Wisconstighe gedachtenissen. Deel 2: van de meetdaet
(1605)–Simon Stevin– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
Cort Begryp.Ga naar margenoot+Alsoo mybeieghent vvas een Meetdaet te beschrijven om sijn Vorstelicke Ghenade hem in te oeffenē (die ick daer na deur hem oock verbetert en vermeerdert vant, als int volghende blijcken sal) Soo heb ick overleyt de ghemeenschap tusschen grootheyt en ghetalsulcx te vvesen dat vvatmen met d'een doet der ghelijck met d'ander oock can ghedaen vvorden: Hier uyt heb ick my voorghestelt inde selve Meetdaet een oirden te volghen lijckformich mette ghene die ghemeenlick by velen indeGa naar margenoot* Telconst gebruyckt vvort: Hoedanich is die? Ten eersten men leerter talletters maken. Ten tvveeden haer vveerde uytspreken of kennen als dit 7 seven te doen, dat 26 sessent vvintich. Ten derden de vier gemeeneGa naar margenoot⋆ afcomsten als Vergaren, Aftrecken, Menichvuldighen, en Deelen. Ten vier den de Reghel derGa naar margenoot† Everedenheyt. Ten vijfden de Reghel der everedelicke deeling. Ten sesten de Verkeering der gebrokens tot eenGa naar margenoot‡ gemeen noemer, vvaer deur sybereyt vvorden om daer mede te vvercken gelijckmen met heele ghetalen doet. VVelcke oirden na t'ghemeen oirdeel natuerlick ende bequaem in ghetalen sijnde, vvaer deurmen een ghemeene gront crijcht, tot afveerdiging van veelGa naar margenoot* Telconstighe verschillen ons dickvvils ontmoetende. Soo sullen vvy der ghelijcke met grootheyt in deseGa naar margenoot* Meetdaet volgen, achtende alsoo in vveynich gheschrift veel stof te begrijpen ende een ghemeene gront te legghen, vvaer deur den ghenen die verstaende, veelGa naar margenoot* Meetconstighe verschillen hem te vooren commende salconnen afveerdigen. VVysullen dan eerst beschrijven der grootheden Maecksel of teyckening. Ten tvveeden de manier om haer vveerde uyt te spreken of kennen, als door meting haer begrijp te vinden. Ten derden de vier ghemeeneGa naar margenoot* afcomsten als Vergaren, Aftrecken, Menichvuldighen, en Deelen. Ten vierden de Reghel der Everedenheyt. Ten vijfdē de Regel der everedelicke snyding. Ten sesten de verkeering, te vveten onghelijcke grootheden tot gelijcke, om daer mede te vvercken soomen met gelijcke doet, daer afbeschrijvende ses verscheyden boucken. Ende alsoo de grootheyt drie afcomsten heeft, namelick lini, vlack, en lichaem, soo salelck bouck drie deelen hebben; T'eerste van linien, Het tvveede van vlacken: Het derde van lichamen, ende elck deel sijn noodigeGa naar margenoot* voorstellen: Noch vervoughende daer de gheleghentheyt voordert, beneven de Meetconstighe vverckinghen door grootheden, oock haer vverckinghen door ghetalen, vvelcke indeGa naar margenoot* daet, hier eens voor al geseyt, seker der sijn dan de vvisconstighe door de grootheden self; Hoe vvel nochtans de vvisconstighe ghemeenlick gront ende oirsaeck sijn, vvaer uyt de vvercking door ghetalen gheformt vvort. |
|