Dialectike ofte bewysconst
(1585)–Simon Stevin– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
Der Bewijsreden sijn Vier Soorten, vvelcker Drie, hebben een ghemeen Middel Termijn; Wiens Eerste Soorte is, diens Middel Termijn Grondt is der Eerster Propositien, ende Anclevende der Tvveeder:De Tweede Soorte, diens Middel Termijn is Anclevende der Eerster, ende Tweeder Propositien:De Derde Soorte, diens Middel Termijn, is Grondt der Eerster ende Tvveeder Propositien: De Vierde Soorte bestaet uyt een Onscheydelick Middel Termijn, tvvelck Grondt is der Eerster ende Tvveder Propositien.
| |
[pagina 37]
| |
Alle Ghedierte Leeft, Alwaer Tmiddel Termijn Leeft, is Anclevende der Eerster ende Tweeder Propositien, waer duer dit een Bewijsreden is der Tweeder Soorten. Wederom. Eenich Metael is Tin, Alwaer Tmiddel Termijn Metael, is Grondt der Eerster ende Tweeder Propositien, daerom dit een Bewijsreden is der Derder Soorten; Het blijckt oock als de definitie seght, dat elck Middel termijn der voorgaender drie exempelen, ghemeen is; want Metael, is soo wel Goudt, als Silver ofte Tin, &c. Alsoo oock Leeft, wort gheseyt van Mensche, Peert, Hondt, want yeder van haer Leeft. Ten laetsten. Pieter en is Gheen Dronckaert, Alwaer Tmiddel Termijn Pieter, Onscheydelick is, alleenelick gheseyt van een seecker saecke, geen verscheyden beteeckenende, t'is oock Grondt der Eerster ende Tweeder Propositien; Dit is dan een Bewijsreden der Vierder Soorten. | |
Merckt.DE voornoemde Vier Soorten, mueghen lichtelick onderkent worden, sonder te dincken op Grondt ofte Anclevende der conditien deser definitien, maer alleenlick uyt hare | |
[pagina 38]
| |
gheleghentheyt, inde Eerste ende Tweede Propositie. Want alsmen weet dat beyde de Termijnen tsamen een Middel Termijn maeckende, haer hebben Oversijts, soo ist kennelick D'eerste Soorte te sijne, maer wesende d'uyterste ter Rechterhandt, alsdan ist de Tweede, ende duyterste ter slinckerhandt, de Derde, ofte Vierde Soorte. |
|