| |
Dordrecht
Havenstad aan de Merwede, ontstaan in de 11de eeuw aan de oevers van de (verdwenen) veenkreken de Dubbel en de Thure(drech). Door overstromingen rond 1150 ontstond een doorvaarroute (Voorstraathaven, Wijnhaven). De dijken aan weerszijden hiervan werden bebouwd, eerst aan de noordzijde (Wijnstraat-Groenmarkt-Grotekerksbuurt) en iets later aan de zuidzijde (Voorstraat). Met de stichting van een tol (1179) en het verkrijgen van grafelijke keuren (oudst bewaarde 1220) ontwikkelde Dordrecht zich tot een belangrijk handelscentrum. De eerste vermelding van stadsrechten dateert uit 1200, toen de Hollandse graaf Dirk VII zijn bezit moest afstaan aan de hertog van Brabant en het vervolgens in leen terugkreeg. Eind 13de eeuw kreeg Dordrecht een
| |
| |
Dordrecht, Binnenstad vanuit het zuiden
vleeshal met schepenkamer en gevangenis (1284-'85) en werd er een stadsgracht gegraven (Spuihaven, Kromhout en Riedijkshaven). In het gebied tussen deze gracht en de Voorstraat - de ‘landzijde’ genoemd - ontstonden dwarsstraten en stegen. Ook diverse kloosters vielen binnen de ruime 13de-eeuwse omgrachting. In het buitendijkse gebied ten noordwesten van de Wijnstraat-Groenmarkt-Grotekerksbuurt - de ‘poortzijde’ - lagen de tufstenen parochiekerk (gesticht 12de eeuw) en de toltoren. De bebouwing stond hier aanvankelijk op terpen. Door inklinking van de grond moest het maaiveld in dit gebied in de loop van de tijd tot zeven meter worden opgehoogd.
Dordrecht werd in 1283 weer eigendom van de Hollandse graaf. Na de moord op Floris V in 1296 volgden enige onrustige jaren, onder andere ook door een Vlaamse bezetting in 1303-'04. De economische positie werd versterkt door het stapelrecht uit 1299 voor onder andere wijn, graan en hout. Daarnaast bezat de stad het regionale stapelrecht voor het Hollandse territorium ten zuiden van de Maas en de Hollandse IJssel, waardoor Dordrecht het marktcentrum van Zuid-Holland werd. In de 14de eeuw was ook de export van zout en Dordts laken van belang. De oorspronkelijk tot de heerlijkheid Merwede behorende bewoningskern rond de Nieuwkerk (noordoosten) werd in 1307 binnen de stadsgrenzen getrokken. Noordwestwaarts naar de rivierzijde vonden aanplempingen plaats en kreeg de stad nieuwe bebouwing en havens, zoals de Nieuwe Haven (1408-'10). De 15de eeuw bracht tegenslagen, waaronder het beleg door Jan van Brabant (1418), de St.-Elisabethsvloed (1421) - waardoor Dordrecht een eiland werd - en een stadsbrand (1457).
Dordrecht verloor in de loop van de 16de eeuw zijn positie als belangrijkste Hollandse handelsstad aan Amsterdam en Rotterdam, maar bleef welvarend. Als oudste Hollandse stad behield het in de Staten van Holland zijn plaats als eerst stemmende stad. In 1572 koos Dordrecht de zijde van Willem van Oranje. In 1618-'19 vond in Dordrecht de belangrijke Nationale Synode plaats, waar onder meer tot een bijbelvertaling (Statenbijbel) besloten werd. Na de opheffing van de kloosters werden aan de landzijde de Korte Breestraat en de Hofstraat aangelegd. In 1574 kwam in het zuidwesten de oude invalsweg buiten de Vuylpoort, de Prinsenstraat, binnen de stadswal en ontstond aan het eind van de Voorstraathaven de Bomhaven. Ten noordwesten van de Nieuwe Haven verwezenlijkte men na 1585 een nieuwe uitbreiding met de Binnen en de Buiten Walevest en de Hoge Nieuwstraat. Aan
| |
| |
Dordrecht, Binnenstad
Dordrecht, Binnenstad
1 | (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk (zie p. 141) |
2 | Nieuwe of St.-Nicolaaskerk (p. 143) |
3 | (Herv.) Augustijnenkerk (p. 143) |
4 | Evang. Luth. kerk (p. 143) |
5 | Waalse kerk (p. 143) |
6 | R.K. St.-Bonifaciuskerk (p. 143) |
7 | Oud-Kath. kerk St. Maria Maior (p. 144) |
8 | (Geref.) Wilhelminakerk (p. 144) |
9 | Remonstr. kerk (p. 144) |
10 | R.K. kerk St.-Antonius van Padua (p. 144) |
11 | Chr. Geref. kerk (p. 144) |
12 | Dolhuis (p. 144) |
13 | Hospitaal (p. 144) |
14 | Krankzinnigengesticht (p. 144) |
15 | Ziekenhuis-kliniek (p. 145) |
16 | Rondeel Engelborch (p. 145) |
17 | Groothoofdspoort (p. 145) |
18 | Catharijnepoort (p. 145) |
19 | Het Hof (p. 145) |
20 | Stadhuis (p. 146) |
21 | Munt van Holland (p. 147) |
22 | Arsenaal (p. 147) |
23 | Pontonnierskazerne (p. 147) |
24 | Arrondissementsrechtbank (p. 147) |
25 | Korenbeurs (p. 147) |
26 | Boterbeurs (p. 147) |
27 | Vishal (p. 148) |
28 | Postkantoor annex politiebureau (p. 148) |
29 | Gebouw van gemeentewerken (p. 148) |
30 | schouwburg Kunstmin (p. 148) |
31 | Gemeentearchief (p. 148) |
32 | Hoogere Burger School (p. 148) |
33 | Johan de Wittgymnasium (p. 148) |
34 | Openbare Lagere Burgerschool (p. 148) |
35 | Internaat voor schipperskinderen (p. 148) |
36 | R.K. Parochiale Jongensschool (p. 148) |
37 | Statenschool (p. 148) |
38 | openbare lagere school Museumstraat 67 (p. 148) |
39 | openbare lagere school Oranje Vrijstraatplein 2 (p. 149) |
40 | School Nr. 12 (p. 149) |
41 | Museum Mr Simon van Gijn (p. 152) |
42 | Arend Maartenshof (p. 156) |
43 | Hof van Slingelandt (p. 156) |
44 | Regentenhofje (p. 156) |
45 | Wilhelminastichting (p. 156) |
46 | buitenplaats Weizigt (p. 157) |
47 | buitenplaats De Rozenhof (p. 157) |
48 | Teekengenootschap Pictura (p. 158) |
49 | sociëteit De Harmonie (p. 158) |
50 | sociëteit Amicitia (p. 158) |
51 | gebouw Patrimonium (p. 158) |
52 | gebouw Nederlandse Aannemers Bond (p. 158) |
53 | Verenigingsgebouw C.J.M.V. (p. 158) |
54 | Hotel Bellevue (p. 159) |
55 | Café De Beurs (p. 159) |
56 | hotel Groenmarkt 68-70 (p. 159) |
57 | expeditiekantoor drankenhandel H.F. Onderwater (p. 159) |
58 | brandverzekeringsmaatschappij De Holland (p. 159) |
59 | Twentsche Bank (p. 159) |
60 | Spaarbank van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (p. 160) |
61 | verzekeringsmaatschappij Holland van 1859 (p. 160) |
62 | Tomadohuis (p. 160) |
63 | bierbrouwerij De Sleutel (p. 161) |
64 | glas- en spiegelfabriek P. Dolk & Zn. (p. 161) |
65 | distilleerderij H.C. Wyers (p. 161) |
66 | sigarenfabriek Van Kammen (p. 161) |
67 | rederij T. Muller B.V. (p. 161) |
68 | Machinefabriek en Ketelmakerij L. Straatman (p. 161) |
69 | Stoom- en oliefabriek J.H. Lebret (p. 161) |
70 | kantine van de N.V. Biscuitfabriek Victoria (p. 162) |
71 | windmolen Kijck over den Dijck (p. 162) |
72 | Station (p. 163) |
73 | Veerhuis (p. 163) |
74 | Bioscoop-theater (p. 163) |
| |
| |
de noordoostkant volgde de aanleg van de Wolwevershaven (1609), buiten de Gelderse Kade kwam het Maartensgat (1647) tot stand en aan de zuidwestzijde de Kalkhaven (1655), die tevens als zeehaven ging dienen. Omdat handel en markt langs de havens plaatsvonden, had Dordrecht eerst geen pleinen. Het Grotekerksplein is pas ontstaan na het in onbruik raken van het kerkhof bij de Grote Kerk (1704) en het Beursplein (nu Ary Schefferplein) kwam in 1659 tot stand, toen een gedeelte van de Wijnhaven werd overkluisd. Begin 17de eeuw werd het in de 15de eeuw verloren land rond Dordrecht teruggewonnen door inpoldering van Het Oude Land van Dubbeldam (1601-'03), de Noordpolder (1616; na aankoop van de heerlijkheid Merwede in 1604) en de Zuidpolder (1617).
Met het opheffen van het stapelrecht in 1795 viel een belangrijke economische pijler weg. Begin 19de eeuw veranderde Dordrecht geleidelijk van een haven- en handelsstad in een streekcentrum. De zeehandel verplaatste zich naar Rotterdam, maar de binnenscheepvaart bleef nog lang voor Dordrecht van belang. Vooral aan de landzijde had de economische neergang grote gevolgen. Binnengrachten werden gedempt en in 1833 begon men met de sloop van de stadsmuur, waarbij de stadsgracht werd veranderd in een haven. Pas na 1850 ontstond er enige bebouwing tussen de Spuihaven en de in 1872 aangelegde spoorlijn Rotterdam-Antwerpen. Hier ontwikkelde zich een 19de-eeuwse uitbreidingsschil, die ook aan de oostzijde van de stad doorloopt. Vanaf 1900 vestigde zich in Dordrecht veel hout- en metaalnijverheid (Lips, E.M.F., Tomado). Tussen 1900 en circa 1930 verwezenlijkte men een tweede bebouwingsring met vooral arbeiders- en middenstandswijken (Transvaalbuurt, Oranjebuurt, Indische buurt en het Noorderkwartier op de Staart). Aan de zuidzijde van het station verrezen volgens een uitbreidingsplan van J.E. van der Pek (1917) de wijken Krispijn, Bloemenbuurt (ontwerp B. van Bilderbeek) en Land van Valk (voltooid 1940). Naar planwijzigingen van de directeur van Bouw- en Woningtoezicht Chr.G. van Buuren kwam de volkswoningbouw aan de Krommedijk e.o. tot stand (1925-'30). Dordrecht kreeg een economische impuls door de aanleg van een zeehaven bij het Malle Gat, later Wilhelminahaven genoemd (1912-'16; 1927-'30). Na de Tweede Wereldoorlog volgde nog een derde uitbreidingsschil (Vogelbuurt, Wielwijk, Crabbehof, Sterrenburg, Stadspolders) en werd het industriegebied langs de Dordtse Kil versterkt. De verpauperde delen van het centrum zijn vanaf 1960 gesaneerd en de verder goed behouden binnenstad is een beschermd gezicht.
