deels op de oude funderingen. Het door een vijver omgeven gebouw is aan de achterzijde toegankelijk bij het rechthoekige woonhuis met hoog souterrain, bel-etage en schilddak met attiek. Een gang verbindt dit bouwdeel met een achtzijdige koepelzaal aan de voorzijde. Deze koepel is voorzien van een dakruiter en heeft aan drie zijden uitgebouwde erkers met frontons. Op kelderniveau bevindt zich een omgang of waterstoep voor het aanmeren van boten. Daar staan vier beelden (Flora, Bacchus, Ceres en Pluto). De Trompenburg werd in 1936 door F.E. Blaauw nagelaten aan de Staat en is in 1985-'86 en 2004-'05 gerestaureerd. Het interieur is grotendeels intact. De koepelzaal is rijk voorzien van schilderingen met voorstellingen van de werelddelen, episoden uit het leven van Cornelis Tromp en portretten. Deze afwerking is mogelijk geïnspireerd op de decoraties in de Oranjezaal van Huis ten Bosch te Den Haag.
Van de oorspronkelijke formele tuinaanleg resteren achter het huis nog enkele elementen. Vermoedelijk na 1771 liet Matthijs Straalman de tuin in vroege landschapsstijl veranderen. Het tuinmanshuis (Zuidereinde 41) is een gepleisterd dwars huis uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Schaep en Burgh (Noordereinde 58-60). Deze buitenplaats werd in de 17de eeuw gesticht door Abel Burgh en nagelaten aan zijn neef Gerard Schaep. In circa 1820 volgde een ingrijpende verbouwing van het tweelaagse huis met souterrain naar ontwerp van J. van Straaten. Het gepleisterde neoclassicistische gebouw heeft een vooruitspringende middenpartij met open ionisch zuilenportiek en een bekronende dakerker met fronton. Aan de achterzijde bevindt zich een uitgebouwde koepelkamer. Aan weerszijden van het voorplein staan twee bouwhuizen (voorm. koetshuis, oranjerie).
Het park werd in 1818 voor jhr. J.W. van Loon in landschapsstijl veranderd door J.D. Zocher jr. en toen verfraaid met een als biljartzaal gebruikt neoclassicistisch tuinhuis met ionisch tempelfront (afgebrand 2002, herbouw 2005). Twee slangenmuren resteren van een oudere aanleg (circa 1730). De ijskelder heeft een stenen koepel en een portaal (circa 1820, gerestaureerd 1984).
Boekesteijn (Noordereinde 56). Deze buitenplaats werd in 1722 afgescheiden van Schaep en Burgh. Rond 1770 verrees het tweelaagse huis met souterrain, tweezijdig gebogen bordestrap en neoclassicistische ingangsomlijsting. Er volgden een modernisering omstreeks 1880 en een verbouwing in 1915, waarbij een forse toren werd toegevoegd (klok 1730, Hendrik Kemper). Het park in landschapsstijl stamt uit de late 18de eeuw en is begin 19de eeuw aangepast. Rond 1880 gebouwd zijn de voorm. tuinmanswoning (Noordereinde 281) en het koetshuis annex koetsierswoning (Noordereinde 283), beide in neoclassicistische stijl. Iets jonger is het blokje dienstwoningen Noordereinde 271-279 (circa 1900).
Hilverbeek (Leeuwenlaan 7). Deze buitenplaats werd rond 1725 aangelegd door Hendrik Bicker. Het midden-18de-eeuwse huis met mezzanino is uitgevoerd in Lodewijk XIV-stijl. De middenrisalieten aan voor- en tuinzijde zijn versierd met beeldhouwwerk en alliantiewapens. De uitgebouwde erkerpartijen van de entree en bij de korte zijden van het huis hebben afgeronde zijgevels. Het huis is verbouwd in 1922-'25 onder leiding van J.W. Hanrath. Binnen bevinden zich een zaal en een gang met stucplafonds uit de bouwtijd.
Het park werd in 1811-'30 veranderd in landschapsstijl en opnieuw gewijzigd in 1919 (L.A. Springer) en 1922-'25 (D.F. Tersteeg). Van de eerste aanleg resteert een slangenmuur (circa 1730). Andere tuinelementen zijn een neogotische brug en een ijskelder. Verder zijn er gepleisterde dienstwoningen (circa 1840), een tuinmanswoning (Leeuwenlaan 3) en een koetshuis met dienstwoning (Leeuwenlaan 1-5; circa 1860). De bij het koetshuis uitgebouwde neoclassicistische oranjerie wordt op de hoeken van het platte dak bekroond door gebeeldhouwde bustes.
Gooilust (Zuidereinde 49). Dit blokvormige buitenhuis in Lodewijk XVI-stijl kwam in 1778 tot stand voor G. Corver Hooft. Na 1895 liet Louisa D.C. Six moderniseringen uitvoeren. Haar echtgenoot was F.E. Blaauw, internationaal bekend als verzamelaar en wereldreiziger, die op zijn buiten een verzameling
's-Graveland, Buitenplaats Gooilust, toegangshek
vogels en uitheemse dieren hield. Louisa liet de buitenplaats in 1934 na aan de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, die hier tot 2004 zetelde. Het smeedijzeren
toegangshek is uitgevoerd in Lodewijk XIV-vormen (circa 1740). In het
park zijn nog laat-18de-eeuwse formele elementen zichtbaar, zoals een sterrenbos. Het landschapspark met slingerpaden, waterpartijen en heuvels kwam rond 1820 naar plannen van J.D. Zocher jr. tot stand. De moestuin heeft een rechte
fruitmuur (1823). Tussen 1895 en 1936 werd het park verrijkt met een gnoeweide, een bizonkamp en een rododendronvallei. In de tuin bevinden zich een
prieel, een zogeheten ‘
aha’ (circa 1904) en enkele
dierenverblijven (stallen).
Jagtlust (Leeuwenlaan 42). Hendrik Otto Arntzenius liet in 1792-'94 dit buitenhuis bouwen, vermoedelijk ter plaatse van de 17de-eeuwse herberg ‘Groot Jan’. In opdracht van jhr. W. Six kreeg het huis in 1900 een verdieping in eclectische vormen naar plannen van Th.G. Schill en D.H. Haverkamp. Het forse huis is voorzien van een driezijdige erkeruitbouw en een traptoren met klokvormig dak.
Het park heeft een landschappelijke aanleg uit de eerste helft van de 19de eeuw. Daarin zijn nog enkele laat-18de-eeuwse formele elementen behouden. Uit het begin van de 19de eeuw dateert de wit gepleisterde en met riet gedekte achtzijdige theekoepel. Jongere elementen zijn de met kantelen uitgevoerde ronde duiventil (1862) en een cementen, met kiezelstenen ingelegde, grot