best te kunnen verduidelijken door nauw aan te sluiten bij de werkzaamheden van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, waar zeer binnenkort het monumentale Woordenboek der Nederlandsche Taal, het WNT, voltooid wordt en waar een begin gemaakt moet worden met een wetenschappelijk woordenboek van het twintigste- en eenentwintigste-eeuws Nederlands. In ons jargon heet dat laatste al W(E)TEN. Voor dat nieuw op te zetten woordenboek reserveer ik in het vervolg een ereplaats.
Het karakter, de identiteit van dat W(E)TEN is nog niet bekend. Welk concept eraan ten grondslag zal liggen, is dat evenmin. Wat wel bekend is, is dat zo'n nieuw woordenboek niet meer gemaakt kan worden zoals in de negentiende eeuw, de eeuw van het taalhistorisch comparatisme, de eeuw ook waarin de Romantiek tot grote woordenboekkathedralen als Oxford English Dictionary, Deutsches Wörterbuch en Woordenboek der Nederlandsche Taal inspireerde.
Zo'n nieuw woordenboek zal niet alleen de computer tot bondgenoot moeten maken, maar ook over de omheining van de traditionele lexicografie heen moeten kijken en, zeker waar het de beschrijving en presentatie van betekenissen betreft, gebruik moeten maken van de verworvenheden van de theoretische en computationele linguïstiek, de computationele lexicografie en van de kennistechnologie (Swanepoel 1994: 11; Verkuyl 1994: 5-20).
Tot de opvallende veranderingen in de hedendaagse lexicografie behoren beschouwingen over de identiteit en functies van een woordenboek. Maar ook zaken als de aard van het corpus dat eraan ten grondslag moet liggen, de wijze waarop omgesprongen moet worden met de voor beschrijving beschikbare ruimte, de verbetering van de beschrijving van de betekenissen en gebruiksmogelijkheden van woorden en woordgroepen, van stoplappen, van verraderlijke steunwoorden zijn aan veranderingen onderhevig, om niet te spreken over de dynamische opslag van de informatie en over de kortere bewerkingstermijn. Deze en nog andere veranderingen zullen ook het