Spaarndam, Gemeenlandshuis van Rijnland
(noordzijde). In de dakruiter hangt een klok uit 1764. Het oostportaal dateert uit 1830. De kerk is gerestaureerd in 1981-'82.
Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven met trekbalken. Tot de inventaris behoren een preekstoel (1665), een doophek en banken (derde kwart 17de eeuw), een orgel (circa 1715) en twee scheepsmodellen (eind 18de eeuw). Verder is er het graf van Nicolaus Samuelsz Cruquius († 1754). Het kerkhof werd vóór 1829 vooral gebruikt voor het begraven van drenkelingen.
De R.K. St.-Adelbertuskerk (Ringweg 30), een sobere zaalkerk met dakruiter, kwam in 1923-'24 tot stand naar ontwerp van N. Nelis.
Het voorm. Gemeenlandshuis van Rijnland (Spaarndammerdijk 23) is een blokvormig classicistisch pand met tentdak, geflankeerd door langgerekte, lagere zijvleugels. Aan de dijkzijde zijn de gevels overwegend gesloten; de toegang bevindt zich aan de hofzijde. In 1641 werd dit ‘timmerhuis’ gebouwd door metselaar Jan Claesz en steenhouwer Frederick Caspers, mogelijk naar plannen van Pieter Post. Het eigenlijke gemeenlandshuis uit 1627 aan de hofzijde heeft men in 1728 afgebroken.
Het voorm. raadhuis met veldwachterswoning (Westkolk 4-6), een diep pand met klokgevel, verrees in 1912 naar plannen van A.A. Kok en A.R. Hulshoff. Vanaf 1927 dient het als hulpsecretarie van de gemeente Haarlem.
Woonhuizen. De belangrijkste bebouwing concentreert zich aan de kaden langs de kolk. Van deze veelal eenvoudige diepe huizen hebben enkele mogelijk nog een 17de-eeuwse kern, maar vaker is het een 18de-eeuwse kern. Mogelijk 17de-eeuws is het diepe huis Westkolk 48 met 19de-eeuwse gepleisterde gevel. Ook achter de gevels van Westkolk 10 (café ‘Spaarndam’), Westkolk 24 en Westkolk 34 kunnen oude delen resteren. Eenvoudige tuitgevels hebben IJdijk 33, IJdijk 35, Westkolk 28 en Westkolk 30. Het Haarlemmerhuis (IJdijk 7) bezit een klokgevel met houten fronton. Dit pand werd in 1781 in Haarlem gebouwd en na afbraak in 1973 hier herbouwd in 1976. Het 18de-eeuwse huis Oostkolk 3 heeft een tweelaags achterhuis (IJdijk 45-47). Rond 1840 kreeg Oostkolk 13 een gepleisterde gevel. Opvallend bij Oostkolk 11 is de winkelkast (circa 1850). Laat-19de-eeuws zijn Westkolk 52-56 (circa 1880) en de met neorenaissance-details uitgevoerde huizen IJdijk 13 (1893) en Taanplaats 10 (circa 1900).
Sluizen. Spaarndam telt vijf spui- en schutsluizen. De Kolksluis (IJdijk ong.), gelegen ter plaatse van de oudste sluis uit 1285, is nog steeds de oudste schutsluis, maar deze is sinds 1927 buiten dienst. Twee mogelijk 18de-eeuwse stenen zijn voorzien van een opschrift en het wapen van het waterschap Rijnland. Ten oosten hiervan ligt de Woerdersluis (IJdijk ong.), de spuisluis van het Groot Waterschap van Woerden. Deze sluis uit 1611 heeft nog de oude hardstenen bekleding. Verder oostelijk ligt de Grote Sluis (Spaarndammerdijk ong.), een in 1898 vernieuwde schutsluis uit 1567. De twee meest westelijke sluizen zijn de Boezemsluis (Visserseinde ong.), een spuisluis uit 1843 aan het eind van het Boezemkanaal, en de Kleine- of Haarlemmersluis (Haarlemmersluisje ong.). Deze tot 1519 teruggaande schutsluis werd in 1806 vernieuwd en rond 1900 gedempt, met behoud van een kolk aan de zuidzijde.
Het gemaal van Rijnland (Pol 52) werd in 1843-'44 aangelegd ter bemaling van de Haarlemmermeerringvaart, met uitwatering naar het IJ (via Binnenliede en Zijkanaal C). Dit door J.A. Beijerinck met neoclassicistische elementen ontworpen gemaal heeft een T-vormige plattegrond. De oorspronkelijke stoommachine werd in 1876 vernieuwd en in 1890 werden de huidige ijzeren schepraderen met houten schoepen geplaatst. In 1930 had het gebouw van brand te lijden. De twee in 1936 geïnstalleerde dieselmotoren (Werkspoor) zijn bij een renovatie in 1992 vervangen door Mirlees-Blackstone-dieselmotoren, die een van de oorspronkelijk twee rijen met vijf schepraden aandrijven.
De achtzijdige muziektent (Westkolk ong.), uit circa 1930, heeft een bakstenen voet en een tentdak op houten kolommen.
Het bronzen beeld van Hans Brinkers (Woerdense sluis ong.) is in 1950 gemaakt door G. Rueb. Volgens een door de Amerikaanse M.E. Mapes Dodge in 1865 geschreven verhaal zou Brinkers Spaarndam hebben gered door met zijn vinger een gat in de dijk te dichten.
De positie van Spaarndam bestaat uit twee onderling verbonden forten van de Stelling van Amsterdam, aangelegd ter verdediging van enkele accessen (Slaperdijk, Spaarndamseweg) en het Spaarne. Met het opwerpen van de aardwerken werd in 1886 begonnen. Het voorm. fort benoorden Spaarndam (Nieuwe Rijweg ong.) en het voorm. fort bezuiden Spaarndam (Boezemkade ong.) hebben beide een verdedigbaar aardwerk (1895) en een langgerekt bomvrij hoofd- en voorgebouw (1901) met observatiekoepel en flankerende afzonderlijke hefkoepels. Bij het noordelijke fort staat een nevenbatterij (1903). Tussen beide forten ligt een liniewal met frontgracht. Ter versterking heeft men in 1917-'18 aan de westzijde een nieuwe liniewal met gracht aangelegd, voorzien van mitrailleuropstellingen en tussen beide linies een groot aantal betonnen groepsschuilplaatsen.
Poldermolen ‘De Slokop’ (Lagedijk 13), gelegen ten zuiden van Spaarndam aan de Mooie Nel, is een met riet gedekte achtkantige grondzeiler met bakstenen voet. Deze molen uit 1877 verzorgde de afwatering van een deel van de Verenigde Binnenpolder onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Boerderijen. In de door drooglegging van het IJ (1865-'73) ontstane Houtrakpolder ten noordoosten van Spaarndam liggen enkele interessante boerderijen, zoals de stolpboerderijen