slechts een beperkt regionaal belang. Met de drooglegging van het Monnickenmeer (1863) en dankzij de stoomtramverbinding Amsterdam-Hoorn (1888-1955) kwam daar enige verandering in.
De stad leed ernstige schade bij de overstroming van 1916, waarna een dijkverhoging van het Zuideinde volgde. Vanaf 1900 raakte het westelijke eiland gaandeweg bebouwd en rond 1920 verrezen de eerste woningen ten zuiden van de stadswallen. Het belang van de scheepsbouw (jachten) nam toe, maar de bescheiden vissersvloot verdween na 1932. Vanaf 1959 is de stad aan de zuidzijde flink uitgebreid, rond 1990 gevolgd door een tweede schil (Rings Hemmer en Mark Gouw). Daarmee is Monnickendam gaan behoren tot het forensengebied van Amsterdam. De binnenstad bleef overwegend gaaf behouden en is een beschermd stadsgezicht.
De (Herv.) Grote of St.-Nicolaaskerk (Zarken 2) [1] is een driebeukige hallenkerk met driezijdig gesloten middenkoor, dakruiter en een zware toren van twee geledingen met balustrade en ingesnoerde spits. Ter plaatse van het huidige middenschip en de zuidbeuk werd begin 15de eeuw een eerste, tweebeukige kerk gesticht. Rond 1450 kwam het driebeukige laat-gotische koor gereed met een noordportaal en een sacristie aan de zuidzijde (gesloopt 1867, gereconstrueerd 1969). De noorderzijbeuk met het (westelijke) noordportaal volgde omstreeks 1500. Tussen 1520 en 1550 verrees de laat-gotische toren met speklagen van Gobertangesteen en zandstenen details (bedoeld voor beelden). De twee traveeën tussen toren en schip werden later voltooid, eerst bij de noordbeuk, vervolgens bij het middenschip en in 1644 bij de zuidbeuk. In 1640 kregen de torenomgangen zandstenen balustraden en heeft men de torenspits vernieuwd. De in 1944-'49 en in 1998 gerestaureerde toren bevat een door Everardus Splinter gegoten klok (1641). Bij de restauratie van de kerk in 1959-'60 zijn de venstertraceringen en dakruiter gereconstrueerd.
Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven met trekbalken op natuurstenen zuilen met koolbladkapitelen en aan de westzijde op gepleisterde bakstenen kolommen met imitatievoegen. Tot de inventaris behoren een achtzijdige gotische doopvont (15de eeuw), een houten koorhek met vroege renaissance-vormen (1562-'63) en een uit Winschoten afkomstige preekstoel (1695; klankbordbekroning eind 18de eeuw). Verder zijn er een doophek (1655), twee koperen lessenaars, een koperen doopboog, een negental koperen kronen en verschillende heren- en kerkbanken (alles midden 17de eeuw). Met behoud van enig ouder pijpwerk bouwde J.M. Gerstenhauer het orgel (1780). De kerk bevat een zerkenvloer, met bij de zuidingang een altaarsteen. Voor de oprichter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, ds. Jan Nieuwenhuizen († 1806), is er een epitaaf (ontwerp J. Kuyper, uitvoering C. en J.F. Sigault).
De pastorie (Zarken 6) is een diep pand uit 1623 met een trapgevel voorzien van een inzwenkend topje met obelisk. De onderpui is 18de-eeuws. In 1755 heeft men het dwarse buurpand erbij getrokken. Tussen de twee noordportalen verrees in 1626 een kosterswoning (Zarken 2) met afgeknotte tuitgevel en maniëristische details.
De Speeltoren (Noordeinde 2) [2] werd begin 16de eeuw gebouwd tegen de - later verdwenen - restanten van een bij de stadsbranden van 1499 en 1513 verwoeste middeleeuwse kerk. Deze toren van drie geledingen kreeg in 1591-'92 een afsluiting met rondboogfries en balustrade, alsmede een maniëristische achtzijdige houten lantaarn. Naast een door Thomas Both gegoten uurklok (1591) en een halfuurslagklok van Pieter II van den Gheyn (1595) bevat deze lantaarn een carillon met vijftien klokken van Pieter II van den Gheyn (1596) en één van Antoni Wilkes (1663). Aan de zuidzijde heeft de bovenste torengeleding een houten uitbouwtje met beweegbare ruiters en een beeld van de Faam (eind 16de eeuw). De toren is gerestaureerd in 1926-'29 (A.A. Kok) en in 2004. De Speeltoren was onderdeel van het naastgelegen oude stadhuis (Noordeinde 4), dat hier vanaf circa 1500 was gevestigd. Van een verbouwing in 1658 resteert een zandstenen ingangspoortje. De huidige gevel met Lodewijk XV-details is midden 18de eeuw tot stand gekomen. Het gebouw diende van 1814 tot 1978 als politiebureau. Bij een ingrijpende renovatie in 1920 heeft men een wapensteen in Lodewijk XV-stijl (circa 1756) ingemetseld, afkomstig van de in 1888 gesloopte Noordereinderpoort. Sinds 1981 dient het gebouw als museum van de Vereniging Oud Monnickendam.
De Doopsgez. vermaning (Weezenland 1) [3] is een 17de-eeuwse zaalkerk met houtskelet. Vermoedelijk had het gebouw eerst houten wanden, die later in steen zijn herbouwd. De neoclassicistische voorgevel met omlijste ingang en fronton dateert uit circa 1840. Het met een houten tongewelf gedekte interieur bevat een door H. Knipscheer gebouwd orgel (1869).
De Evang. Luth. kerk (Zuideinde 39) [4] is een zaalkerk met tuitgevel en portaal, gebouwd in het derde kwart van de 18de eeuw en gewijzigd rond 1838. De voorhof wordt afgesloten door een ijzeren hek (1840). Het interieur heeft een houten tongewelf en bevat een grotendeels 18de-eeuwse inventaris met een door J.M. Gerstenhauer gebouwd orgel (1782; uitgebreid 1836, L. van den Brink).
De R.K. H.H. Nicolaas en Antoniuskerk (Noordeinde 19) [5] is een basilicale kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. Deze neogotische kerk verrees in 1898-1900 naar plannen van J.H. Tonnaer (gerestaureerd 1987). De kerk heeft stenen gewelven en in het koor bevinden zich schilderingen. Een mozaïek memoreert de behouden thuiskomst van de in 1940-'45 in Duitsland tewerkgestelden (1952, A. Molkenboer).
De voorm. Geref. kerk (Schoolstraat 2) [6], een eclectische zaalkerk uit 1894, is nu als woning met praktijkruimte in gebruik. De voorgevel is gedecoreerd met gepleisterde boogfriezen en pilasters en heeft een betegeld open portaal.
De voorm. synagoge (Nieuwe Steeg ong.) [7] is een blokvormig pand met plat dak, waarvan de gevels zijn gedecoreerd met natuurstenen speklagen en strekken. Deze synagoge werd in 1894 (5654) achter het huis Havenstraat 1 gebouwd naar plannen van E.M. Rood, ter plaatse van een in 1818 opgerichte synagoge. Het