De R.K. St.-Nicolaaskerk (Voorhaven 124) [5] is een driebeukige kruiskerk met portaal en geveltoren. Deze neoclassicistische kerk verrees in 1846-'47 naar ontwerp van H.H. Dansdorp ter plaatse van een kerk uit 1825. De kerk onderging verbouwingen in 1873 (voorgevel), 1905-'08 (westelijke transeptgevel), 1962, 1985 en 1992. Tot de inventaris behoren enkele beelden (1872, L. Veneman; 1881, H. van Poorten), een neogotisch hoofdaltaar (1908, H. Smits), biechtstoelen (1908), kruiswegstaties (1917-'19, K. Dunselman) en een door B. Pels gebouwd orgel (1916). De glas-in-loodramen zijn vervaardigd in 1905-'08 (Gebr. Van Rooyen), 1927 en 1933. Aan de noordzijde is een restant van de kerk uit 1825 als sacristie ingericht. De pastorie (Voorhaven 126) is een gepleisterd neoclassicistisch pand (circa 1870, serre 1908).
De Geref. kerk (Groenland 1) [6], een zaalkerk met spitsboogvensters, klimmend boogfries en roosvenster, werd gebouwd in 1891 naar ontwerp van P. Groot. De kerk bevat een door de firma Pels & Zn. gebouwd orgel (1933).
Het proveniershuis (J.C. Brouwersgracht 30) [7] werd in 1555 gesticht, onder meer door Jan Claesz Brouwer. Het huidige hofje dateert uit de 17de eeuw en bestaat uit vijftien eenlaagspanden in twee min of meer haaks geplaatste vleugels. In de door een hek afgesloten voortuin staat een hardstenen lantaarnpaal (18de eeuw).
Het voorm. protestants weeshuis (Grote Kerkstraat 23) [8], gesticht in 1558 door kapelaan Mathijs Mathijsz Tynincx, is een tweelaags dwars pand van 16de-eeuwse oorsprong. Rond 1850 kreeg het een achteraanbouw en een neoclassicistische voorgevel. Van rond 1558 dateert een gevelsteen met een voorstelling van kolfspelende kinderen. De regentenkamer bezit een beschilderd behang (circa 1781). De laat-19de-eeuwse portierswoning (Jan Nieuwenhuizenplein 12) heeft een zandstenen ingangspoortje met gebroken segmentvormig fronton en een door weeskinderen vastgehouden stadswapen (tweede kwart 17de eeuw).
Het voorm. oudemannen- en vrouwenhuis van de Herv. Diaconie (Nieuwehaven 62) [9] is een breed pand, geschonken en gebouwd rond 1840 in opdracht van houthandelaar en burgemeester F.H. Pont. De entree en het tuinpoortje hebben een neoclassicistische omlijsting en pilasters met ionische kapitelen. Het gebouw is in 1984 verbouwd tot appartementen.
Het voorm. R.K. bejaardentehuis ‘Koningshoeve’ (Voorhaven 158) [10], een fors pand met dakruiter en dwarsvleugels, kwam in 1925-'26 tot stand in sober expressionistische stijl naar ontwerp van Jos. Bekkers ter plaatse van het R.K. weeshuis (1781). Op de hoeken zijn beelden aangebracht van de Amsterdamse beeldhouwer K. Smout. Het gebouw is na 1995 verbouwd tot appartementen.
Verdedigingswerken. De laatmiddeleeuwse verdedigingswerken van Edam werden tussen 1518 en 1543 verbeterd, vermoedelijk onder leiding van Symon Mieusz. Bij een verdere verbetering in 1572-'81, onder andere door de aanleg van vijf kleine bastions, was mogelijk de vestingbouwkundige Adriaen Anthonisz betrokken. De stadsmuur werd al rond 1700 afgebroken, de zeven stadspoorten volgden in 1784, 1825 en 1835-'37. De omtrek van de oude vesting met wallen, grachten en singels (Noorder-, Wester-, Zuidervesting, Burg. Versteeghsingel) is wel grotendeels behouden.
Het voorm. wachthuis (Hoogstraat 14) [11], een 17de-eeuws tweelaags pand met schilddak, bevat een gevelsteen met het stadswapen ter herinnering aan de vroegere functie.
Het gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen van Kennemerland en Westfriesland (Schepenmakersdijk 16) [12] is een complex van drie, U-vormig om een voorhof gesitueerde, gebouwen. Het in 1544 gestichte hoogheemraadschap verhuisde in 1701 van Alkmaar naar Edam en vestigde zich in het zogeheten Vlosserhuis op een scheepswerf. Dit deels onderkelderde 17de-eeuws pand kreeg na een storm in 1724 nieuwe gevels en een ingangsomlijsting met pilasters; het bovenlicht wordt geflankeerd door dolfijnen en bekroond door het hoogheemraadschapswapen. Na een ingrijpende verbouwing in 1797 volgde in 1836 een achteruitbreiding met een vergaderzaal met spiegelgewelf en een neoclassicistische gevel met toscaanse kapitelen. Het gebouw is bovendien in 1926 verlengd aan de westzijde (twee traveeën) en in 1952 aan de oostzijde (één travee).
Het gebouw links aan het voorhof stamt uit 1762 en diende als architectenwoning. De door J.J. Bottemanne vervaardigde schouw in de herenkamer hoort bij een ingrijpende restauratie uit 1818. De houten loods rechts was in gebruik als wagenhuis, paardenstal, timmer-, touwen spijkerhuisje, en werd in 1759 in baksteen verlengd. Het houten gedeelte heeft men vernieuwd in 1906. Van een restauratie in 1967 dateert de kleine dakruiter met uurwerk. Het gebouw dient nu als woning. De geometrisch aangelegde voorhof bevat vier tuinbeelden van de jaargetijden (circa 1770) en een hardstenen lantaarnpaal (18de eeuw). Het voorhof wordt afgesloten door een houten hek met twee toegangen. De opzetstukken boven de poorten tonen het gekroonde hoogheemraadschapswapen geflankeerd door dolfijnen (1734).
Het complex is 1988 uitgebreid met het huis Schepenmakersdijk 10. Dit in 1650 door Jan Baan gebouwde huis met houtskelet kreeg in 1874 een nieuwe gevel in opdracht van houthandelaar Jan Boot. Hij had rond 1860 ook het naastgelegen pand Schepenmakersdijk 11 laten vernieuwen met een lijstgevel. Voor de inwendige verbouwingen in 1874 was vermoedelijk A.H.D. Rups, architect van het hoogheemraadschap, verantwoordelijk. In 1978 is het herenhuis Lingerzijde 41 in gebruik genomen als kantoorpand van het hoogheemraadschap en in 1976-'78 is er nieuwbouw toegevoegd naar ontwerp van Tj. Dijkstra.
Het stadhuis (Damplein 1) [13] werd in 1737-'39 gebouwd onder leiding van meester-timmerman Jacob Jongh. In het houten klokkentorentje hangt een klok (1601) uit de afgebroken Oosterpoort. De middentravee van dit tweelaagse gebouw heeft een zandstenen pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl met het stadswapen en het jaartal 1737. Het smeedijzeren bovenlicht met lantaarn werd gemaakt door J. Uljé.
Het in Lodewijk XIV-vormen afgewerkte interieur bevat stucwerk in het