaringhen, daer in openbaerlick fauten bevant: Soo ghevouchde ick my na sekerder gront te trachten, vvelckeick na mijn meyning becommen hebbende, en ghevonden dat Euclides 17 en 18 voorstel, met, der gelijcke van Alhazen en Vitello als gront van veel ander voorstellen der cromvlackighe spieghelschaeuvven t'samen ghemist vvaren, ick schickte die by malcander beginselsche vvijse. Daer na sijnVorstelicke Ghenade tot kennis der spieghelschaeuvven begheerich sijnde, ick en heb hem om de voorgaende redenen tottet deurgronden der boucken vande voorseyde schrijvers niet connen raden: Sulcx dat vvy in die plaets dese beginselen namen: vvelckeintoverlesen deur het nau ondersouck van sijn Vorstelicke Ghenade noch verbetering crijghende, sijn eyntlick ter form gherocht en onder sijn Wisconstighe Ghedachtenissen vervought als volght.