| |
Schiedam
Stad, ontstaan aan de monding van de Schie in de Maas. Rond 1200 werd de Schie bij Overschie (Ouwerschie) afgedamd en omstreeks 1245 legde men iets zuidelijker een nieuwe dam met uitwateringssluis en overtoom (Dam). De hier ontstane nederzetting werd voorzien van een kerk (1262) en kreeg een jaarmarkt (1270) en stadsrechten nadat Aleida van Avesnes († 1284), zuster van graaf Willem II van Holland, in 1258 ten westen van deze nederzetting het Huis te Riviere had gesticht. De oudste kern vormde zich rondom de kerk in het gebied tussen Korte Achterweg-Laan, Kreupelstraat en Schie. De bebouwing aan de overzijde van de Dam tussen Breedstraat, Raam en Korte Haven werd hier in 1316 bijgetrokken. De dam zelf verving men in 1336-'39 door een sluis. Later in de 14de eeuw volgde een zeer ruime uitbreiding tot aan de Noordvest, Vellevest, Westvest en Broersvest, waarlangs rond 1350-'60 een omwalling of ommuring werd gelegd. De oostelijke Schiedijk (Hoogstraat) vormde met de Dam de stedelijke kern. Verder bleef er binnen de stad voldoende ruimte over voor tuinen en lijnbanen, een begijnhof
| |
| |
Schiedam
1 | (Herv.) Grote of St.-Janskerk (zie p. 466) |
2 | R.K. St.-Johannes de Doperkerk of Havenkerk (p. 467) |
3 | Oud Kath. kerk (p. 467) |
4 | klooster van de Congregatie van de H. Catharina van Siëna (p. 467) |
5 | R.K. St.-Liduïna en O.L.-Vrouwe Rozenkransbasiliek (p. 468) |
6 | Dominicanessenklooster (p. 468) |
7 | Evang. Luth. kerk (p. 468) |
8 | (Chr. Geref.) Plantagekerk (p. 468) |
9 | oude gebouw van de Ned. Protestantenbond (p. 468) |
10 | huidige gebouw van de Ned. Protestantenbond (p. 468) |
11 | Hoeksteenkerk (p. 468) |
12 | Geref. Vrijgem. kerk (p. 468) |
13 | Proveniershuis (p. 468) |
14 | Blauwhuis (p. 469) |
15 | Herv. weeshuis (p. 469) |
16 | St.-Jacobsgasthuis (p. 469) |
17 | Stadhuis (p. 469) |
18 | Stadstimmerwerf (p. 470) |
19 | Zakkendragershuis (p. 470) |
20 | St.-Jorisdoelen (p. 470) |
21 | Waag (p. 470) |
22 | Korenbeurs (p. 470) |
23 | Politiebureau (p. 470) |
24 | ruïne van Huis te Riviere (p. 471) |
25 | flatgebouw Singelwijck (p. 472) |
26 | Passage (p. 472) |
27 | Hollandse Algemeene Verzekerings Bank (p. 472) |
28 | mouterij De Goudsbloem (p. 473) |
29 | moutwijnbranderij De Locomotief (p. 473) |
30 | handelsentrepot De Nederlanden (p. 473) |
31 | branderij A. Houtman & Co. (p. 473) |
32 | branderij Johs. de Kuyper & Zn. (p. 474) |
33 | kantoor branderij M. Dirkzwager (p. 474) |
34 | windmolen De Noordmolen (p. 474) |
35 | windmolen De Drie Koornbloemen (p. 474) |
36 | windmolen De Palmboom (p. 474) |
37 | windmolen De Vrijheid (p. 474) |
38 | windmolen De Walvisch (p. 474) |
39 | drukkerij Van 't Hoff & Jongepier (p. 474) |
40 | Sluis in de Schie (p. 474) |
41 | Korte Havenbrug (p. 474) |
42 | Appelmarktbrug (p. 474) |
43 | Koemarktbrug (p. 474) |
44 | Oranjebrug (p. 474) |
45 | Volksbadhuis (p. 474) |
en drie kloosters. Vanwege het dichtslibben van de Schiemond legde men rond 1300 aan de zuidzijde de Haven (nu Lange Haven) aan en later, in het verlengde daarvan, de Buitenhaven (midden 14de eeuw) en de Voorhaven. In 1428 werd Schiedam getroffen door een grote stadsbrand. Na de Reformatie hief men het Kruizebroedersklooster op (1572). De infrastructuur werd gewijzigd door het graven van de Broersveldsloot (1593, gedempt 1891-'93), de verbreding van de Korte Haven (1599) en het graven van de Nieuwe Haven (1613-'14) in aansluiting op de Westvest. Op de landtong (het Nieuwe Werk) tussen de Nieuwe Haven en de Buitenhaven vestigden zich scheepswerven en zoutketen. Door lage belastingen op mout, gerst en rogge maakten de scheepvaart en haringvisserij in Schiedam vanaf 1671 plaats voor moutwijnfabricage. In korte tijd veranderden oude haringpakhuizen in mouterijen en branderijen, terwijl op de stadswallen steeds meer industriemolens verschenen. Aan de Lange Haven en langs de in 1768 aangelegde Plantage bouwden de branders hun deftige huizen. Bij de in 1778-'79 vernieuwde schutsluis aan de Dam verrees in 1792 de voor de jeneverstokerij belangrijke Korenbeurs. De branderijen zorgden ervoor dat Schiedam ook in de eerste helft van de 19de eeuw bleef bloeien. Het hoogtepunt van deze industrie lag tussen 1850 en 1880, waarna de overgang op de van suikerbieten gemaakte melasse-alcohol (1884) voor achteruitgang zorgde.
| |
| |
Schiedam, (Herv.) Grote of St.-Janskerk, plattegrond
Belangrijke infrastructurele werken aan de zuidzijde van Schiedam waren het graven van de Westerhaven (1861-'62), de Wilhelminahaven (1914-'15) en de Wiltonhaven (1916). Begin 20ste eeuw vestigden zich hier ook enkele scheepswerven, zoals Gusto (1905) en Wilton-Feijenoord (1916). Tussen het aan de noordoostzijde gelegen station (1847) en de stad ontstond vanaf 1870 de Stationswijk. Ten zuiden van de Westerhaven kwam vanaf 1863 de arbeiderswijk De Gorzen tot ontwikkeling. De industriemolens aan de in 1867-'69 gedempte Broersvestgracht werden in 1903-'06 gesloopt. Op de Koemarkt kwam in 1907 de keerlus van de Rotterdamse tram te liggen. Vanaf 1925 werd de Broersvest de ruggengraat van de Schiedamse city-vorming. Na de Tweede Wereldoorlog is de stad vooral naar het noorden uitgebreid (Nieuwland, Tuindorp, Groenoord, Woudhoek), waardoor ook het dorp Kethel ingebouwd is geraakt. Grote delen van de binnenstad zijn ingrijpend gesaneerd, waaronder vanaf 1950 de Brandersbuurt (noorden) en rond 1980 de Laan (midden). De rest van de binnenstad is een beschermd gezicht.
