Loosduinen
(gemeente 's-Gravenhage)
Dorp, ontstaan bij de eind 12de eeuw door graaf Floris III op een strandwal gebouwde boerderij ‘Losdun’. Graaf Floris IV stichtte er rond 1230 een cisterziënserinnenabdij. Na de plundering en verwoesting van dit klooster in 1574 bleef de abdijkerk als dorpskerk behouden. Met Den Haag was Loosduinen vanouds verbonden via de Haagweg en de in 1645 daarnaast gegraven Loosduinse Vaart. Het rond 1900 welvarende tuindersdorp Loosduinen werd in de 20ste eeuw ingesloten door de bebouwing van Den Haag, waarbij het grondgebied in fasen (1902 en 1923) werd geannexeerd.
De Herv. kerk (Willem III-straat 40) bestaat uit een recht gesloten schip en een toren van twee vierkante en twee achtzijdige geledingen, voorzien van haakse steunberen en een ingesnoerde spits. Schip en toren zijn overblijfselen van de in 1574 verwoeste cisterziënserinnenabdij; het koor verdween waarschijnlijk pas in 1791. De drie oostelijke traveeën van het behouden vroeg-gotische schip kwamen tot stand in het tweede kwart van de 13de eeuw. Rond 1300 werden twee traveeën toegevoegd en verrees de toren. De pinakelachtige bekroningen bij de steunberen van de toren zijn een toevoeging van een restauratie in 1941-'42 (H.H. van Zeggeren). Bij een ingrijpende restauratie in 1970-'75 is een neogotisch transept (1908) gesloopt en zijn de loopgangen bij de oudste schipvensters gereconstrueerd. Ook is toen de consistorie naast de toren herbouwd en heeft men achter de kerk een nieuw bijgebouw opgetrokken.
Het interieur wordt gedekt door een balkenzoldering op korbeelstellen. Tot de inventaris behoren een rijk uitgevoerde preekstoel (1629), afkomstig uit de Herv. kerk te Wijdenes, en verder een doophek met doopboog en lezenaar (1737) en een orgelkast van Joachim Reichner (1781) met een door C.F. Witte vernieuwd orgel (1856).
De
R.K. kerk O.L. Vrouwe Hemelvaart (Loosduinse Hoofdstraat 4-6) is een driebeukige basilicale kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een toren van twee geledingen met achtzijdige
Loosduinen, Herv. kerk
bovenbouw en spits met frontalen. Deze neogotische kerk verrees in 1880-'81 naar ontwerp van E.J. Margry. Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven (middenbeuk) - met schilderingen van C. Dunselman - en stenen kruisribgewelven. De kerk bevat een Maarschalkerweerd-orgel (1903). Bij de kerk staan een
pastorie (1881, E.J. Margry) en een H. Hartbeeld (1929, atelier Brom).
Het voorm. St.-Leonardusgesticht (Burgemeester Hovylaan 4-12), gebouwd in 1907 in een combinatie van neogotische en neorenaissance-vormen, wordt geflankeerd door school- en patronaatsgebouwen uit 1929 in zakelijk-expressionistische vormen.
De psychiatrische inrichting ‘Bloemendaal’ (Monsterseweg 29-125), nu psycho-medisch centrum Parnassia, werd in 1891 als krankzinnigengesticht ingericht op de buitenplaats Bloemendaal door de Vereniging tot Christelijke Verzorging voor Geestes- en Zenuwzieken. Het landhuis werd in 1895 gesloopt. Van het tussen 1891 en 1930 verwezenlijkte gebouwencomplex is het meeste door de naoorlogse vernieuwingen verdwenen. Behouden is de kapel uit 1924 met geprononceerde steunberen en een aangebouwde gehoorzaal. De in de oorlog verwoeste toren heeft men in gewijzigde vorm herbouwd. Aan de overzijde van de Monsterseweg verrees in 1930 de kliniek Dorestad (Monsterseweg 216) in zakelijk-expressionistische vormen.
Ockenburgh (Monsterseweg 4-6). Deze buitenplaats werd omstreeks 1648 gesticht door Jacob Westerbaen. In opdracht van J.J.H. Huygens werd het 17de-eeuwse huis rond 1851 in neoclassicistische stijl vernieuwd, waarna in 1889 nog een verbouwing en uitbreiding volgden. Het wit gepleisterde huis diende vanaf 1932 lange tijd als jeugdherberg, waarvoor aan de achterzijde een moderne slaapvleugel is toegevoegd (1973, F. van Klingeren).
Bij het huis staat een voorm. stalgebouw (1851, verbouwd) en bij de toegang een portierswoning (Monsterseweg 2; circa 1890) met chaletstijl-elementen.