Oudendijk
(gemeente Wester-Koggenland)
Dorp, ontstaan bij de in de 12de eeuw opgeworpen dijk tegen het opdringende water van de Beemster en die tevens het zuidelijke deel van de latere Westfriese Omringdijk vormde. Vanaf de dijk werd in de 13de eeuw noordwaarts de zogeheten Veenhoop werd ontgonnen. De ten zuiden van de dijk lopende sloot heeft men begin 17de eeuw verbreed tot Beemsteruitwatering. Dit leidde tot de ontwikkeling van een eenzijdig lintdorp met later enige verdichting van de bebouwing rond de kerk.
De Herv. kerk (Dorpsweg 24) is een eenbeukige kerk met vijfzijdig gesloten koor en een met leien beklede houten dakruiter. Deze gotiserende kerk met steunberen verving in 1649 (gevelsteen) een kort na 1459 gebouwde kerk. Bij een restauratie in 1957 (D. Fledderus) heeft men de rond 1787 geplaatste dakruiter vernieuwd en zijn de 18de-eeuwse houten kerkramen behouden. Tot de inventaris behoren een preekstoel (1658; achterschot en klankbord 1656), een voorzangerslessenaar (1791) en een door L. Ypma gebouwd orgel (1892-'93).
Boerderijen. De stolpboerderij Dorpsweg 67 (1878) heeft een hoger opgaand middengedeelte met gepleisterde hoekblokken en aan de voorzijde aan beide kanten iets uitstekende vleugels. Opvallend zijn de rijke eclectische wenkbrauwen. Die zijn ook toegepast bij het dwars geplaatste middenganghuis Dorpsweg 83 (1876) met achterliggende stolpschuur.
Het voorm. stoomgemaal ‘Beetskoog’ (Beets Koogkade 2) met machinistenwoning werd in 1877 gebouwd naar ontwerp van W.C. en K. de Wit. In 1916 kreeg het een Brons-motor en een Storkcentrifugaalpomp. Kort na de elektrificatie van het gemaal in 1932 is de schoorsteenpijp afgebroken.