De (Herv.) Grote of St.-Janskerk (Nieuwstraat 34) [1] is een driebeukige hallenkerk met vijfzijdig gesloten koor, zijkoren en een toren van vier geledingen met achtzijdige spits. In 1262 werd hier een aan Maria gewijde kerk gesticht. De eerste steen voor een nieuw gotisch koor legde men in 1335. Dit koor en het forse, recht gesloten, noorderzijkoor waren klaarblijkelijk gereed toen rond 1380 een wonderdadig Mariabeeld werd geplaatst. Ook de onderbouw van de toren is vermoedelijk nog laat-14de-eeuws. Het oorspronkelijk tweebeukige schip kwam rond 1400 tot stand. In 1425 wordt de nieuwe wijding van de kerk aan St. Johannes de Doper vermeld. De kerk had in 1428 te lijden van brandschade. Aan de zuidkant verrees een kapel over het graf van de plaatselijke heilige St. Liduïna († 1433), die als 15-jarige na een val op het ijs 38 jaar bedlegerig was. De vorm van de opgegraven funderingen van deze verdwenen kapel heeft men in de kerkvloer aangegeven. Met een verbouwing en verhoging in de 15de eeuw kreeg de toren het huidige uiterlijk met geledingen die afwisselend van spits- en rondbogige nissen met gotische traceringen zijn voorzien. Eind 15de of begin 16de eeuw kwamen de zuidbeuk van het schip en het zuiderzijkoor tot stand. De begin 16de eeuw opgetrokken sacristie werd enigszins terzijde geplaatst, vanwege een geplande maar niet uitgevoerde kooromgang, en werd in 1773-'78 verbouwd tot consistoriekamer (met goudleerbehang en stucgewelf). Midden 18de eeuw kreeg de toren een hardstenen portaal in Lodewijk XIV-stijl. De torenspits en de borstwering met kantelen dateren van een restauratie uit 1932-'34. In de toren hangen klokken van Willem Slo- | |
| |
terdiic en Steven Butendiic (1455), Wilhelmus en Jasper Moer (1519) en Claes Noorden en Jan Albert de Grave (1710), alsmede een carillon waarvan 13 klokken zijn gegoten door A.J. van den Ghein (1786). De kerk is gerestaureerd in 1946-'49, onder leiding van H. van der Kloot Meijburg en
Ph.J.W.C. Bolt, en in 2002. In het interieur worden de beuken gedekt door houten tongewelven en gescheiden door zuilen met koolbladkapitelen. De noordelijke zuilenrij heeft men in 1782 vernieuwd naar model van de laat-gotische zuidelijke zuilenrij. Tot de inventaris behoort een door Hendrik Niehoff vervaardigde orgelkast in vroege renaissance-stijl (1552-'53), die werd vergroot in 1680 en die in 1724 aanvullend snijwerk kreeg van Alexander Pluskens. De maniëristische preekstoel (circa 1600) is voorzien van ‘inkijkens’; trompe-l'oeil-nissen met afbeeldingen van Christus als Goede Herder en de vier evangelisten. Het klankbord heeft een Lodewijk XVI-bekroning, afkomstig van het middendeel van de regeringsbank die Gerrit Veth vervaardigde naar ontwerp van Rutger van Bol'Es (1783). Deze vroeger om een pijler gebouwde regeringsbank is later ‘rechtgetrokken’. De koorafscheiding (1597) heeft men verbouwd tot een bank en een kathederschot, terwijl het doophek (1642) is herschapen in een koorhek. Verder bevat de kerk een armenverzorgersbank (1596), enkele maniëristische borden - Schuttersbord (1600), Oogstbord (1617) en tiengebodenbord (1619) - en een epitaaf uit 1656 voor Cornelis Haga († 1654).
De voorm. R.K. St.-Johannes de Doperkerk of ‘Havenkerk’ (Lange Haven 72) [2] is een forse driebeukige hallenkerk voorzien van een houten klokkentoren en een zuilenportiek met gekoppelde dorische zuilen. Deze neoclassicistische kerk verrees in 1822-'24 naar plannen van A. Tollus. Inwendig hebben de zijbeuken ionische muurzuilen en houten kruisgewelven; in de hoofdbeuk rust een houten tongewelf op ionische zuilen. De kerk bevat een rijke neobarokke inventaris. De zijaltaren (1839) hebben altaarstukken van A. van Ysendijck, die ook de kruiswegstaties schilderde. De biechtstoelen (1849) zijn vervaardigd door J.Th. Stracké (ontwerp W. Thijssen), de preekstoel (1852) door
Schiedam, R.K. St.-Johannes de Doperkerk
C. Geerts en het hoofdaltaar (1867) door de Antwerpse beeldhouwer J. Ducaju (ontwerp F. Durlet). Verder bevat de kerk een Maarschalkerweerd-orgel (1875). De gebrandschilderde ramen - inclusief het Liduïna-raam (1875-'76) - zijn van J.B.F. Capronnier. Deze in 1967 gesloten kerk is in 1973-'76 gerestaureerd na aankoop door de evangelist J. Maasbach.
De Oud Kath. kerk (Dam 28) [3] is een zaalkerk met driezijdige apsis,
Schiedam, R.K. St.-Johannes de Doperkerk, plattegrond
gebouwd in 1860-'62 naar een ontwerp in romantisch-neoclassicistische- of ‘rondboogstijl’ van M. van Erkel en J. Vormer. De gedeeltelijk gepleisterde kerkgevel heeft men later versimpeld. Het gestukadoorde interieur met rondbogen bevat een door C.G.F. Witte gebouwd orgel (1866, gerestaureerd 1983-'84). Eveneens gekenmerkt door geprononceerde rondboogomlijstingen bij deur en vensters is de wit gepleisterde pastorie (Dam 30; 1860-'62).