De (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk (Grotekerksplein 8) [1] is een forse driebeukige basilicale kruiskerk met kapellen langs schip en koor (zuidzijde), een kooromgang met vijf straalkapellen, een Mariakoor (noordzijde) en een westtoren. Van de koorsluiting van een tufstenen voorganger zijn restanten 12de-eeuws muurwerk aangetroffen in het huidige koor. Bij deze eerste parochiekerk werd een Mariakoor (gewijd 1285) opgetrokken, mogelijk kleiner van omvang dan het huidige. Vanaf de 14de eeuw werd de kerk in fasen herbouwd en uitgebreid. Na de verheffing tot kapittelkerk in 1366 begon men met de bouw van een groter koor en de vernieuwing van het Mariakoor, dat siermotieven in gesinterde baksteen kreeg. Begin 15de werd er gewerkt aan transept en schip.
De kerk liep grote schade op bij de stadsbrand van 1457. Zoals ook blijkt uit de fasering van de kapconstructies heeft men eerst het hoofdkoor en het Mariakoor hersteld en geruime tijd later het transept, waarna de rest van het schip volgde. Het Mariakoor werd versmald ten gunste van het driebeukige koor en opnieuw gewijd (1462). Van het schip konden slechts de kapellen - met het beeldhouwwerk van zwikken en sluitstenen - en de bundelpijlers in de zijbeuken (circa 1400) worden gehandhaafd en van het transept het muurwerk en de zwaar aangetaste pijlers. Bouwmeester Evert Spoorwater, die vanaf 1439 bij de kerk was betrokken, leidde de herbouw in Brabants-gotische stijl, waarbij de hoofdzuilen van het schip en het hele systeem in het koor werden vernieuwd door kolommen en colonnetten met koolbladkapitelen. Boven de scheibogen werd een vensterbanktriforium aangebracht. Omstreeks 1500 moet het herstel van de meeste ruimten zijn voltooid met het aanbrengen van kruisribgewelven (in kooromgang jaartal ‘1502’). De stergewelven in het Mariakoor zijn 16de-eeuws. De hoge middenbeuk werd gestut met luchtbogen; die bij het met Gobertangesteen beklede koor kregen een versiering met hogels en pinakels. Van een geplande maar niet uitgevoerde uitbreiding van het schip zijn funderingsresten aangetroffen aan weerszijden van de huidige laat-18de-eeuwse hekpijlers aan de Geldersekade. Uit de 15de eeuw dateren verder de voorm. sacristie (later kerkenraadskamer) aan de noordzijde van het schip en het voorm. H. Geesthuisje (later kerkmeesterskantoor) aan de oostzijde van het zuidtransept. Uit 1771 dateren het vuurhuis (zuidzijde toren) en het noordportaal (gerenoveerd 1936).
Bij de tussen 1903 en 1938 in fasen uitgevoerde
| |
| |
Dordrecht, (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk, plattegrond
kerkrestauratie onder leiding van J.Th.J. Cuypers, H.W. Veth en B. van Bilderbeek heeft men onder meer de in de 17de eeuw verwijderde en later deels herstelde luchtbogen gecompleteerd. Verder kregen de vensters toen weer natuurstenen traceringen, werd het natuurstenen beeldhouwwerk aan de
Dordrecht, (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk, interieur, koorbanken (1993)
koorzijde gereconstrueerd in rijke gotische stijl en herbouwde men de daken van de straal- en de schipkapellen in hun oorspronkelijke vorm. De kerk is in 1984-'87 nog conserverend hersteld. Het interieur wordt - als enige in Holland - in zijn geheel overdekt door stenen gewelven. Schip, transept en koor hebben kruisribgewelven, het Mariakoor heeft stergewelven. Er zijn nog enkele 15de- en vroeg-16de-eeuwse muurschilderingen behouden in de kooromgang (‘Sunte Gheleijen’ en Christus als Man van Smarten) en de Andrieskapel (visserfiguur). In het noordtransept bevindt zich een maniëristische cartouche (1579), aangebracht in opdracht van het muntersgilde. De houten rozetten onder de sluitstenen in de gewelven van het koor en Mariakoor zijn laat-gotisch, de 15de-eeuwse gewelfschilderingen met bloemen rankenmotieven zijn sterk gerestaureerd. Het schip heeft een gewelfschildering met een patroon in art déco-stijl van J. Por (1930).
De kerk bevat bijzondere vroeg-renaissancistische houten koorbanken, gesneden in 1538-'41 door Jan Terwen en voorzien van misericordes met de verbeelding van onder meer spreekwoorden. De doorlopende reliëfs op de achterwanden tonen aan de noordzijde twee wereldlijke triomftochten; een Romeinse van Gaius Mucius Scaevola en de ‘Blijde Incomste’ van Karel V, aan de zuidzijde twee religieuze triomftochten; de triomf van Christus en een Sacramentsprocessie. De banken zijn later verlengd in veel soberder vormen. Het koperen koorhek met marmeren pijlers in vroege Lodewijk XV-stijl (1743) is naar ontwerp van Michiel van Kalraet vervaardigd door Adriaen Crans (geelgieter) en Jan Oosterhout (beeldhouwer). Veel kapellen zijn afgesloten met monumentale hekken (16de-18de eeuw). De preekstoel in rococo-stijl met witmarmeren kuip werd in 1753-'56 naar ontwerp van Jan van der Linden vervaardigd door Asmus Frauen; de koperen leuning is van Pieter Rokkers, het mahoniehouten klankbord van Gerrit van de Waal (snijwerk). Van der Linden en Van de Waal leverden ook het doophek en de regeringsbank. De overige herenbanken zijn van elders afkomstig. Van het orgel is de kast gemaakt door Nicolaas van Hagen (1671-'75), de gesneden wapens zijn van Abraham en Johannes van Kalraet. De ornamentiek en de orgelgalerij heeft men gewijzigd in Lodewijk XV-stijl (in 1762) en het instrument is vernieuwd door Kam & Van der Meulen (1859).
De kerkvloer bevat veel rijk bewerkte
| |
| |
Dordrecht, (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk, toren
natuurstenen grafzerken (16de-19de eeuw). Afkomstig uit de Herv. kerk van Boven-Hardinxveld is het grafmonument van Pompeius de Roovere († 1723). Verder zijn er een grafmonument voor John Western (gesneuveld bij Willemstad in 1793) en een door A. Singels naar ontwerp van G.N. Itz vervaardigd monument voor de zeeschilder J.C. Schotel († 1838). Het Mariakoor, het hoofdkoor en drie koorkapellen hebben gebrandschilderde ramen uit 1903-'15, naar ontwerpen van onder meer H. Veldhuis (Jeruzalemskapel, Meerdervoortkapel) en P.J.H. Cuypers (St.-Pancraskapel) en in het zuidtransept bevindt zich een raam van J.D. Dijkstra (1954).
De forse bakstenen toren heeft drie geledingen met haakse steunberen en siermotieven met gesinterde bakstenen. De bouw begon vermoedelijk in 1339. De verhoging van de toren met een klokkenverdieping was nog niet gereed toen in 1457 de stadsbrand uitbrak; een aanzet van de geplande natuurstenen lantaarn bleef behouden. Vermoedelijk vanwege de ernstige verzakking bleef de toren onvoltooid. De toevoeging van vier wijzerplaten in 1624-'26 verschaften de toren het huidige markante uiterlijk. Bij de torenrestauratie in 1953-'71 zijn de vrijstaande traceringen in de gevelnissen weer aangebracht. In de toren hangen een 15de-eeuwse klok, een door Joannes Ouderogge gegoten klok (1681) en een carillon (1966). Verder is in de toren nog een fragment van een vroeg-16de-eeuwse muurschildering (St. Christoforus) aanwezig.
De voorm. Nieuwe of St.-Nicolaaskerk (Nieuwkerksplein 1) [2] is een tweebeukige hallenkerk met twee vijfzijdig gesloten koren. Deze op de eerste burchtheuvel van de heren van Merwede ontstane kerk (eerste vermelding 1285) werd rond 1500 vergroot. Na een brand in 1568 kon de oostpartij worden gehandhaafd en werd de rest herbouwd in laat-gotische stijl en voorzien van spekbanden. Aan de westzijde zijn de twee beuken driezijdig gesloten, met daartussen een 16de-eeuws portaal en de bakstenen onderbouw van de in 1834 naar plannen van G.N. Itz toegevoegde neoclassicistische toren met houten lantaarn. Hierin hangt een door Jan Tolhuis gegoten klok (1555). Het in 1985 gerestaureerde en tot winkel en appartementen verbouwde kerkgebouw bevat houten tongewelven op muurstijlen en consoles en middenzuilen met koolbladkapitelen (mogelijk afkomstig van de gestaakte vergroting van het schip van de Grote Kerk).
De (Herv.) Augustijnenkerk (Voorstraat 216) [3] is een laat-gotische tweebeukige kloosterkerk met driezijdig gesloten koor, gebouwd in 1440-'50 bij het augustijnenklooster (zie Het Hof) ter vervanging van een voorganger uit 1293. Na een brand in 1510 zijn de kappen vernieuwd. In de dakruiter hangt een klok van Pieter Hemony (1673). De voorgevel werd in 1773-'76 vernieuwd in Lodewijk XVI-stijl. Aan de zuidzijde bevinden zich enkele kapellen en een sacristie (alle 15de eeuw) en aan de noordzijde de kerkenraadskamer (vernieuwd 1834). Het interieur van deze in 1994-'96 gerestaureerde kerk wordt gedekt door houten tongewelven en is voorzien van middenzuilen met koolbladkapitelen. Tot de inventaris behoren een 17de-eeuwse preekstoel (voet 1576, klankbord 1596), een 17de-eeuwse koperen lezenaar, een grafmonument voor Willem van Beveren († 1631) en een 18de-eeuws epitaaf ter ere van Meyndert van Segwaard († 1700). Op een orgelgalerij uit 1776 staat een door M. Maarschalkerweerd gebouwd orgel (1899).
De voorm. kosterswoning (Voorstraat 214) boven het poortje en doorgang naar het Hof stamt uit de 16de-eeuw en heeft in 1858 een nieuwe gevel gekregen naar ontwerp van G.N. Itz. Aan de noordzijde van de kerk staat een baarhuisje met kosterswoning erboven (Hof 16; vernieuwd 1873). Ter plaatse van de resterende drie traveeën van de oude kloostergang (gesloopt 1912) werd een kerkkantoor (Hof 15) in neorenaissance-stijl gebouwd naar ontwerp van A. Ek.
De Evang. Luth. kerk (Vriesestraat 22) [4] is een eenvoudig laat-gotische zaalkerk met driezijdig gesloten koor, die eerst hoorde bij het Blindeliedengasthuis (gesloopt 1629). Toen de lutherse gemeente het gebouw in 1689 in gebruik nam, kreeg het een klokgevel met segmentvormig fronton. Die gevel werd in 1856 gemoderniseerd en gepleisterd. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf met alleen in het koor nog sleutelstukken onder de trekbalken. Jan van Galen vervaardigde de preekstoel en de orgelkast als één geheel in Lodewijk XVI-stijl (1777-'81); Andries Wolfferts bouwde het orgel (gereed 1781).
De voorm. Waalse kerk (Voorstraat 296) [5] begon als kapel van het Sacramentsgasthuis en werd in 1635 eigendom van de Waalse gemeente. Het al in 1608 verkleinde zaalgebouw werd in 1832 vrijwel geheel afgebroken en in 1840 naar plannen van G.N. Itz herbouwd. De oorspronkelijk geheel gepleisterde vroeg-neogotische voorgevel wordt bekroond door een zeshoekig klokkentorentje (circa 1700), afkomstig van de in hetzelfde jaar gesloopte Engelse kerk aan de Wijnstraat. Het interieur van het nu als winkel dienende gebouw heeft nog een galerij op gietijzeren ionische zuilen en een koofplafond met stucwerk.