Het voorm. klooster van de Congregatie H. Catharina van Siëna (Tuinlaan 82) [4] is een van de straat terugliggend, gepleisterd fors tweelaagspand met mezzaninoverdie- | |
| |
ping, gebouwd in 1866-'67 naar een eclectisch ontwerp van W. Thijssen. De hier inwonende en door de zusters verzorgde mevrouw C. Nolet kreeg in 1890 een eigen, in rooilijn van de Tuinlaan gebouwde, woning. De zusters hebben het klooster verlaten in 1998.
De R.K. St.-Liduïna en O.L.-Vrouwe Rozenkransbasiliek (Singel 106) [5] is een kruisbasiliek met vijfzijdig gesloten koor, vijfzijdige zijkoorapsiden en een toren van drie geledingen met hoektorentjes, frontalen en een achtzijdige naaldspits. Deze met luchtbogen uitgevoerde rijke neogotische kerk verrees in 1880-'81 naar plannen van E.J. Margry. Sinds de sloop van de St.-Liduïnakerk aan de Nieuwe Haven (1969) fungeert het gebouw als bedevaartsoord voor de in 1890 heilig verklaarde St. Liduïna. De in 1990 tot basiliek verheven kerk is in 1994-'99 gerestaureerd.
Het interieur heeft stenen kruisribgewelven, monolithische marmeren zuilen en bij de kruising bundelpijlers met bladwerkkapitelen. De rijke neogotische inventaris is grotendeels afkomstig van atelier Margry & Snickers. Het koor bevat gebeeldhouwde voorstellingen van de geheimen van de Rozenkrans en in de noordelijke zijkoorapsis staat een St.-Liduïna-altaar. Door P. Peeters vervaardigd zijn het hoofdaltaar, de preekstoel en de kruiswegstaties. In de doopkapel bevindt zich de uit de Grote Kerk afkomstige gotische grafzerk van St. Liduïna († 1433). De forse pastorie (Singel 104), met ingangsportaal en hoektoren, werd in 1897 gebouwd naar ontwerp van Margry.
Het voorm. dominicanessenklooster (Korte Haven 127) [6] is een in 1886-'87 naar plannen van Th.L. Kanters opgetrokken L-vormig klooster met bijbehorend schoolgebouw. Het aan de straat gelegen bouwdeel heeft een neorenaissance-detaillering, de kapel vertoont neoromaanse details.
De Evang. Luth. kerk (Lange Nieuwstraat 219) [7] draagt als opschrift ‘Een Vaste Burg is Onze God’. Deze deels gepleisterde neoclassicistische kerk met dakruiter ontstond in 1892 na verbouwing van een monumentaal gistpakhuis (circa 1860). De kerk wordt geflankeerd door de pastorie en de consistoriekamer en bevat een uit de Doopsgez. kerk te Deventer afkomstige preekstoel (eind 18de eeuw).
Overige kerken. De (Chr. Geref.) Plantagekerk (Lange Nieuwstraat 63) [8] is een gedeeltelijk gepleisterde zaalkerk uit 1872 naar ontwerp van J. Ris. Het oude gebouw van de Ned. Protestantenbond (Korte Haven 123-125) [9] kwam in 1888 tot stand naar een neorenaissance-ontwerp van J.J. Vormer en werd in 1909 vervangen door het huidige gebouw van de Ned. Protestantenbond (Westvest 90) [10]. Deze door H. Evers met rondboogmotieven en rationalistische elementen ontworpen zaalkerk met terzijde geplaatste toren bevat een Standaart-orgel (1913). In traditionalistische vormen uitgevoerd zijn de robuuste Hoeksteenkerk (Warande 185; 1922) [11], met zadeldaktoren, en de voor de arbeiders van de scheepswerf Gusto in de wijk Gorzen opgerichte R.K. kerk Hart van Jezus (Rijnstraat 1; 1925-'27, H. Groenewegen), voorzien van een terzijde geplaatste rijzige toren met paraboolvormige spits. Van na de oorlog dateren de bescheiden en met slanke naaldspits uitgevoerde Geref. Vrijgem. kerk (Westvest 30; 1954, W.H. Spruyt en G. den Butter) [12], verder - in de wijk Nieuwland - de met betonnen klokkentoren ontworpen doosvormige (Geref.) kerk Magnalia Rei
Schiedam, Proveniershuis (1984)
Schiedam, (Herv.) Opstandingskerk
(Albrandstraat 67; circa 1963, F. Swaneveld en S.T. Goslinga) en de voorm. (Herv.) Opstandingskerk (Dr. Kuyperlaan 500-510; 1957, J.H. van den Broek en J.B. Bakema). Deze tegen de dijk gebouwde doosvormige kerk met toneelzaal (beneden), kerkzaal (boven) en een rijzige vrijstaande klokkentoren heeft men in 2002 verbouwd tot luxe-woningen.
Het voorm. proveniershuis (Overschiesestraat 1) [13] werd in 1756-'59 gebouwd naar plannen van Ary van Bol'Es op de plaats van het vroegere
| |
| |
Schiedam, St.-Jacobsgasthuis
Leprozenhuis. Het U-vormige tweelaagse gebouw heeft hogere hoekpaviljoens en een rijk uitgevoerd drielaags poortgedeelte met geblokte pilasters, pronkrisaliet en een kuifstuk in Lodewijk XV-stijl.
Het voorm. Blauwhuis (Lange Nieuwstraat 183) [14], een sober tweelaags pand met achtzijdige dakruiter, kwam in 1764-'65 tot stand naar ontwerp van Rutger van Bol'Es als verbeterhuis voor vrouwen. De hardstenen ingangsomlijsting in Lodewijk XV-stijl draagt drie familiewapens en het stadswapen. Na de sluiting van het tehuis in 1846 diende het gebouw als postkantoor (1861-'95), gymnasium (1897-1967) en momenteel als muziekschool.
Het voorm. Herv. weeshuis ‘Lindenhof’ (Lange Achterweg 44-82) [15], gesticht in 1604, werd in 1779-'82 vernieuwd naar plannen van Rutger van Bol'Es en heeft tot 1972 als zodanig dienst gedaan. Het U-vormige gebouw bezit een langgerekte eenlaags vleugel met dakruiter en een fronton in Lodewijk XVI-stijl met beelden van de weeskinderen ‘Jan en Kaat’. De hardstenen portalen bij de tweelaagse hoekpaviljoens dienden als gescheiden ingangen voor de weesjongens en -meisjes.
Het voorm. St.-Jacobsgasthuis (Hoogstraat 112) [16] werd in 1786-'89 gebouwd naar ontwerp van Giovanni (Jan) Giudici ter plaatse van een in 1286 vermelde voorganger. De zijvleugels van dit U-vormige gebouw gaan aan de voorzijde over in hoekpaviljoens, waartussen een hek het voorplein afsluit. De als herenhuis uitgevoerde tweelaagse hoekpaviljoens hebben een geblokt hardstenen middenrisaliet en geblokte hoekpilasters in Lodewijk XVI-stijl. Tussen de zijvleugels staat de in de vorm van een Grieks kruis opgezette gasthuiskerk met dakruiter en een vroeg-neoclassicistisch portiek met corinthische zuilen. Het interieur wordt gedekt door tongewelven en heeft galerijen op gemarmerde dubbele ionische zuilen in drie van de vier korte kruisarmen. Tot de inventaris behoren een door A. van Campenhout vervaardigde preekstoel in Lodewijk XVI-stijl (1788-'89) en een door Hendrik Herman Hess gebouwd rococoorgel (1773; gerestaureerd 1969). De kerk diende als Waalse kerk (tot 1827), Evang. Luth. kerk (1828-'92) en kerk van de Ned. Protestantenbond (1894-1909). Het gasthuis deed tot 1839 tevens dienst als ziekenhuis en werd in 1934 opgeheven. Sinds 1967 is het gehele gebouw in gebruik als Stedelijk Museum.
Het stadhuis (Grote Markt 1) [17] is een vrijstaand gebouw met souterrain en bel-etage; het zadeldak heeft een opengewerkte dakruiter en in- en uitgezwenkte topgevels. Het in 1538 hier gebouwde stadhuis werd na een brand in 1604 herbouwd in 1606. De huidige topgevels dateren uit 1637; dat jaartal is te lezen in de maniëristische topgevelbekroning met segmentvormig fronton en Justitia-beeld. De huidige dubbele bordestrap werd in 1717-'18 aangebracht. Nadat in 1727 de vleeshal uit het stadhuis was verdwenen, ontstond in 1747 een nieuwe ingang in Lodewijk XIV-stijl. Van een modernisering in 1782, waarschijnlijk naar plannen van stadsarchitect Rutger van Bol'Es, dateren de vensteromlijstingen in de zijgevels. De huidige
| |
| |
Schiedam, Korenbeurs
dakruiter is uit 1837. Het in 2003 gerestaureerde gebouw bevat een zaal met een midden-18de-eeuws schoorsteenstuk van Augustinus Terwesten.
De voorm. stadstimmerwerf (Korte Haven 135) [18] heeft een vermoedelijk uit 1696 daterende voorgevel met lage pakhuisverdieping en hijsluiken. De poort met toscaanse pilasters en de uitbreiding aan de Westvestzijde zijn laat-18de-eeuws.
Het voorm. zakkendragershuis (Oude Sluis 19) [19], gebouwd in 1725 als gildenhuis van de zakkendragers (tot 1798), is een rijzig drielaags pand met tentdak en dakruiter. De bovenste verdieping diende als pakzolder.
De voorm. St.-Jorisdoelen (Doeleplein 1) [20] werd in 1743 naar plannen van Ary van Bol'Es gebouwd ter plaatse van een voorganger. Het diepe pand gaat schuil achter een brede drielaagse schermgevel. De ingang is gevat in een pronkrisaliet in sobere Lodewijk XIV-vormen met het opschrift ‘St. Jorisdoele’. Aan de noordzijde staat de rond 1886 vernieuwde drilschuur (Groenweegje 13), die nu deel uitmaakt van een nabije branderij (gevel in 1943 gepleisterd).
De voorm. waag (Nieuwstraat 36) [21] tegen de toren van de Grote Kerk dateert in haar huidige vorm met gevelbekroning en pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl van een vernieuwing in 1748. In 1579 was de waag van het stadhuis overgebracht naar de hier gesitueerde doopkapel van de kerk. Na de recente restauratie is het gebouw als dienstruimte bij de kerk getrokken.
De voorm. korenbeurs (Lange Haven 145) [22] is een imposant rechthoekig gebouw voorzien van overwelfde galerijen om een (later overdekt) binnenplein en een middenrisaliet met opengewerkte klokkentoren. Opdrachtgever was de Oeconomische Burgermaatschappij voor de handel in graan, spoeling en moutwijn. Na een prijsvraag in 1782 verrees het imposante gebouw in 1786-'92 volgens een door Rutger van Bol'Es aangepast plan van Jan Giudici. Bij het rijk uitgewerkte natuurstenen middenrisaliet, met een superpositie van dorische en ionische halfzuilen en een fronton met daarin beelden van Mercurius (handel) en Neptunus (zeevaart), werd teruggegrepen op 17de-eeuwse classicistische voorbeelden; de details vertonen Lodewijk XVI-kenmerken. In 1840 brandde de beurs af, waarna herstel in oude vormen plaatsvond. Het tot 1918 als beurs in gebruik zijnde gebouw is in 1952 gerestaureerd.
De schouwburg ‘Musis Sacrum’
Schiedam, Herenhuis Lange Haven 63-65
Schiedam, Ruïne Huis te Riviere
(Lange Haven 115) is een gepleisterd neoclassicistisch pand met middenrisaliet, gebouwd in 1842 als concertzaal en in 1845 ook geschikt gemaakt als schouwburg (gerestaureerd 1978).
Het voorm. politiebureau (Hoogstraat 200) [23], een fors gebouw met hardstenen souterrain, bel-etage en een mezzaninoverdieping, kwam in 1860 tot stand in romantisch-neoclassicistische
| |
| |
Schiedam, Herenhuis Tuinlaan 58
stijl of ‘rondboogstijl’. Het heeft tot circa 1920 als politiebureau dienst gedaan.
Scholen. Het neoclassicistische U-vormige eenlaagspand Leliestraat 10 werd rond 1890 gebouwd als zesklassige openbare lagere school en heeft een hoger opgetrokken middenrisaliet. Tweelaagse lagere-schoolgebouwen zijn de voorm. school F (Singel 5; 1912), de U-vormige voorm. gemeenteschool Edisonplein 20-46 (1919) - met aangebouwd gymnastieklokaal - en de twaalfklassige R.K. St.-Jozefschool (Nassaulaan 42; circa 1920). Lagere scholen uit het interbellum zijn verder de V-vormige zesklassige school Stadhouderslaan 30 (1922; ontwerp J. de Jonge) en de via een eenlaags gebouw aan de straat bereikbare school Tuinlaan 64 (1939; A. de Jong).