De voorm. R.K. St.-Bonifaciuskerk (Wijnstraat 117) [6] is een driebeukige neoclassicistische hallenkerk, gebouwd in 1823-'26 naar ontwerp van stadsarchitect P. Plukhooy. De ingezwenkte voorgevel wordt bekroond door een driehoekig fronton en een houten klokkentoren met koepeldak en obelisk. Inwendig worden de drie beuken gedekt door houten tongewelven die rusten op hoofdgestellen en composietzuilen. De in 1974 gesloten kerk werd in 1980-'81
| |
| |
als jeugdsociëteit ingericht en in 1985 na een brand hersteld.
Het bijbehorende voorm. klooster (Schrijverstraat 29) is een sober neoclassicistisch gebouw uit 1879 met afgeronde hoek en een licht risalerend middengedeelte met fronton.
De Oud Kath. kerk St. Maria Maior (Voorstraat 120) [7] is een door G.N. Itz ontworpen neoclassicistische zaalkerk uit 1842 (stichtingssteen) met koorapsis en ter linkerzijde een van de straat terugliggende aanbouw met de entree. De gepleisterde voorgevel van de aanbouw is voorzien van rustica hoekpilasters, een fronton met stucreliëf (Lam Gods) en acroteriën. Tot de kerkinventaris behoren een communiebank (tweede kwart 18de eeuw), een preekstoel (midden 18de eeuw), een altaar met tabernakel (circa 1800) en een door Kam & Van der Meulen gebouwd orgel (1844). De pastorie (Voorstraat 118) heeft een naar plannen van G.N. Itz in 1843 vernieuwde en verhoogde lijstgevel.
De (Geref.) Wilhelminakerk (Blekersdijk 39-41) [8] is een koepelkerk met neoromaanse en neogotische elementen, gebouwd in 1898-'99 naar ontwerp van Tj. Kuipers. Het front heeft een risalerende en hoger opgetrokken middenpartij met roosvenster en wordt geflankeerd door een lage achtzijdige toren (1952 herbouwd) en een rijzige klokkentoren. Het bevat een orgelfront uit circa 1710; de gebrandschilderde ramen zijn uit 1949.
De Remonstr. kerk (C. de Wittstraat 28) [9], een zaalkerk met geveltoren en portaal, kwam in 1900-'01 tot stand naar een ontwerp met rationalistische en neoromaanse elementen van H.A. Reus. Inwendig is de door een ellipsvormig, houten tongewelf overspannen ruimte rijk ingericht in jugendstil-vormen en voorzien van wandbeschilderingen met ornamenten en bloemmotieven. Het orgel (1900) werd gemaakt door M. Maarschalkerweerd. Op de achterwand is een sjabloonschildering aangebracht (1911). De glas-in-loodramen zijn van D. Boode en W. Bogtman.
De R.K. kerk St.-Antonius van Padua (Burg. De Raadtsingel 45) [10] is een neogotische kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor, gebouwd in
Dordrecht, Chr. Geref. kerk
1920-'21 naar ontwerp van N. Molenaar (1916). Wegens geldgebrek konden de toren en een groot deel van het schip niet worden verwezenlijkt. Na een brand in 1945 heeft men het dak verlaagd en een nieuwe dakruiter geplaatst. De gebrandschilderde ramen zijn van F.H. Geuer (1921). De gelijktijdig gebouwde pastorie (Burg. De Raadtsingel 45) is een tweebeukig pand met tuitgevels in rationalistische vormen.
De Chr. Geref. kerk (Dubbeldamseweg-Noord 1) [11], gebouwd in 1921 in rationalistische stijl naar ontwerp van B. van Bilderbeek en H.A. Reus, is een forse kruiskerk met een terzijde geplaatste markante toren en een open portaal. Lagere torens staan bij de viering, die is voorzien van een koepeldak met lantaarn. Het interieur wordt gedekt door een ziende kapconstructie op natuurstenen kraagstenen en heeft een rijke inrichting met galerijen, het oorspronkelijke meubilair en gebrandschilderde ramen van W. Korteweg. De kerk is in 2001 gerestaureerd.
Overige kerken. Voorbeelden van eenvoudige zaalkerken zijn de gepleisterde (Geref.) Calvijnkerk (Kromhout 149; circa 1865) met zowel spitsboog- als rondboogvensters en de voorm. R.K. St.-Jacobskapel (St.-Jacobsplein 60; 1913), gebouwd als kapel van het R.K. ziekenhuis (gesloopt). Uit 1885 dateert de voorm. Kerk van de Nazarenen (Museumstraat 65), waarvan de tuitgevel is voorzien van gepleisterde dakranden en hoeklisenen. Een kruiskerk in traditionalistische stijl is de (Geref.) Julianakerk (Krispijnseweg 2-8; 1926) en in dezelfde stijl uitgevoerd is de voorm. (Herv.) Johanneskerk (Bosboom Toussaintstraat 67; 1928), een zaalkerk met gebrandschilderde ramen van T. Berg. De nu door de Baptistengemeente gebruikte (Vrije Evang.) Kruiskerk (Vrieseweg 64-66) werd in 1936 gebouwd als een zaalkerk in robuuste traditionalistische stijl naar ontwerp van G. Gerritse. Opgetrokken in functionalistische stijl met kubusvormige volumes is de Nieuw Apostolische kerk (Dubbeldamseweg 19-21) uit 1939, ontworpen door C.M. Bakker. Interessante naoorlogse kerkgebouwen zijn de kleine (Geref.) Petruskapel (Plein 1940-'45; 1949, J. de Gruiter), de traditionalistische (Herv.) Pauluskerk (Nassauweg ong.; 1954, J. Roodenburgh), voorzien van een vrijstaande hoge toren met lantaarn, en de in functionalistische vormen uitgevoerde achtzijdige voorm. (Geref.) Stephanuskerk (Talmaweg 121; 1961, C.G. Geenen en L.R.T. Oskam) met hoge bordestrap en een ranke toren. De (Chr. Geref.) Zuidhovenkerk (Zuidhovenlaantje 4) werd in 1965 gevestigd in de in 1908 grondig verbouwde schuur van de boerderij van de buitenplaats Zuidhoven (verwoest 1940).
Het voorm. Dolhuis (Dolhuisstraat 57) [12], een fors pand met overhoekse steunberen, maakte oorspronkelijk deel uit van het cellebroedersklooster (1463). Bij de ingebruikneming als dolhuis (krankzinnigengesticht) in 1671 heeft men de topgevels verhoogd en voorzien van voluten en een segmentvormig fronton. In de 19de eeuw volgde een verbouwing tot pakhuis.
Het voorm. hospitaal (Vriesestraat 115) [13] is dwarspand met een lijstgevel uit 1726. Van 1574 tot 1762 was hier het ‘Leprooshuis’ voor melaatsen, armen, gevangenen en krankzinnigen gevestigd. Vervolgens diende het als marechausseekazerne, militair hospitaal en afdeling van het stadsarchief. Nu is er het gemeentelijke Informatie Centrum-Binnenstad gevestigd.
Het voorm. krankzinnigenge- | |
| |
sticht (Museumstraat 40) [14], nu in gebruik als Dordts Museum, bestaat uit een entreegebouw (tuinvleugel), een vleugel aan de Vest en een verbindende dwarsvleugel. De bebouwing van het hier - vermoedelijk in 1326 - gestichte agnietenklooster werd in 1573 verbouwd tot ‘Heilige Geest- en Pesthuis ter Grote Kerke’ en in 1762 tot ‘Krankzinnigen- of Beterhuis’. In 1852 volgde een ingrijpende verbouwing in neoclassicistische stijl naar plannen van G.N. Itz en in 1902-'04 de inrichting tot museum met een entree in de tuinvleugel.
De voorm. ziekenhuis-kliniek (Suikerstraat ong.) [15] kwam rond 1935 tot stand als onderdeel van het nu verdwenen diaconessenziekenhuis aan de Prinsenstraat (in gebruik tot 1970). Het zakelijk-expressionistische pand met stalen raampartijen heeft een markante achtzijdige trap- en klokkentoren.
Verdedigingswerken. Van de middeleeuwse ommuring resteert een muurtoren uit 1419, die deel uitmaakte van het Rondeel Engelborch (Engelenburgerbrug 1) [16]. De wachttoren verloor in 1647 zijn functie met de aanleg van het Maartensgat. Bij de daaropvolgende verbouwing tot woonhuis heeft men delen van de oude kapconstructie (circa 1580) gehandhaafd. Verder zijn met natuursteen beklede muurresten en enkele kraagstenen van de weergang behouden. Het in 1981 gerestaureerde gebouw heeft een tentdak en een houten torentje. Een middeleeuwse kern heeft ook de rond 1450 gebouwde Groothoofdspoort (Boomstraat 39) [17], die in 1618 werd verbouwd tot een maniëristisch poortgebouw. In 1692 werden het dak en de toenmalige toren vervangen door een plat dak en een zware achtzijdige toren met koepeldak en lantaarn. Daarin hangt een door Henricus Meurs gegoten klok (1615). De brede gevel aan de stadszijde is links onversierd gebleven, met uitzondering van het afsluitende middeleeuwse boogfries. De overige drie traveeën hebben een onderbouw met een hardstenen poort en gebosseerde toscaanse pilasters en een door dubbele toscaanse en ionische pilasters gelede bovenbouw. Boven de doorgang bevindt zich een aedicula met het stadswapen tussen griffioenen, bekroond door voluten en een buste in een medaillon. Aan
Dordrecht, Groothoofdspoort
de rivierzijde bevindt zich een natuurstenen cartouche bekroond door een gebroken fronton, met leeuwen en een buste. Binnen de lijst is een medaillon met de Dordtse stedenmaagd zichtbaar, omgeven door een rand met kleine stadswapens. De Luikse beeldhouwer Gillis Huppe is verantwoordelijk voor het rijke beeldhouwwerk. Een door lagere muren met de hoofdpoort verbonden voorpoort bestaat uit forse 17de-eeuwse natuurstenen pijlers, die door een 18de-eeuwse sierboog in Lodewijk XV-vormen met elkaar zijn verbonden. Het in 1969-'75 gerestaureerde poortgebouw heeft inwendig een gotische schouw en de houtconstructie met korbelen, sleutelstukken en figurale consoles behouden. Naar plannen van stadsfabriek Maerten Gillisz van der Pijpen kwam in 1652 de Catharijnepoort (bij Hooikade 1) [18] tot stand. Deze kleine poort met schilddak is aan de landzijde uitgevoerd in baksteen en aan de rivierzijde in zandsteen met gebosseerde toscaanse pilasters.
Het Hof (Hof 5-14) [19]. Dit complex, in 1283 gesticht als augustijnenklooster, werd in 1572 eigendom van de stad. In 1585-'87 volgde de verbouwing van het klooster tot Prinsenhof, zeer waarschijnlijk onder leiding van de stadsfabriek Adriaan Janszoon van Duynen. Verder onderging het Hof in 1835-'37 een verbouwing naar plannen van stadsarchitect G.N. Itz. Het complex is deels gerestaureerd in 1969-'72 (Hof 9-13). Van de vroegere, vierkant aangelegde, kloostergang resteert aan de westzijde van de binnenhof een buitenmuur met
| |
| |
Dordrecht, Het Hof, Statenzaal
dichtgezette spitsboognissen (reconstructie 1873). Aan de noordoostzijde staat het oudst overgebleven kloostergebouw, Hof 10-11. Dit na een brand in 1510 rond 1515 heropgetrokken gebouw met trapgevels heeft een hoog zadeldak op een kapconstructie met jukken (circa 1515) en een met vier tongewelven gedekte kelder. In de vroegere refter op de begane grond vond in 1572 de Eerste Vrije Statenvergadering van de Hollandse steden plaats en in 1578 de Nationale Synode. Deze Statenzaal wordt gedekt door een samengestelde balklaag met houten peerkraalconsoles op natuurstenen consoles. De verdieping - waar vroeger de slaapzaal en de ‘priorkamer’ waren - heeft een samengestelde balklaag met rankenschilderingen en korbeelstellen met peerkraalsleutelstukken. Verder bevinden zich hier een van elders afkomstige 14de-eeuwse schouw en, in een nis, resten van een muurschildering met wapen (circa 1530). Tot de inventaris behoren een schutterstuk (1675) en portretten van de familie van Slingelandt (18de eeuw, 1802). De Statenzaal kreeg in 1585-'87 aan de voorzijde een maniëristische aanbouw met een door pilasters gelede gevel boven een galerij met toscaanse zuilen (1756 dichtgemetseld, reconstructie 1972). Uit dezelfde tijd stamt de smalle topgevel met rolwerk van de ernaast geplaatste traptoren. Daarop is een wapensteen zichtbaar van de heelhaakschutters, die het pand sinds 1575 en tot 1834 als doelen in gebruik hadden. Het hoofdgebouw werd in 1835-'37 ingericht als eerste gemeentelijke school, de zogeheten ‘centenschool’. Op de verdieping was het ‘teekengenootschap Pictura’ gevestigd (1829-1900).
Ook de overige bouwdelen ondergingen de nodige veranderingen. De panden Hof 5-8 werden in 1782 herbouwd na verkoop aan de diaconie van de hervormde kerk. Toen heeft men ook de bijbehorende poortgebouwen gesloopt. De kruisvensters van de verdieping (vroegere graanopslag) zijn nog origineel. Inwendig zijn een overwelfde kelder en een vergaderzaal (Hof 7) behouden. Bij Hof 9 - de voorm. ‘cleyne zael’ - is een kapconstructie uit circa 1600 bewaard gebleven. Het in opzet 18de-eeuwse pand Hof 12 - de ‘groote keucken’ - bevatte tevens de voorzaal van de Statenzaal. Het thans als Waalse kerk dienende pand Hof 13 werd in 1837 herbouwd als onderwijzerswoning (achtergevel vernieuwd 1906). Hof 14 werd in 1640 herbouwd, in 1777-'82 ingrijpend vernieuwd naar plannen van stadsfabriek Servaas Smak, en in 1912 met een travee versmald. Het Hof is bereikbaar via natuurstenen poorten aan de Voorstraat (bij nr. 214; 1575) en de Steegoversloot (1572). Aan de Hofstraat is de brede toegang voorzien van gemetselde hekpalen bekroond met natuurstenen pijnappels (1777).
Het stadhuis (Stadhuisplein 1) [20] is een met bogen over de Voorstraathaven opgetrokken gebouw met neoclassicistische gevels en een middeleeuwse kern. Een hier in 1383-'88 gebouwde lakenhal annex beurs werd herbouwd na de stadsbrand van 1457. In 1544 nam men de ‘halle’ als stadhuis in gebruik. Nadat in 1830 twee naastgelegen panden aan de Groenmarkt waren toegevoegd, verrees in 1841-'45 naar ontwerp van stadsarchitect G.N. Itz de huidige wit gepleisterde neoclassicistische voorgevel met ionische zuilen, attiekverdieping, portico met fronton en een klokkentoren met uurwerk. In de toren hangen een door Pieter van Dormen en Willem Sloterdiic gegoten klok (1449) en een klok van George Waghevens (1514). De leeuwen aan weerszijden van de toegangstrap zijn gegoten door ijzergieterij L.J. Enthoven & Co. (1841). De ongepleisterde neoclassicistische gevel aan de Groenmarkt dateert uit 1842. De aanbouw aan de Voorstraatzijde - in het verleden weeskamer en cipiersverblijf - werd in 1908 vernieuwd. Bij de restauratie van het stadhuis in 1981-'85 kreeg de noordoostgevel boven de haven het middeleeuwse aanzien terug met een natuurstenen gevelbekleding en kruisvensters onder blindnissen met traceringen. De overkluizing boven het water stamt nog uit de 14de eeuw.
Inwendig getuigen veel elementen van de middeleeuwse oorsprong, met name de kelder met kruisribgewelven en gebeeldhouwde sluitstenen (1388) en de houtconstructies in de rest van het gebouw (1457), bestaande uit balklagen met korbelen en peerkraal-sleutelstukken en een kapconstructie met jukken. Interessante ruimten op de bel-etage zijn de grote ‘Zael’ met kaarsnissen in het
Dordrecht, Stadhuis (1985)
| |
| |
Dordrecht, Arsenaal
14de-eeuwse muurwerk, de Schepenkamer (nu trouwzaal) met wandschilderingen van R. Kennedy (1914, 1921, 1926) en de zogeheten ‘kapel’, een overwelfde ruimte die vroeger werd gebruikt door de thesaurier. Op de zolder bevindt zich het oude cachot (1650-1864). Op de tussenverdieping in het bijgebouw aan de Groenmarkt (‘Jachtkamer’) zijn in 1985 van elders betimmeringen en een plafond in Lodewijk XV-stijl aangebracht. Tot de stadhuisinventaris behoren een aantal interessante schilderijen met de geschiedenis van de stad als thema, zoals de belegering van Dordrecht in 1418 (17de eeuw), de brand van de St.-Nicolaaskerk in 1568 (Jan Doudijn, 17de eeuw), de Synode van Dordrecht in 1618 (Pouwels Weyts, 1621) en de beschieting van Dordrecht door de Fransen in 1813 (M. Schouman en J.C. Schotel, 1815).
De voorm. Munt van Holland (Munt 1) [21] is een tussen Voorstraat en Doelenstraat gelegen complex, waar van 1367 tot 1806 munten werden geslagen. In het muntmeestershuis is nu de Toonkunstmuziekschool gevestigd. Deze langgerekte vleugel (18de eeuw) heeft in het uitgebouwde deel links een classicistisch zandstenen poortje met dorische halfzuilen (1660). Aan de Voorstraat bevindt zich de essayeurs- en rentmeesterswoning (Voorstraat 186-188) met een later gepleisterde gevel uit 1555-'58. De doorgang naar het achterterrein is voorzien van een rijk vroeg-renaissancistisch muntpoortje met corinthische pilasters. Aan de achterzijde van het complex herbergt het poortgebouw (Doelenstraat 21) sinds 1827 de vrijmetselaarsloge ‘La Flamboyante’ (gevelsteen).
Het voorm. arsenaal (Houttuinen 32) [22], gebouwd rond 1795 als tuighuis voor de kanonniers, is een diep en breed pand met hijsluiken boven de getoogde poorten.
De voorm. Pontonnierskazerne (Buiten Walevest 15) [23], bestaande uit twee evenwijdige vleugels en twee dwars geplaatste lagere zijvleugels, behoorde tot het 18de-eeuwse landsmagazijn en hospitaal dat in 1866 voor het Korps Pontonniers werd ingericht. De gepleisterde achtergevel (Binnen Walevest 157-165) dateert uit die tijd.
De voorm. arrondissementsrechtbank (Steegoversloot 36) [24] heeft een neoclassicistische voorgevel met blokbepleistering uit 1826 en een balkon op houten ionische zuilen. Het bekronend fronten bevat een door acanthusranken omgeven uurwerk en op het hoge schilddak staat een dakruiter. Dit in
Dordrecht, Korenbeurs
Dordrecht, Arrondissementsrechtbank
de kern 16de-eeuwse gebouw was onderdeel van de St.-Jorisdoelen. Het dwars aangebouwde achterhuis heeft een trapgevel met sierankers en boogvullingen met vlechtwerk.
De voorm. korenbeurs (Bomkade 11) [25] werd in 1834 gebouwd naar plannen van G.N. Itz. als een streng neoclassicistisch eenlaagspand met een attieklijst en een portiek met dorische zuilen. Het fronton is versierd met de staf van Hermes omgeven door lofwerk.
De voorm. boterbeurs (Wijnstraat 158-160) [26] werd in 1841 naar ontwerp van G.N. Itz gebouwd ter plaatse van de Wijnkoperskapel (toen Engelse kerk). Het gebouw heeft een gepleisterde, rijk uitgevoerde neoclassicistische gevel met zijrisalieten, pilasters en een zware kroonlijst. Op de attiek staat een door voluten geflankeerde houten klokkenstoel met uurwerk en een door Jan Moer gegoten klok (1551). Tot 1939 heeft het gebouw als boterbeurs dienst gedaan en
| |
| |
Dordrecht, Schouwburg Kunstmin, interieur (1996)
in de bovenzalen was het Dordrechts Museum gevestigd (tot 1904) en later de Openbare Leeszaal.
De vishal (Vismarkt) [27] is een open hal uit 1868, met gietijzeren kolommen en een in traliewerk uitgevoerde gietijzeren spantconstructie onder het zadeldak. Naast de hal staat een bakstenen visafslagershuisje.
Van het voorm. postkantoor annex politiebureau (Groenmarkt 203-205) [28] uit 1860 resteert de neoclassicistische voorgevel met hardstenen pui en opschrift.
Het voorm. gebouw van gemeentewerken (St.-Jorisbrug 12-32) [29] werd rond 1870 gebouwd in eclectische stijl, vermoedelijk naar plannen van stadsarchitect J.A. van der Kloes. De gevel heeft risalerende hoektraveeën met gepleisterde pilasters en een attiek met fronton en acroteriën. Bij een verbouwing in 1983-'84 is het pand opgedeeld in appartementen.
De schouwburg ‘Kunstmin’ (St.-Jorisweg 76) [30] kwam in 1889-'90 tot stand in neorenaissance-stijl naar plannen van J. Verheul en verving een door het Dordtse genootschap ‘Kunstmin’ opgericht theater. Bij een ingrijpende verbouwing in 1938-'40 naar plannen van S. van Ravesteyn (in samenwerking met A.J. Argelo) werden vooral inwendig zwierige neobarokke vormen toegepast. Verder verrees een nieuwe entree met foyer in functionalistische vormen. De beelden en stucornamenten zijn van J. Uiterwaal en de muurschilderingen van A. Canta. Er volgden nog verbouwingen in 1975 en 1994 (nieuwe toneeltoren en filmzaal).
Het gemeentearchief (Stek 13) [31], gebouwd in 1915-'17 in rationalistische stijl, heeft een risalerend hoekgedeelte met fronton en een met lisenen gelede voorgevel.
Scholen. Op het terrein van het vroegere clarissenklooster was vanaf 1572 de Latijnse School gevestigd. Bij de verbouwing
Dordrecht, Gemeentearchief
tot gymnasium in 1853 verrees aan de achterzijde een lokalengebouw. De voorm. Hoogere Burger School (Nieuwstraat 60) [32] kwam hier in 1864-'65 tot stand bij een ingrijpende verbouwing naar een ontwerp in eclectische stijl van G.N. Itz. Uitgevoerd met jugendstil-elementen is het forse gebouw van het huidige Johan de Wittgymnasium (Oranjepark 11) [33], voorheen ‘Merwestein College’, dat in 1908 werd gebouwd. Het huidige Stedelijk Dalton Lyceum (Reeweg-Oost 123), voorheen de ‘Nieuwe Ambachtsschool’, kwam in 1919 tot stand naar een ontwerp met expressionistische elementen van bureau Van Bilderbeek & Reus.