De ruïne van Huis te Riviere (Huis te Riviere 1) [24], ook Huis Mathenesse genoemd, is het door nieuwbouw in de verdrukking geraakte restant van een oorspronkelijk omgrachte vierkante donjon uit de tweede helft van de 13de eeuw, gebouwd in opdracht van Aleida van Avesnes. Het kasteel dat kort daarop werd opgenomen in een (verdwenen) rechthoekig kasteel kwam in 1339 aan Dirc van Mathenesse. Na verwoesting in 1351 door de Delftenaren volgde herbouw, maar de Schiedammers verwoestten het weer in 1575 en definitief in 1590. De in 1688 door de stad gekochte ruïne is gerestaureerd in 1970.
Woonhuizen. Huizen met een kern ouder dan de 18de eeuw zijn schaars in Schiedam. De gepleisterde gevel van Lange Haven 137 heeft een op ‘Dordtse gevels’ gelijkende uitkragende boogstelling (eerste helft 17de eeuw). Het huis Schie 84 bezit mogelijk een 17de-eeuwse kern met insteek; de pui met Lodewijk XVI-festoenen is rond 1780 aangebracht. Het in de kern uit 1668 daterende, onderkelderde pand Dam 4 heeft een gevel uit circa 1825 en inwendig schouwen en stucplafonds in empirestijl. Het gepleisterde dwarse huis Lange Haven 95-97 bezit een kern uit circa 1600 en kreeg eind 18de eeuw een ingangspartij in Lodewijk XVI-stijl en midden 19de eeuw een gevelbepleistering. Opmerkelijk is de in 1918-'19 naar een neorenaissance-ontwerp van P. Sanders in de tuin gebouwde vergaderzaal voor de Bond van Distillateurs en Likeurstokers.
Het forse drielaagse brandershuis Lange Haven 67 (circa 1740) heeft over twee bouwlagen een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl. Vergelijkbaar van opzet, maar voorzien van een Lodewijk XV-pronkrisaliet, is Lange Haven 107 (circa 1760). Nadat Schiedam vanaf 1780 eigen mouterijen had gekregen, kwam de jeneverstokerij tot grote bloei en dat resulteerde in diverse monumentale branderswoningen in Lodewijk XVI-stijl. Het rijkste voorbeeld is het in 1803-'04 naar plannen van Jan Giudici voor de brander en burgemeester Cornelis Nolet gebouwde herenhuis Lange Haven 63-65. Dit forse pand met souterrain, twee bouwlagen en een mezzaninoverdieping heeft bordestrappen en een hardstenen pronkrisaliet. Binnen bevinden zich stucplafonds, marmeren schouwen, een fraaie trap en een grote achterzaal met corinthische zuilenarchitectuur, alles gedecoreerd in een overgangsvorm van Lodewijk XVI- naar empirestijl. Het sinds 1908 als kantongerecht gebruikte pand is rond 1955 gerestaureerd. Doorgaans wordt ook het brede brandershuis Tuinlaan 24 (circa 1805) aan Giudici toegeschreven; het is voorzien van een geheel hardstenen gevel en pronkrisaliet met Lodewijk XVI-details. Met elkaar vergelijkbaar zijn de herenhuizen Tuinlaan 58 (circa 1780), gebouwd voor Dominicus van Doorn met hardstenen pronkrisaliet, en Tuinlaan 50; beide hebben een fronton met daarin guirlandes. Uit dezelfde tijd stamt het drielaagse brandershuis Lange Haven 71 met hardstenen pronkrisaliet en Lodewijk XVI-details. Een bescheidener middenaccent hebben de even grote laat-18de-eeuwse huizen Lange Haven 80 (fronton met beelden van Neptunus en Mercurius en inwendig stucplafonds), Nieuwstraat 26 (Lodewijk XV-stucplafond), Lange Haven 103-105 en Lange Haven 131 (Lodewijk XVI-snijraam). Het drielaagse diaconiehuis
(Nieuwstraat 12) heeft een geblokte hardstenen deuromlijsting met Lodewijk XVI-eikenbladfestoenen en een deur uit circa 1830. Voorbeelden van eenvoudiger laat-18de-eeuwse huizen zijn de smalle drielaagse panden Lange Haven 49, Lange Haven 104 (mezzanino) en Lange Haven 122 (later bijgetrokken gang). Het bescheiden klokkenluidershuisje Nieuwstraat 32 werd in 1773 gebouwd naar ontwerp van Ary van Bol'Es.
Ook in de eerste helft van de 19de eeuw verrezen diverse forse huizen, zoals de rond 1820 met empire-details uitgevoerde herenhuizen Dam 8 (rank pronkrisaliet) en Lange Haven 117 (omlijste ingang). Het koopmanshuis Korte Haven 129 heeft een omlijste ingang en een doorrit voorzien van een fraai snijlicht met daarin een vrouwenfiguur. Andere voorbeelden van herenhuizen uit circa 1830 zijn Lange Nieuwstraat 169, Lange Haven 11 (mezzanino), Lange Haven 89-91 (geblokt ingangsrisaliet) en Tuinlaan 46 (driezijdig risaliet). Direct geïnspireerd op de vroeg-19de-eeuwse branderswoningen is het uit 1856 daterende koopmanshuis Lange Nieuwstraat 55, waar het gepleisterde middenrisaliet is voorzien van een liggend Mercuriusbeeld en een kroonlijst met balustrade. Dit pand is lange tijd als politiebureau in gebruik geweest. Een groep vergelijkbare maar iets minder rijke koopmanshuizen wordt gevormd door Lange Nieuwstraat 59 (1855), Tuinlaan 80 (circa 1860) - met eclectische details en een pakhuis aan de Buitenhaven - en de twee waarschijnlijk door dezelfde architect ontworpen panden Lange Haven 92 (1863) en Nieuwe Haven 149 (circa 1865). Sobere neoclassicistische varianten van deze herenhuizen zijn
| |
| |