In Dordrecht staan verder veel interessante gebouwen voor lager onderwijs. Laat-19de-eeuwse voorbeelden zijn de Openbare Lagere Burgerschool (Mariënbornstraat 3a; 1874) [34], een L-vormig eenlaagspand in neoclassicistische vormen, en het wit gepleisterde gebouw van het voorm. internaat voor schipperskinderen (Albert Cuypsingel 300-306; circa 1880) [35]. De voorm. R.K. Parochiale Jongensschool (Wijnstraat 119) [36], gesticht in 1879, kreeg rond 1910 haar huidige uiterlijk. Ontworpen in neorenaissancestijl is de forse Statenschool (Hofstraat 50) [37], ook bekend als ‘Gemeenteschool 1-2’. Dit tweelaags schoolgebouw uit 1913 werd als dubbele school uitgevoerd met twaalf lokalen. Dat geldt ook voor de in sobere rationalistische vormen opgetrokken openbare lagere school Museumstraat 67 (1910) [38]. In
| |
| |
hoofdvorm vergelijkbaar is de openbare lagere school Oranje Vrijstaatplein 2 [39], voorzien van een tegeltableau met het bouwjaar 1912. In Nieuw Historiserende vormen uitgevoerd zijn School nr. 12 (Vest 90-92; circa 1915) [40] en de School voor M.U.L.O. (Groenedijk 49; 1919). Eveneens uit het begin van de 20ste eeuw dateren de Bijzondere School voor M.U.L.O. (Van Strijsingel 443; circa 1908) en het schoolgebouw De Mühring (Vrieseweg 92; 1912, ontwerp H.A. Reus). In zakelijk-expressionistische stijl ontworpen zijn de openbare lagere school Bosboom Toussaintstraat 62 (1926-'27) en de nu als kerk dienende Torenschool (Brouwersdijk 34; 1928-'29, Chr.G. van Buuren). Traditionalistisch van vorm is de Chr. Groen van Prinstererschool (Standhasenstraat 47) uit 1934.
Woonhuizen. De bebouwing van de binnenstad van Dordrecht wordt gekenmerkt door overwegend smalle diepe huizen. Bij de oudste huizen is het houtskelet vaak nog aanwezig, maar heeft men de gevels later vernieuwd. Van de oorspronkelijk veel voorkomende houten gevels resteren geen voorbeelden. Wel zijn aan de Voorstraathaven enkele zwaar gerestaureerde vakwerkgevels bewaard gebleven als achtergevel bij Voorstraat 371-375, Voorstraat 473 (circa 1600) en Voorstraat 483. Ook is een houtskeletrestant zichtbaar bij de zijgevel van Voorstraat 239, waar het muurwerk van de bovenverdieping rust op een overstek met een muurbalk op consoles (circa 1600). Het huis Wijstraat 58-60 heeft inwendig een zijmuur met kaarsnis van rond 1400 en een houtskelet met kap uit circa 1500. Wijnstraat 62-66 bestaat uit twee huizen met laat-14de-eeuwse zijmuren en houtconstructies uit circa 1600. Het houtskelet en de kap van Grotekerksbuurt 5-7 dateren van rond 1475 en de vakwerk-binnenwanden en de spiltrap uit omstreeks 1550. Restanten van 15de-eeuwse traptorens zijn behouden bij het achterhuis van Voorstraat 346 (Kleine Spuistraat) en de zijgevel van Grotekerksbuurt 80. Bij het 16de-eeuwse onderkelderde pand Voorstraat 48-54 is de gevel rond 1800 gepleisterd en voorzien van een kroonlijst en een
Dordrecht, Woonhuis 't Zeepaerd
nieuwe entree en vensteropeningen. Tot de oudste panden behoort verder het hoge smalle pand Grotekerksbuurt 56-58 met een kap en samengestelde balklagen uit circa 1460 en een trapgevel uit die tijd met hoge geprofileerde spitsboognissen (pui 1968). Een groot gotisch huis, dat in de 19de eeuw zijn topgevel heeft verloren, is het Huis Henegouwen (Wijnstraat 155). Deze voormalige herberg van de Hollandse graven heeft laat-15de-eeuwse overwelfde wijnkelders. De natuurstenen voorgevel met sierankers en souterrainvensters met geprofileerde Tudorbogen is later gepleisterd en voorzien van een kroonlijst. De ingangspartij met spitsboog in de zijgevel wordt bereikt via een 18de-eeuwse hoge stoep. Onderling goed vergelijkbaar zijn twee huizen met rijk bewerkte gotische gevels in Naamse steen. Het uit 1516 (d) daterende huis De Gulden Os (Groenmarkt 153) heeft een brede trapgevel met getorste pinakels en gotische traceringen boven de vensters. Die van de verdieping zijn gevat in een rechthoekig veld en vormen zo een fries. Een soortgelijke geveldecoratie heeft het rond 1495 (d) verhoogde
Dordrecht, Woonhuis Dit is in Beverenburgh
huis 't Zeepaerd (Wijnstraat 113), dat inwendig bouwmuren uit het begin van de 14de eeuw heeft en een houtskelet. De extra opslagverdiepingen zijn voorzien van hijsluiken. De traptoren aan de achterzijde dateert vermoedelijk ook uit 1495. Later nogal verbouwd en van een kroonlijst voorzien zijn de vroeg-16de-eeuwse gevels met laat-gotische vensternissen van de drielaagse huizen Voorstraat 96-100 (driepasnissen) en Voorstraat 102-104; het laatste pand heeft ook een 18de-eeuwse mezzaninoverdieping.
Een belangrijk complex is de zogeheten Berckepoort (Nieuwstraat 12-22), bestaande uit een langgerekt tweebeukig gebouw met een representatieve gevel aan de achterzijde en een dubbele dwarsvleugel aan de straatzijde. Het gebouw bevat muurresten uit de 14de eeuw (kelders, putten) en een laat-15de-eeuws gedeelte. De rond 1550 toegevoegde dwarsvleugel heeft moer- en kinderbalken afgedekt met leemstucwerk voorzien van reliëfdecoraties. Van een voor wijnhandelaar Matthijs Berck in 1565 uitgevoerde grote verbouwing dateren de kapconstructie, een spiltrap en - in de
| |
| |
representatieve ruimten op de bel-etage - de dubbele consoles in hout en natuursteen met rijk renaissance-beeldhouw-werk. In het eerste kwart van de 17de eeuw werd het oostelijk deel vernieuwd en vergroot in opdracht van Johan Berck. In de Berckepoort logeerden in de 16de eeuw onder andere Willem van Oranje en de graaf van Leicester. Vanaf de 19de eeuw was het complex achtereenvolgens in gebruik als hulpkazerne, bureau van het Burgerlijk Armbestuur en tot in de 20ste eeuw als school. De midden-16de-eeuwse gevels van de Berckepoort vertonen vroege renaissance-elementen in de vorm van baksteenwerk gecombineerd met natuurstenen banden en beeldhouwwerk. Een ander belangrijk voorbeeld in vroege renaissance-stijl is het huis Dit is in Beverenburgh (Wijnstraat 127), voorzien van een natuurstenen gevel met kruisvensters en een topgevel met krulwerk en een opzetstukje (gerestaureerd 1910). Het als kelder dienende souterrain met ingang is gedateerd ‘1556’.
Rond het midden van de 16de eeuw ontstond in Dordrecht een kenmerkende gevelindeling, die sindsdien vaak als ‘Dordtse gevel’ wordt aangeduid. Kenmerkend zijn de boogstellingen boven de vensters, waardoor het bovenliggende geveldeel een halve steen uitkraagt. De vensterbogen zelf zijn uitgevoerd als geprofileerde rondbogen of korfbogen die soms iets uitgemetseld kunnen zijn en zo een ‘wenkbrauw’ vormen. De bogen ‘rusten’ op gemetselde Y-vormige versmallingen, soms overgaand in een colonet, maar steevast eindigend op een kraagsteen in de vorm van een gebeeldhouwd kopje. Kenmerkend is ook de boogvulling in de vorm van een driepas met op de punten natuurstenen lelieknoppen (fleur de lis). Van de kunstig in geslepen steen uitgevoerde boogvullingen wordt wel aangenomen dat ze als gildeproef voor metselaars dienden.
Ondanks het gotische karakter werd dit gevelmotief nog tot ver in de 18de eeuw toegepast, vaak in combinatie met een trapgeveltop. Een vroeg voorbeeld is te zien bij het in 1906 zwaar gerestaureerde pand De Rozijnkorf (Voorstraat 282) uit circa 1550. Hier zijn de colonnetten als gebeeldhouwde figuren uitgewerkt. Bij Voorstraat 115-117 (circa 1580) hebben de kraagstenen renaissancistische vrouwenhoofden met ionische krullen. Een ander voorbeeld is de waarschijnlijk laat-16de-eeuwse en later afgewolfde achtergevel van het in de kern laat-gotische pand Grotekerksplein 5.
17de-eeuwse huizen
Door hun ‘tijdloosheid’ is een precieze datering van de ‘Dordtse gevels’ vaak moeilijk te geven. Goede - voornamelijk 17de-eeuwse - voorbeelden zijn te vinden bij Grote Spuistraat 7, 21 en 30, Vleeshouwersstraat 29, het huis In den Vissen (Korte Breestraat 20) en verder Schuitenmakersstraat 27-29, Bagijnhof 72, Kleine Spuistraat 16, Lange Breestraat 44-48, Museumstraat 48 en 50, Vriesestraat 5, 71 en 73, Wijnstraat 126 en Weeshuisplein 26-27. De gevel van Weeshuisplein 28 is gedateerd ‘1722’ met in elk van de negblokjes aan weerszijden van de verdiepingsvensters één cijfer. Op dezelfde - vaker toegepaste - wijze is de gevel van Voorstraat 415 gedateerd ‘1668’. Ook op andere ‘Dordtse gevels’ zijn dateringen aangebracht, zoals bij Nieuwstraat 38-40 (1700, van elders overgebracht), Vriesestraat 7 (1701), Lange Breestraat 20 (1705), het huis 't Napolitaanse peerdt (Nieuwstraat 30; 1714) en verder Vleeshouwersstraat 25 (1768), Kleine Spuistraat 8 (1777) en Vriesestraat 132 (1777). Vaak betreft het hier dateringen van latere veranderingen aan de topgevels. Zo heeft men de ‘Dordtse gevel’ van Steegoversloot 13 in 1621 verbouwd. Het in de kern laat-gotische huis Engelenhoven (Wijnstraat 85) kreeg in de tweede helft van de 16de eeuw een ‘Dordtse gevel’, maar de huidige trapgeveltop met fronton is van een verbouwing in 1646 (cartouche). Iets vergelijkbaars geschiedde bij het huis
In de Hen (Wijnstraat 71), dat in 1630 met een verdieping werd verhoogd, en bij het smalle drielaagse huis Wijnstraat 172. Veel ‘Dordtse gevels’ zijn (nogal ingrijpend) gerestaureerd, of zelfs verplaatst, zoals de in 1973 van elders overgebrachte gevels van Hofstraat 2, 4 en 10.
Enkele trapgevels vertonen maniëristische kenmerken, zoals geblokte korfbogen en boogvullingen met een metselmozaïek.