Lange Nieuwstraat 57, Nieuwe Haven 111 en 153 (alle circa 1860). Neoclassicistisch zijn ook het eenlaagspand Buitenhavenweg 9 (circa 1840), het dubbele huis Tuinlaan 52 (circa 1850), de onder- en bovenwoningen Lange Nieuwstraat 119-121 (circa 1860) en het brugwachtershuisje Lange Nieuwstraat 1 (circa 1880). In eclectische vormen uitgevoerd zijn het voor J. Loopuyt gebouwde rijzige koopmanshuis Lange Nieuwstraat 101 (1855-'56), de gepleisterde villa's Warande 123-125 (circa 1866) van de branders S.J. Melchers en A.C.A. Nolet, het gepleisterde forse hoekpand Hoofdstraat 42 (circa 1870) en het rijke herenhuis Lange Haven 127 (circa 1870) met een in pleister geboseerde parterre. Eclectische vensteromlijstingen hebben de herenhuizen Singel 70-72 (1872; ontwerp J. Hoek) en de gepleisterde herenhuizen Grote Markt 25 en Singel 159 (beide circa 1880). Een rijke eclectische kroonlijst bezit Oostsingel 2 (circa 1890) en een kroonlijst met daarin een eclectisch fronton is te zien bij Grote Markt 41 (1889). Voorbeelden van huizen in neorenaissance-stijl zijn Lange Haven 52 (1890), Hoogstraat 167 (circa 1890), Singel 176-178 (1896; H. Gabel) en Emmastraat 14-16 (1898; J. Bijl). Naar een ontwerp met rationalistische en jugendstil-details van H. Gabel kwamen in 1906 de herenhuizen Tuinlaan 94-96 tot stand. Jugendstil-details vertonen ook de door B. Bakker ontworpen onder- en bovenwoningen Warande 16-24 (1906), Nieuwe Haven 69-73 (1907), C. Huygensstraat 2-8 (circa 1910) en verder het herenhuis Westvest 12 (1913). De
classicistische variant van de Nieuw Historiserende stijl is vertegenwoordigd door het herenhuis Tuinlaan 18 (1911; ontwerp H. van Seventer). Andere aardige vroeg-20ste-eeuwse huizen zijn Nassaulaan 43-49 (1911, K. Oosterhoff), Lange Nieuwstraat 135-147 (1913), Tuinlaan 2 (1914, D.J. Bochove) en Warande 207-211 (circa 1915), de laatste met opvallende torentjes. Expressionistische details kenmerken de villa Nassaulaan 73 (1918; R. van der Valk) en het huis T. Oemstraat 3-5 (1920; J. de Jonge); meer zakelijk-expressionistisch van ontwerp is de villa Atlantide (Burg. Knappertlaan 120; 1926, P. Sanders). De in 1930-'31 naar een functionalistisch ontwerp van J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt voor de familie De Bruyn gebouwde villa A. Prinslaan 14 heeft wit gepleisterde muren, stalen ramen, platte daken en een centraal trappenhuis. Het functionalistische flatgebouw Singelwijck (Rotterdamsedijk 262-316) [25], een imposant blok met achtlaagse hoogbouw en drielaagse zijvleugels, kwam in 1933-'34 tot stand naar ontwerp van H. Leppla in opdracht van C. Korsten en W. Blokland. Het winkeldeel onder de flat was bestemd voor de Hema (nu ANWB).
Volkswoningbouw. Voor de ‘Vereeniging Volkshuisvesting’ ontwierp de vaste architect P. Sanders enkele woningbouwcomplexen voor arbeiders. De als eerste tot stand gekomen woningen Fabristraat 1-24 (1906-'07) vertonen jugendstil-verwijzingen, zoals bricorna-sierbakstenen. De latere complexen, zoals Poortugalsestraat 2-22 (1917), hebben expressionistische details.
Het Hofje van Belois (Aleidastraat 1-37), gesticht in 1593, werd in 1926 op de huidige plaats herbouwd in traditionalistische vormen naar ontwerp van A. Stahlie. Aan het trapeziumvormige binnenterrein ligt ook de regentenkamer.
Winkels. Vanaf het midden van de 19de eeuw werden bestaande panden in de binnenstad voorzien van een winkelpui. Het in opzet 18de-eeuwse hoekpand Korte Dam 10 kreeg rond 1860 een afgeronde hoek met daarin een deur geflankeerd door tot op de grond doorlopende winkelkasten. Met blokbepleistering uitgevoerd is het pand Grote Markt 7-9 (1872, ontwerp J.J. Vormer), waarvan de rechterpui resteert. De winkelpui met gietijzeren zuilen van Hoogstraat 103 dateert uit circa 1880. Een sobere neoclassicistische winkelpui heeft Broersveld 140 (circa 1892, N.H. de Roo). Het eclectische woon- en winkelpand Hoogstraat 160 werd rond 1880 gebouwd en het in neorenaissance-stijl uitgevoerde woon- en winkelpand Hoogstraat 182 rond 1890. Neorenaissance-details hebben ook de winkels Boterstraat 63 (1895) en Boterstraat 76 (1900; J. Wouterlood). Het opvallendst is het woon- en winkelpand Hoogstraat 76 (circa 1906; W.A. Hoek), met etalages op de begane grond én de verdieping. Dit gebouw vertoont jugendstil-details, net als de winkels Hoofdstraat 129 (circa 1905) en Dam 52 (1909). De drukkerijboekhandel H.A.M. Roelants, Lange Haven 141, kreeg in 1910 een nieuwe winkelpui naar ontwerp van J.W.H. Hartkamp. Art déco-details hebben de voorm. De Gruyterwinkel Hoogstraat 1 (1914, W.G. Welsing) en de winkelpui van Hoogstraat 105 (circa 1920), beide met tegels van ‘De Porceleyne Fles’. Met expressionistische details uitgevoerd is het door N. Krabbendam ontworpen woon- en winkelpand Broersveld 159-161 (1926-'27). In 1931-'32 gebouwd naar ontwerp van P. Sanders is de Passage (Broersvest 29) [26], een winkelgalerij met vier lagen bovenwoningen. De afsluitende lijst wordt
geflankeerd door opstaande lichtelementen. Vooral in de galerij zijn expressionistische en art déco-details zichtbaar. De bijbehorende bioscoopzaal heeft men gesloopt bij een renovatie in 1995.
Horeca. Eclectische details en een afgeronde hoek heeft het gepleisterde hotel-café annex stalhouderij Rotterdamsedijk 180 uit 1859. Zakelijkexpressionistisch is het in 1933 door W.F. van der Sman ontworpen woonhuis-café Vlaardingerstraat 5.
De voorm. Hollandse Algemeene Verzekerings Bank (G. Verboonstraat 14-42) [27] kwam in 1933-'35 tot stand met winkels op de begane grond naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van W.M. Dudok. Het betonskelet is aan de buitenzijde bekleed met gele tegels en voorzien van stalen ramen. Aan de zijde van de afgeronde hoek volgde in 1945 een uitbreiding. Het geheel is in 1997 tot appartementen verbouwd.