Dordrecht, Woonhuis De Crimpert Salm
De in 1898 ingrijpend gerestaureerde gevel uit 1608 van het huis De Crimpert Salm (Visstraat 3-5) is rijk versierd met een fries van metselmozaïek en met cartouches, koppen en leeuwenmaskers en een toppilaster met wapendragende leeuw. De trapgevel met speklagen van Voorstraat 119 kreeg - ondanks de datering ‘1650’ (cartouche) - begin 17de eeuw zijn topgevel en mozaïekmetselwerk. Hiermee vergelijkbaar is de achtergevel (1609) aan de havenzijde van het middeleeuwse huis St. Nicolaes (Voorstraat 173). Uitgemetselde korfbogen hebben ook de eenvoudiger trapgevels van Voorstraat 331 (1612), Nieuwstraat 119-121 (circa 1650) en Steegoversloot 42 (1686), en de tuitgevel van Hoge Nieuwstraat 29 (circa 1640). Het huis Hoge Nieuwstraat 138 heeft een puntgevel met vlechtwerk uit 1613. Daarnaast staan er in Dordrecht diverse maniëristische pilastergevels. De uit 1603 (cartouche) daterende gevel van Voorstraat 170 heeft pilasters met minimale ionische kapitelen en is verder voorzien van rolwerkcartouches, sieran- | |
| |
kers en een geveltop met vleugelstukken en segmentvormig fronton. Vergelijkbare pilasters heeft de gevel van Voorstraat 17 (circa 1620), waarvan men de top rond 1900 heeft vernieuwd.
Gecompliceerde metselmozaïeken zijn aangebracht tussen de trigliefen van het fries boven de ionische pilasters bij de gevel van Nieuwstraat 38 (circa 1610). Bij het in 1618 voor zijde- en lakenkoper Jan de Louttre gebouwde diepe huis De Pauw (Voorstraat 259) is de trapgevel boven de in de 18de eeuw vernieuwde pui versierd met pilasters, boogvelden met radiale natuurstenen strekken en gebeeldhouwde consoles met maskers. Deze consoles worden toegeschreven aan beeldhouwer Gillis Huppe, die ook de maskerconsoles vervaardigde van het later sterk verbouwde Huis met de Hoofden (Nieuwe Haven 1-2; circa 1620). De pilastergevel uit 1626 van het in de kern oudere huis In den Coninck van Enghelant (Voorstraat 182-184) is rijk geornamenteerd met mascarons, puttokoppen en cartouches, waaronder een cartouche met de tekst ‘Niet zonder Goets Hulp’. Bij een ingrijpende restauratie in 1909 heeft men een balustrade aangebracht en de pui vernieuwd. Eveneens zwaar gerestaureerd is het smalle pand Voorstraat 265, dat boven de Donkere Steiger is voorzien van een maniëristische cartouche (1632) en een Lodewijk XIV-bekroning. De trapgevel van het huis In de
Dordrecht, Woonhuis De Onbeschaemde
Steur (Visstraat 7) wordt gesierd door gebeeldhouwde puttokoppen; de puibalk is uit 1643, een cartouche meldt het jaartal ‘1660’. Bij het laat-18de-eeuwse huis Gravenstraat 46 is in de gevel een gebosseerd maniëristisch poortje opgenomen.
Het beste voorbeeld van classicistische architectuur in Dordrecht is het monumentale woonhuis De Onbeschaemde (Wijnstraat 123), dat in 1650-'53 werd gebouwd naar plannen van Pieter Post. Opdrachtgevers waren Abraham van Beveren en zijn echtgenote, die tijdens de bouw werden bijgestaan door aannemer (later stadsarchitect) Maarten Gillisz van der Pijpen. De voorgevel is uitgevoerd met kolossale corinthische pilasters. Het fronton van het middenrisaliet toont de alliantiewapens van de opdrachtgevers, met als schildhouder de blote putto die het huis zijn naam geeft. Rond 1755 vond een ingrijpende verbouwing plaats en in 1860 heeft men de bordestrap vernieuwd. In 1910 werd het huis onder leiding van B. van Bilderbeek verbouwd tot bank (gevestigd tot 1967) en in 1996-'97 heeft men een restauratie uitgevoerd. Het interieur bevat een hal met stucwerkplafond en tochtdeur, een trappenhuis met koepel, kamers met schouwen, alles in Lodewijk XV-stijl (circa 1750), een 18de-eeuwse keuken en enkele vroeg-20ste-eeuwse kantoorvertrekken. Vergelijkbaar met ‘De Onbeschaemde’, maar dan met corinthische pilasters over de volle hoogte, is de gevel van het huis Beverschaap (Korte Engelenburgerkade 18), gebouwd in 1658 voor Abrahams broer Willem van Beveren en diens echtgenote Cornelia Schaap. Het ontwerp is mogelijk van bovengenoemde Van der Pijpen en geïnspireerd door de architectuur van Pieter Post. De wapens in het fronton hebben als schildhouders een bever en een schaap. Boven de rijk versierde entree zijn een meerman en een meerwijf in omarming weergegeven. Corinthische pilasters heeft ook de rond 1650 opgetrokken gevel van Wolwevershaven 41, die later van vijf traveeën werd gereduceerd tot drie vensterassen. Een uitzonderlijk brede gevel met ionische pilasters heeft het huis Doelesteyn (Steegoversloot 38), gebouwd in 1657 voor de Antwerpenaar Cornelis Vaens. Het houten fronton, met
oeil-de-boeuf en guirlandes, en de deurpartij zijn laat-18de-eeuws en uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl. Ionische pilasters en geen fronton hebben de wit geschilderde gevel van Houttuinen 36 (circa 1650), de rijk met festoenen en frontons gedecoreerde gevel van Grotekerksplein 5 (circa 1665) en de eenvoudige maar statige gevel van Prinsenstraat 23 (circa 1680). Enigszins verminkt zijn de ionische pilastergevels van Varkenmarkt 75 (1663) en Gravenstraat 38-42 (circa 1680). De wit gepleisterde drielaags gevel van Groenmarkt 63 (circa 1670) toont een superpositie met (geblokte) dorische, ionische en corinthische pilasters. Een rijke festoen- en cartouche-decoratie siert de gevel van Voorstraat 142 (1651).
Uit de tweede helft van de 17de eeuw dateren ook de verhoogde halsgevels van Nieuwe Haven 36 (1660) en Gravenstraat 5 (1671). Mooie eenvoudige halsgevels met klauwstukken zijn te vinden bij Steegoversloot 44 (1689), Wijnstraat 166 (circa 1690) en Voorstraaat 483 (1699). Bij Steegoversloot 243 (1696) is de geveltop rijk uitgevoerd met natuurstenen festoenen en met een schelpnisversiering in het segmentvormig fronton. Wijnstraat 83 heeft een halsgevel met gebeeldhouwde klauwstukken en kolossale ionische pilasters (circa 1680).
18de-eeuwse huizen
In de 18de eeuw verrezen in Dordrecht vele statige gevels in de Lodewijkstijlen. Kenmerkend voor deze gevels is een breedte van vijf vensterassen en een hoogte van drie bouwlagen, met als bovenste een mezzaninoverdieping. In Lodewijk XIV-stijl uitgevoerd zijn de gevels van Het Saracijnshoofd (Grotekerksbuurt 1; 1715), Wolwevershaven 39 (1730) en Hoge Nieuwstraat 79 (circa 1735); de twee laatste hebben een pronkrisaliet over twee bouwlagen. In het forse patriciërshuis Grotekerksbuurt 1 (1715), voorzien van een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl met daarin een buste, was een sociëteit gevestigd. Buitengewoon rijke en volledige pronkrisalieten sieren de huizen Pandora (Wijnstraat 82-86; 1735, winkelpui circa 1880), Huis De Groene Weyde (Voorstraat 178, 1742-'45)
| |
| |
Dordrecht, Woonhuis Wolwevershaven 21
en het in opdracht van suikerraffinadeur Frederik Wilkens gebouwde West-Indisch huis (Wijnstraat 87; 1730), waar het suikerbrood in het reliëf boven de voordeur aan de bouwheer herinnert. Het smalle vierlaagse pand Wolwevershaven 21 bezit een gevel met een fraai pronkrisaliet en een op de Maas uitkijkende kamer (Maaskamer) in Lodewijk XIV-stijl (circa 1740). Zowel de entree als het naastgelegen venster van het vier traveeën brede huis Groenmarkt 21 (circa 1745) zijn opgenomen in een rijke omlijsting met schelpornament. Binnen bevinden zich een trap en een zaal in Lodewijk XIV-stijl. Het eveneens vier traveeën brede huis Nieuwe Haven 26 (1720) heeft een asymmetrisch geplaatste ingangsomlijsting. Een grijsaard met wapen en zandloper - aan weerszijden geflankeerd door oeils-de-boeuf in Lodewijk XIV-stijl - is afgebeeld in het segmentvormig fronton op het middenrisaliet van het herenhuis Vlak 2 (1728). Een markante Lodewijk XIV-kroonlijst, doorbroken door een grote dakkapel, bezit het huis Hoge Nieuwstraat 55 (1733). Het forse huis dat nu bekend is als Museum Mr. Simon van Gijn (Nieuwe Haven 29) [41] werd in 1729 gebouwd in opdracht van Johan van Neurenberg, telg van het bekende geslacht van steenhandelaren. Uit die tijd zijn de middengang met stucwerk, het trappenhuis en de zaal behouden gebleven. Mr. S. van Gijn werd in 1864 eigenaar en liet in 1884-'86 een renovatie uitvoeren onder leiding van C. Muysken. Bij zijn overlijden in 1922 kwam het huis met enkele bijbehorende panden (Nieuwe Haven 28 en 30, achterhuis Hoge Nieuwstraat 58) als legaat aan de Vereniging Oud-Dordrecht en werd een museum. Het huis heeft veel stijlkamers en bevat onder meer een schouw uit de Kloveniersdoelen (circa 1540) en de 17de-eeuwse goudleerkamer
van het pand Voorstraat 282 (1686). Een restauratie is uitgevoerd in 2001.
Soberder huizen met Lodewijk XIV-vormen zijn Voorstraat 125 en Wijnstraat 163 (beide circa 1740), waarvan de laatste een stoep met rococo-hekken heeft en inwendig een oude keuken en plafonds in Lodewijk XIV- en XVI-stijl. De gevel van het smalle dwarse huis Wolwevershaven 23 is voorzien van een kroonlijst met gesneden consoles en boven de vensters in de middentravee ornamenten in Lodewijk XIV-stijl. Voorbeelden van klokgevels met Lodewijk XIV-details zijn te vinden bij Grotekerksbuurt
Dordrecht, Museum Mr. Simon van Gijn, interieur woonhuis De Rozijnkorf
18 (circa 1725; ingang circa 1790) en Vriesestraat 109 (driehoekig fronton). Afgetopte klokgevels met voluten hebben Hofstraat 14, Vriesestraat 88-90, Voorstraat 74 (wit gepleisterd), Voorstraat 229 (1776) en Voorstraat 417. Eenvoudige klokgevels hebben verder Vleeshouwersstraat 30 (circa 1740) en Grotekerksbuurt 72 (1759).
De Lodewijk XV-stijl is vertegenwoordigd in diverse grote huizen met risalerende, rijk gedecoreerde, middenpartijen en fraaie rococo-consoles bij de kroonlijst. Voorbeelden zijn het Huis met de Dweilen (Steegoversloot 10; circa 1760), voorzien van hardstenen draperieën (dweilen) ter versiering van de vensterdorpels, en het huis Wijnstraat 153 (1766) met natuurstenen souterrain en een fraai stoephek in rococo-vormen. De gevel van Grotekerksbuurt 16 heeft een pronkrisaliet over twee bouwlagen en getoogde vensteropeningen. De Lodewijk XV-gevel van Prinsenstraat 38 (1757) bezit een getoogde kroonlijst met zware gesneden consoles en de gevel van Prinsenstraat 12 (1771) is uitgevoerd met zowel een hardstenen plint in Lodewijk XV-stijl als opvallende kroon- | |
| |
lijstconsoles in de vorm van maskers. Het interieur van dit huis bevat veel onderdelen in Lodewijk XV- en Lodewijk XVI-stijl.
Een goed voorbeeld van de strengere classicistische Lodewijk XVI-stijl is de vier traveeën brede gevel van Groenmarkt 73-83 (1790), waarvan zowel de entree als het venster ernaast een accent heeft. De benedenvensters hebben guirlandes boven de omlijstingen. Ook de gepleisterde middentraveeën van het dubbele huis Wijnstraat 121 (circa 1790) zijn geaccentueerd met festoenen en rozetten. Het forse herenhuis Hoogt 14 (circa 1790) heeft een erker tegen de zijgevel en een Lodewijk XVI-gevel met fronton en een hardstenen pronkrisaliet. De lijstgevel in Lodewijk XVI-stijl van het herenhuis Grotekerksplein 4 (circa 1795) is uitgevoerd met hardstenen middenrisaliet, sokkelverdieping (met erker) en hoekpilasters. De frontondecoratie bestaat uit het stadswapen met griffioenen als schildhouders.
Andere voorbeelden in Lodewijk XVI-stijl zijn de met hardstenen decoraties uitgevoerde gevel van Voorstraat 410 (1774), de kroonlijst met leeuwenmaskers en draperieën bij Groenmarkt 85 en de geheel of gedeeltelijk gebosseerde hardstenen gevels van De Sleutel (Groenmarkt 39; kern circa 1550), Prinsenstraat 6, Prinsenstraat 61 (1777) en Wijnstraat 88 (1775). Het laatste pand heeft een 17de-eeuws
Dordrecht, Woonhuis Grotekerksplein 4
dwars achterhuis aan de Wijnhaven met een op korbelen uitkragende, driezijdige erker. Uit het laatste kwart van de 18de eeuw dateren verder Prinsenstraat 9-19 en Grotekerksbuurt 11-15 (linkerdeel 1893), het gepleisterde huis Maartensgat 21 (circa 1780), met gebosseerde hoekpilasters en inwendig gave Lodewijk XVI-interieuronderdelen, en het smalle rijzige pand Wijnstraat 101-105 (circa 1800), waarvan het naastgelegen neoclassicistische tuinhuis (Wijnstraat 107) dateert uit 1864. Eind 18de eeuw kregen bijvoorbeeld Wijnstraat 106 (1771) en het uit 1680 stammende pand Hooikade 15-16 een blokbepleistering.
In verband met de frequente wateroverlast gaf men vooral de buitendijks aan de havens gesitueerde huizen een verhoogde begane grond, toegankelijk via een hoge stoep of bordestrap. Behalve bij enkele van de al genoemde panden is dat het geval bij Wolwevershaven 9 (circa 1760), dat een dubbele bordestrap heeft. Aan de rivierzijde staat een tuinhuis in de vorm van een ovale Maaskamer met Lodewijk XVI-interieur. Bij het dubbele huis Wolwevershaven 42-44 (circa 1780) vormt een enkele bordestrap de toegang tot de bel-etage. Binnen bevinden zich een gang en kamers in Lodewijk XV-stijl (nr. 42) en een Maaskamer (nr. 44). Hoge stoepen hebben ook Grotekerksbuurt 32 (1715), Korte Engelenburgerkade 20 (1727), Hoge Nieuwstraat 126 en Nieuwe Haven 15. Het hoogst is de dubbele bordestrap van het forse dubbelpand Korte Engelenburgerkade 5-7 (circa 1840) met gebosseerde classicistische deuromlijsting en leeuwenconsoles bij de kroonlijst. Aan de havens staan eenvoudige werkmanshuizen. Een van de oudste is Het Sakkertje (Zakkendragersstraat, achter Voorstraat 164; 15de eeuw, herbouw 18de eeuw), dat vroeger in gebruik was als een van de gildehuizen voor de zakkendragers. Latere voorbeelden zijn Mazelaarsstraat 2-4 (1647, verbouwd 1762) en de vroeg-18de-eeuwse dwarse panden Pottenkade 1-6 langs de zuidzijde van de Grote Kerk, waaronder het ‘Korenmetershuis’ (Pottenkade 1; 1717) en het ‘Zakkendragershuisje’ (Pottenkade 2; 1709).
Dordrecht, Herenhuis Veersteiger 1-5
19de-eeuwse huizen
In de eerste helft van de 19de eeuw bouwde men vrijwel geen nieuwe huizen in Dordrecht, maar diverse oude huizen kregen wel een nieuwe (wit gepleisterde) gevel, zoals Bomkade 3 (circa 1840) en Draai 1 (1860, opgetrokken vóór twee oude panden). In 1850 kwamen naar plannen van K.H. van Brederode de forse neoclassicistische herenhuizen Veersteiger 1-5 tot stand (ongepleisterde deel verhoogd rond 1895). Sobere gepleisterde neoclassicistische huizen, soms met blokbepleistering, zijn onder meer de rond 1860 gebouwde huizen Kuipershaven 26, Wolwevershaven 5, Binnen Kalkhaven 27-39 (met souterrain), Prinsenstraat 36 (met mezzanino), de brede herenhuizen Vest 62 en Singel 23, en de villa's Maartensgat 1 (circa 1865) en Rozenburg (Burg. De Raadtsingel 31-33; circa 1870). Vergelijkbaar hiermee, maar dan uitgevoerd met eclectische details, zijn de villa's Singel 81 (1870) en William's Place (Stationsweg 1; circa 1875) en het herenhuis J. de Wittstraat 33. Vergelijkbare eclectische vensteromlijstingen met terracotta kuifstukken zijn te zien bij Merwedekade 105 (circa 1870; oudere kern) en Groenmarkt 37 (circa 1870). Uit 1869 dateert het huis Steegoversloot 261 (1869), waarvan de eclectische kroonlijst lijkt op die van Wolwevershaven 12. Mooie voorbeelden van eclectische herenhuizen in een combinatie van schoon metselwerk en gepleisterde vensteromlijstingen zijn Merwedekade 71, Wijnstraat 170 en Voorstraat 487 (alle circa 1875) en het dubbele herenhuis Singel 308-310 (circa 1885). Karakteristiek zijn ook de eclectische
| |
| |
Dordrecht, Herenhuizen De Vriesehoek
panden met een afgeronde hoek, zoals Grotekerksplein 1 (verbouwd circa 1860), Prinsenstraat 1, Vest 72, Singel 29 (alle circa 1865) en Steegoversloot 269-279 (1869). Interessant zijn ook de rond 1860 gebouwde smalle panden Mayerling (Hoge Nieuwstraat 3), Nieuwe Haven 6 en Wijnstraat 142, die een souterrain hebben en een door slanke (gietijzeren) zuiltjes onderverdeeld gevelbreed venster bij de bel-etage (Nieuwe Haven 6 ook bij verdieping). Voor de doktoren van het nieuwe gemeenteziekenhuis (1877) ontwierp J.C. Schotel de in 1878 gebouwde neoclassicistische herenhuizen Singel 270-294 met praktijkruimte in het souterrain. Uit dezelfde tijd, maar iets soberder zijn de huizen Singel 224-236. De rond 1880 opgetrokken wit gepleisterde eclectische villa Sterre der Zee (Buiten Walevest 4) werd in 1896 naar plannen van H.W. Veth verbouwd voor textielfabrikant J.P. Wijers met een interieur in neo-Lodewijk XIV-stijl (serre 1900). Een zware middentoren heeft het monumentale pand Wolwevershaven 35, gebouwd in 1893 voor D. Brand naar een eclectisch ontwerp met neorenaissance-details van W. Stok (bordestrap 1906).
Eind 19de eeuw verrezen vooral langs de buitenranden van de stad herenhuizen en villa's in neorenaissance-stijl. Tot de oudste voorbeelden behoren de villa's Singel 84 (1884) en Singel 87 (circa 1884); de laatste werd gebouwd voor H.C. Weijers en heeft in de tuin een achtzijdige theekoepel. Neorenaissance-elementen vertonen ook de herenhuizen St.-Jorisweg 50-52 (circa 1885), met gebeeldhouwde koppen op de sluitstenen, waaronder één voorstellende A. Scheffer, en de vermoedelijk door D.J. Kwak ontworpen herenhuizen Oranjepark 4-8 (1891). Rijk uitgewerkte neorenaissance-topgevels hebben Groenmarkt 9 (1893), Aardappelmarkt 7 (1895) en Vleeshouwersstraat 3-5 (1897). Op het werk van Vredeman de Vries geïnspireerd zijn de gevels van Wolwevershaven 6 (1893) en Vriesestraat 23 (circa 1895). De boogvullingen bij Kromhout 189 (circa 1895) grijpen terug op de 17de-eeuwse ‘Dordtse gevels’. Andere neorenaissance-voorbeelden uit circa 1890 zijn Vleeshouwersstraat 7-9, Singel 417-415 en Wijnstraat 92-96. In die tijd kregen ook veel burger- en arbeiderswoningen neorenaissance-trapgevels, bijvoorbeeld Kuipershaven 1-6, Cornelis van Beverenstraat 5-21 (1899) en Noordendijk 153-173.
Een bijzondere aanleg vormen de neorenaissance-herenhuizen Rozenhof 1-42, die in 1898 naar plannen van H.A. Korthals (samen met P.A. van Weeldenburg en L.P. Joosten) werden gebouwd aan een hoefijzervormig plein bij het landhuis ‘Rozenhof’. Aangrenzend verrezen in 1898 de herenhuizen Singel 508-530, die ook chaletstijl-elementen vertonen (hoektorentje) en waar de strekken boven de vensters zijn uitgevoerd in lichtere baksteen. J.C. Schotel paste eveneens hoektorentjes toe in zijn ontwerp voor de herenhuizen De Vriesehoek (Vrieseplein 13-16; 1896). Zijn zware vormentaal met eclectische elementen komen we ook tegen bij het met forse hoektoren opgetrokken herenhuis C. van Beverenstraat 35 (1899). Voor A. Volker ontwierp hij de villa Wolwevershaven 34 (1895-'96) in zuivere neorenaissance-stijl. In opbouw vergelijkbaar is het voor kunstschilder F. Lebret in 1898 gebouwde herenhuis Achterhakkers 72 (sinds 1978 Hotel Dordrecht). Neorenaissance-vormen gecombineerd met eclectische elementen vertonen het herenhuis Wolwevershaven 3 (1896) en de villa Singel 89-91 (1898), ontworpen door H.W. Veth. Het in 1896 door J.N. Reus en zijn zoon H.A. Reus ontworpen woningblok Toulonselaan 89-107 heeft de opvallende uitstraling van een Italiaans palazzo met eclectische details.