Pakhuizen en branderijen. Na een verbod op de invoer van Franse brandewijn in 1671 ging men in Schiedam korenbrandewijn of moutwijn produceren. Tot aan de Vierde Engelse Oorlog (1780-'84) werd de grondstof mout uit Engeland geïmporteerd. Daarna ontstonden eigen mouterijen, waarin men graan - liefst gerst - ontkiemde, roosterde en daarna maalde. In dit proces
| |
| |
werd het zetmeel in moutsuikers omgezet. Dit gebeurde onder meer in de mouterij De Goudsbloem (Noordvest 61-63) [28], een vroeg-19de-eeuws pand met vier lage verdiepingen. Eén mouterij kon vier á vijf branderijen bedienen. In Schiedam kende men de zogeheten vierbaksbranderij, waarin dagelijks vier bakken ‘beslag’ werden aangemaakt. Omdat de moutsuikers in drie dagen werden vergist tot alcohol waren twaalf bakken nodig voor een continu proces. Het beslag werd in twee ruwketels tot ruwnat gedestilleerd (11%), met als restproduct spoeling (voor veevoer). Een tweede distillatie leverde enkelnat (22%) en een derde ‘overhaal’ bestnat (46%). Deze moutwijn leverde jenever op na filtering en een vierde ‘overhaal’ met jeneverbessen.
De hier beschreven Oudhollandse methode wordt nog toegepast in het in 1996 geopende ‘Nederlands Gedistilleerd Museum De Gekroonde Brandersketel’, gevestigd in de uit 1794 daterende moutwijnbranderij De Locomotief (Lange Haven 74-76) [29]. Dit rijzige pand met twee klokgevels is hersteld in 1989-'92 na een brand in 1985. De opzet met een hoge begane grond voor de distillatie, een verdieping voor het bewaren van gist (moergistkuipen) en twee lage moutzolders is kenmerkend voor dergelijke branderijen. Een vergelijkbare vorm
Schiedam, Pakhuizen Gelderland, Zeeland en Rilland
hebben de voorm. branderijen Noordvest 30-32 (1831), Schie 9 (1834), Oranjestraat 16, Lange Haven 54 en - zonder klokgevels - Korte Haven 18 (alle circa 1840). Ook de met klokgevels uitgevoerde en later als wijnpakhuizen gebruikte 18de-eeuwse panden Gelderland, Zeeland en Rilland (Lange Haven 46-50) en het pand Kethelstraat 30 (1818) met gepleisterde klokgevel zijn waarschijnlijk hun bestaan als branderij begonnen. De dwars geplaatste branderij Lange Haven 28 stamt in opzet uit circa 1722. In dezelfde tijd gebouwd is de mouterij Lange Haven 22, die ingeklemd staat tussen de pakhuizen Windau en Libau (Lange Haven 20 en 24). De branderij Lange Haven 56 is gedateerd 1714, maar is in de 19de eeuw verbouwd. Andere oude branderijpanden zijn De Stad Schiedam (Schie 17-19; 1834), Wenneker & Co. (Schie 94), De Waarzegster (Lange Haven 51-53; circa 1850) en het pand bij Oude Sluisstraat 8. Voor de afvoer van de eindproducten verrees in 1851 langs de Nieuwe Haven het forse neoclassicistische handelsentrepot De Nederlanden (Lange Nieuwstraat 103) [30].
De grootste bloeiperiode van de Schidamse branderijen viel tussen 1850 en 1880. Aan de randen van de oude stad ontstonden groter opgezette branderijcompexen, waarvan de panden naast de traditionele kleine rondboogopeningen
Schiedam, Distilleerderij De Kuyper & Zn. (1997)
ook flauw hellende puntgevels en eclectische details hebben. In deze bedrijven ging men na 1880 over op de productie volgens het Weener-gistproces. Een gaaf voorbeeld van dit type branderij is het in 1872 naar plannen van J. Wouterlood gebouwde bedrijf van A. Houtman & Co., Westfrankelandsestraat 11-13 [31]. Belangrijke complexen zijn te vinden langs de Nieuwe Haven, de Westerkade en de Noordvestsingel. Aan de Nieuwe Haven staan de branderijen Amsterdam-Rotterdam (nr. 97-99; 1857), Nieuwe Haven 103 (1858; gebouwd voor P. Hoppe), New York (nr. 109; 1858), Wassenaar (nr. 95; 1860) en Nieuwe Haven 139 (circa 1880). Aan de Westerkade verrees in 1862 de mouterij en brouwerij Westerkade 10-12, gevolgd door de mouterij Maassluis (nr. 20; 1869) en de branderijen De Olijfboom (nr. 22; 1870), Bleiswijk (nr. 24a; 1869) en het eclectische duo Mercurius en Neptunus (nrs. 28-30; 1870). Aan de Noordvestsingel ontstonden eveneens in korte tijd verschillende branderijen, te weten Noordvestsingel 77 (1873), 79 (1874), 93-95 (1874), 97 (1878) en in 1874 de branderijen Zeerust, Charlois, Mathenesse, De Hoop en Nooitgedacht (nrs. 81-89). In 1881 waren er in Schiedam 392, overwegend kleine, branderijen gevestigd. Er
| |
| |
Schiedam, Moutmolens De Palmboom en De Noordmolen
volgde echter een koude sanering en schaalvergroting als gevolg van de concurrentie van goedkope melasse-alcohol na 1884 en de overgang naar het gebruik van distilleerkolommen, waardoor een continue productie van tot 96% zuivere alcohol mogelijk werd. Een mooi voorbeeld van een moderne branderij is de in 1911 naar plannen van A.W. Meijneken gebouwde fabriek Johs. de Kuyper & Zn. (Buitenhavenweg 98) [32]. Aan de straat staat het kantoor annex laboratorium, uitgevoerd met jugendstil-details in de vorm van opstaande hoekstukken. Haaks erop loopt een geknikte fabrieksstraat, met aan weerszijden een distilleerderij, kuiperij en bottelarij. De andere grote firma's breidden veelal hun bestaande panden verder tot complexen uit, zoals de firma's J.A.J. Nolet (Hoofdstraat 12), Weduwe J. Floryn (Noordvest 23) en M. Dirkzwager (Groenweegje 4; branderij 1861). Voor de laatstgenoemde verrees in 1915 naar een neorenaissance-ontwerp van J.M. Vink en J.J. Gort een eenlaags kantoorgebouw met trapgevel (Schie 38) [33].
Windmolens. Van de oorspronkelijk negentien moutmolens die de binnenstad begin 19de eeuw omringden zijn er nog vijf over; alle zijn het zeer hoge ronde stellingmolens met een met dakleer beklede kap. Een gevelsteen met het jaartal ‘1707’ heeft De Noordmolen (Noordvest 38) [34], die in 1803 op de huidige plaats werd herbouwd en die in 1962 een nieuwe kap heeft gekregen. Uit 1770 dateert de in 1979 gerestaureerde molen De Drie Koornbloemen (Vellevest 3) [35]. Molen De Palmboom (Noordvest 34) [36] uit 1781 werd in 1901 grotendeels verwoest door brand en vervolgens in 1992-'93 herbouwd. Respectievelijk uit 1785 en 1794 stammen de molens De Vrijheid (Noordvest 40) [37] (gerestaureerd 1973) en De Walvisch (Westvest 229) [38] (herbouwd na brand in 1996).
De voorm. drukkerij van kantoorboeken ‘Van 't Hoff & Jongepier’ (Lange Haven 43) [39] is een gepleisterd vierlaags pand op ongepleisterd basement, ontstaan in 1928 door verbouw van twee 19de-eeuwse pakhuizen naar plannen van P. Sanders. De uitbreiding uit 1937 aan de rechterzijde is ontworpen door M. Lockhorst en A. Overeijnder.
De sluis in de Schie (bij Nieuwe Sluisstraat 6) [40] werd in 1778-'79 gebouwd naar plannen van Rutger van Bol'Es, ter plaatse van een 14de-eeuwse voorganger. De sluiskolk heeft natuurstenen gedenkplaten in Lodewijk XVI-stijl. Aan de noordzijde kwam in 1902-'03 de Nieuwe Sluis tot stand en midden over de oude sluis werd in 1902 op bestaande pijlers (1779) de Beursbrug gebouwd, een dubbele ijzeren basculebrug naar ontwerp van L. Doedes.
Bruggen. De firma Nering Bögel & Co. goot de Korte Havenbrug (bij Korte Haven 1) [41], een dubbele ophaalbrug uit 1849 met gietijzeren hameipoort en gietijzeren balansen met spanwerk. Over de Lange Haven ligt de Appelmarktbrug (bij Appelmarkt 6) [42]. Deze dubbele ophaalbrug met gietijzeren hameistijlen en met boogstukken en balansen van geklonken welijzer werd in 1859 gebouwd naar ontwerp van M. van Erkel. Hij ontwierp ook de vergelijkbare Willemsbrug (1861) over de Nieuwe Haven. De Koemarktbrug (1926-'27) [43] over de Lange Haven is een basculebrug en de Oranjebrug (1939) [44] over de Nieuwe Haven een hefbrug waarvan de heftorens bekleed zijn met baksteen.
Het voorm. Volksbadhuis (Lange Haven 15) [45], een sober tweelaags gebouw met gescheiden ingangen voor mannen en vrouwen, werd in 1911 gebouwd naar plannen van P. Sanders voor de ‘Vereeniging Schiedamsch Volksbadhuis’.
De voorm. bioscoop annex zalencentrum Hoogstraat 99 (gesloten 1968) kwam in 1921 tot stand met expressionistische details.
Het pompstation (Rotterdamsedijk 54c) werd in 1922 opgericht voor het Rotterdamse gemeentelijke waterleidingbedrijf, dat toen de waterdistributie in Schiedam overnam. Het door A.P.B. Otten met expressionistische details ont- | |
| |
worpen sobere gebouw heeft terracottareliëfs van W.C. Brouwer.
Het trafohuisje Buitenhavenweg 1 is een klein blokvormig gebouw uit circa 1925, voorzien van met tegels versierde pilasters.
Parken. Op het zogeheten Nieuwe Werk tussen de Buitenhaven en de Nieuwe Haven werd in 1767 naar plannen van Rutger van Bol'Es de Plantage aangelegd in geometrische stijl. Luxueuze woonhuizen, vaak met tuinkoepel, verdrongen de nijverheid aan weerszijden. Naar ontwerp van J.D. Zocher jr. werd het park in 1826 met slingerende wandelpaden en sierlijke boom- en heestergroepen in landschapsstijl gewijzigd. Bij een herinrichting in 1953 door J.T.P. Bijhouwer kreeg de Plantage een rosarium (gerenoveerd 1995). Het Julianapark (Penninglaan ong.) kwam in 1929 als werkverschaffingsproject tot stand naar een al uit 1914 daterend ontwerp van J.K. Dominicus in gemengde tuinstijl, met rechte hoofdas en ruime gebogen paden om een grillig gevormde vijver. Aan de zuidoostzijde loopt het park over in het in 1915 door Dominicus ontworpen Volkspark (Westfrankelandsedijk ong.).
Begraafplaatsen. De in 1972
Schiedam, R.K. begraafplaats, kapel (1997)
gesloten R.K. begraafplaats (Vlaardingerdijk 50) werd in 1851 aangelegd op de buitenplaats Bokkenburg naar plannen van W. Thijssen. Van zijn hand zijn de beheerderswoning en het schijndodenhuisje. Het toegangshek (1882) is ontworpen door E.J. Margry. De brander W.A. van der Burg († 1883) en zijn vrouw C.J.M. Nolet († 1853) schonken de in 1853-'54 gebouwde neoclassicistische grafkapel, waarin zij een grafkelder kregen. Deze centraliserende kruisvormige kapel werd door Thijssen ontworpen met deels gebosseerde hardstenen gevels, afgeschuinde hoeken, een dorisch hoofdgestel en een opengewerkte klokkentoren. Na de restauratie in 2000 is de kapel in gebruik genomen als Roemeensorthodoxe kerk. Waarschijnlijk ontworpen door J.K. Dominicus is de Alg. begraafplaats ‘Beukenhof’ (Burg. Van Haarenlaan 1450), geopend in 1930 ter vervanging van de oude begraafplaats aan de Broersvest bij Huis te Riviere (1829, geruimd 1948). Tot de overgebrachte oude graftekens behoren die van de brandersfamilies Nolet, Dirkzwager en Rijnbende, en die van de als Piet Paaltjens bekende schrijver ds. F. Haverschmidt († 1894). Opvallend is verder nog het grafteken met treurende vrouw voor J.M. van der Schalk († 1942). |
|