Eind 19de eeuw werden de neorenaissance-vormen soberder, zoals te zien is bij Koninginnestraat 1-15 (circa 1900), maar gebruikte men wel meer kleurschakeringen, zoals de lichtere strekken boven de vensters bij de panden Kromhout 93 (circa 1895; ontwerp C. van de Hoogeband) en Visstraat 15. Daarnaast zijn meer chaletstijl- en jugendstil-invloeden zichtbaar. Een voorbeeld hiervan is de voor de familie Deking Dura gebouwde villa Singelborgh (Singel 105; 1895, serre 1910), vermoedelijk ontworpen door S. van den Rienz. Het beste voorbeeld van chaletstijl in Dordrecht is de villa Singel 97 (1893-'95), gebouwd voor P.C. Jorissen naar ontwerp van W. Kromhout en met beeldhouwwerk van J. Mendes da Costa. Een rijk uitgevoerd chaletstijl-sierspant heeft de villa Eureka (Burg. De Raadtsingel 91; circa 1890; ontwerp P. Everdink). Andere voorbeelden zijn Vlak 4 (1892), de herenhuizen C. van Beverenstraat 23-29 (1899) en de villa Singel 243 (circa 1900).
| |
| |
20ste-eeuwse huizen
Ook na de eeuwwisseling bleef men bouwen met neorenaissance-elementen, zoals bij de villa's Singel 78 (1900; ontwerp C. Muysken) en Vrieseweg 155-157 en het herenhuis Singel 32-34 (beide circa 1905). Bij de stadsuitbreidingen gaven de neorenaissancetopgevels de architectuur een rijkere uitstraling, wat zichtbaar is bij Kromhout 19-25 (1908), C. van Beverenstraat 18-28 (circa 1905) en Oranjepark 6-8 (circa 1905). Ook lijstgevels met daarin een topgevel en een enkele dakerker komen voor, bijvoorbeeld bij A. van Bleyenburgstraat 3-33, Blekersdijk 23-27, 45-47 en 75-91, en bij de onder- en bovenwoningen Koningin Wilhelminastraat 2-12, Kromhout 27-61 en Toulonselaan 18-50 (alle circa 1905). De overgang naar een sobere detaillering en kleuriger materiaalgebruik tonen de huizen Toulonselaan 11-21 (circa 1905) en Singel 532-550 (circa 1912; H.A. Korthals en J.P. Joosten). Karakteristiek materiaalgebruik vertonen verder de onder- en bovenwoningen Lange Geldersekade 3-5 en de burgerwoningen Spuiweg 176-180 (alle circa 1903).
De villa Singel 99 (1903) valt op door de jugendstil-sgraffito en ook de rijzige huizen Merwekade 67 (1905) en Merwekade 78 (circa 1905) vertonen jugendstil-invloeden. Een combinatie van jugendstil-motieven en chaletstijl-elementen is te zien bij de door J.C.
Dordrecht, Villa De Groene Hoek
Schotel ontworpen middenstandswoningen A. van Bleyenburgstraat 10-34 (1903). Opstaande dakstukken en dakbalustrades geven een jugendstilkarakter aan de onder- en bovenwoningen Kromhout 5-15 (1908), Willemstraat 1-9 en Dubbeldamseweg Zuid 91-123 en de door de architecten Waals en Boest van Reyn (gevelsteen) ontworpen huizen Singel 54-66 (circa 1905). Karakteristieke jugendstil-hoefijzerbogen hebben de huizen A. van Bleyenburgstraat 45-47 en een rondboogvariant is te zien bij Emmastraat 1-11 en 32-34.
Naar een rationalistisch ontwerp van B. van Bilderbeek kwam in 1906 de stadsvilla Wijnstraat 134 tot stand voor notaris W.H. van Bilderbeek, wiens kunstcollectie hier ook was ondergebracht. Van 1919 tot 1951 diende het pand als Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison, vervolgens als kantongerecht en daarna als kantoor. Eenvoudiger van stijl, maar uitgevoerd met een over de Maas overhangende erker en terras, is de stadsvilla Wolwevershaven 22 (1907), ontworpen door A.D.N. en J.G. van Gendt voor bankier O.B. de Kat. Een combinatie van jugendstil- en rationalistische elementen vertonen de met gepleisterde gevels en ongepleisterde strekken en banden uitgevoerde huizen Taankade 14-16 (circa 1910), Reeweg Oost 143-147 (1913), Wijnstraat 18-20 en Singel 201 (alle circa 1915). Andere voorbeelden met rationalistische details zijn Vest 195-197 (1909), Buiten Kalkhaven 2-4 (1912), Wolwevershaven 46 (circa 1910), Spuiweg 77 (1914), Nieuwe Haven 43, Wolwevershaven 7 en de onder- en bovenwoningen Sumatraplein e.o. (alle circa 1915).
Een neobarokke variant van de Nieuw Historiserende Stijl toont het huis Visstraat 9 (circa 1905), dat is ontworpen met een getoogde attiek en twee oeil-deboeufvensters. Classicistische elementen zijn zichtbaar bij de voor D. Brand gebouwde villa Berckensteyn (Oranjepark 1; 1912, B. van Bilderbeek) en het herenhuis Wolwevershaven 24 (circa 1920), dat in natuursteen uitgevoerde kolossale pilasters en festoenversieringen heeft. Meer in ‘Um 1800’-stijl gebouwd zijn de door Ed. Cuypers voor wijnkoper C. Oldenborgh ontworpen villa Singel 268 (1908-'09) en verder de dubbele villa Burg. De Raadtsingel 85-87 (circa 1915) en de met torentjes met helmdaken geaccentueerde herenhuizen Oranjelaan 266-276 en 278-290 (circa 1910). De villa Merwehoeve (Vrieseweg 90; 1908, H.A. Reus), gebouwd voor houthandelaar E. Boonen, en het herenhuis Singel 314 (circa 1922) zijn traditionalistisch vormgegeven.
Het expressionistische huis C. de Wittstraat 14 (circa 1925) heeft een kenmerkende paraboolvormige garageopening. Uit dezelfde tijd dateert het blokvormige hoekpand Willemstraat 11 met plat dak en een markante verticaal gelede hoekgevel. Voorbeelden van expressionistische twee-onder-één-kapvilla's
Dordrecht, Woningblok Vest 64-70
| |
| |
met gekoppelde tuitgevels zijn Hallincqlaan 4-6, 14-16 en 18-20 (circa 1920). Opvallend zijn enkele villa's met overstekende rieten daken, waarvan het ontwerp is beïnvloed door de landhuisstijl. Bijvoorbeeld de voor houthandelaar Van Es-Gips op een vlindervormige plattegrond gebouwde villa De Groene Hoek (Oranjelaan 119; 1920, A.H. Wegerif). Verder de vrijstaande en dubbele villa's Oranjelaan 113-115, Noordhoveweg 2A (1920-'23), De Noordhove (Noordhoveweg 8; circa 1925), Noordhoveweg 10-12 (1924, C. de Graaff) en Groenedijk 76-78 (1925-'30). De dubbele villa Groenedijk 80-82 (1920-'22) heeft tweezijdige erkerpartijen en laddervensters in expressionistische stijl en ook Korte Scheidingsweg 25-27 (circa 1930) is in deze stijl gebouwd. Meer zakelijk-expressionistisch van vorm zijn het woningblok Vest 64-70 (circa 1930) - met karakteristiek torenachtig hoekgedeelte - en het forse herenhuis Merwekade 103 (circa 1935). De woonblokken in De Schrijversbuurt, zoals te zien aan de Bosboom Toussaintstraat en Krispijnseweg (circa 1925), vertonen ook zakelijk-expressionistische elementen. Verspringende gevels, topgevels en hoektorens hebben de in dezelfde tijd gebouwde woonblokken aan de Brouwersdijk.
Hofjes. In zijn huidige verschijningsvorm is de uit 1625 daterende Arend Maartenshof (Museumstraat 56) [42] het oudste hofje van Dordrecht. Vier lange eenlaags vleugels omsluiten het binnenterrein. Hier staat een put met neogotische gietijzeren opbouw (circa 1870). De rijk geornamenteerde maniëristische zandstenen poort aan de Museumstraat heeft dorische zuilen en een aedicula met wapenschild. De regentenkamer bevat een schouw en een beschilderd plafond; aan de muren prijken 17de-eeuwse regentenportretten. Het Hof van Slingelandt (Vriesestraat 98-106) [43] werd in 1519 (gevelsteen) gesticht door Pieter van Slingelandt en Cornelia van der Mee van Roosenburgh en vervolgens in 1593-'95 vergroot; in 1726 werd het vernieuwd en opnieuw vergroot. Aan de binnenzijde van de poort hangt een gevelsteen met het wapen van mr. Bartholomeus baron van
Dordrecht, Arend Maartenshof, poort
Segwaert (1727). Een derde steen memoreert de stichting van twaalf woningen door M.J. Repelaer in 1859, toen het hofje na een brand werd herbouwd met de huidige onder- en bovenwoningen. Het Regentenhofje (Bagijnhof 76) [44] bestaat in feite uit vier hofjes uit verschillende perioden. Het oudst is het in 1755 door Gijsbert Leng gestichte hofje. De lage vleugel aan het Bagijnhof bevat een hogere poort met hardstenen ingangspartij in Lodewijk XV-stijl. Tegenover de poort bevindt zich de regentenkamer met schouw, goudleerbehang en stucplafond (1755). Het hofje ter rechter zijde dateert uit het laatste kwart van de 19de eeuw, het in oorsprong 18de-eeuwse hofje ter linkerzijde werd in 1940 herbouwd, waarbij een 18de-eeuwse oude gevel (Lenghenstraat) gespaard bleef. Een vierde binnenhof, ook de ‘Lenghenhof’ genoemd, wordt gevormd door een vleugel uit 1880 met een uitgang (hekwerk) aan de Lenghenstraat. De Wilhelminastichting (Kasperspad 1-34) [45], bestaande uit een tweelaags hoofdgebouw met poort en eenlaags vleugels om een binnenplaats, kwam in 1926-'27 tot stand in opdracht van de Wilhelmina-Stichting, opgericht door het echtpaar Oldenborgh-Vriesendorp. Het oorspronkelijk uit dertig woningen bestaande hofje diende ter huisvesting van bejaarde dienstboden. Het expressionistische ontwerp is van B. van Bilderbeek en de rijke bouwsculptuur van H.A. van den Eijnde. Het glas-in-lood in de regentenkamer in het poortgebouw is vervaardigd door atelier W. Bogtman. Van enkele verdwenen hofjes zijn zandstenen ingangspoorten bewaard gebleven. De Oude-Mannenhuispoort (Vriesestraat 15a) is een maniëristische poort uit 1622 met dorische halfzuilen en een aedicula met daarin het beeld van een man met het stadswapen. De maniëristische Begijnhofspoort (bij Hofstraat 5) uit
1624 diende als toegang voor het Oudevrouwenhuis en kreeg in 1999 haar huidige plaats. De poort heeft dorische zuilen, een aedicula geflankeerd door schildhoudende leeuwen, en een gevelsteen met een gedicht van Jacob Cats.
Volkswoningbouw. Door de ‘Vereeniging tot Verbetering der Huisvesting van de Arbeidende Klasse’ werden in 1864 naar ontwerp van H.W. Veth de onder- en bovenwoningen De Vereniging 1-42 gebouwd (uitgebreid 1867-'75). Het in 1911 op de kop toegevoegde woon- en winkelpand Singel 46-48 is ontworpen door A. Ek. Van dezelfde bouwvereniging is het naar plannen van Veth uit 1890 gebouwde complex Hallincqhof 1-32, bestaande uit twee parallel geplaatste woningblokken, dat in 1902 werd voltooid met frontwoningen voorzien van gepleisterde neoclassicistische gevels met kleurrijke tegeltableaus van plateelfabriek Holland. De Bouwvereniging Eigen Haard liet in 1886 in de gelijknamige straat Eigen Haard arbeiderswoningen bouwen met een sobere neoclassicistische detaillering. Neorenaissance-trapgevels hebben de huizen Groenedijk 2-28 (circa 1895). Voorbeelden van de in de Transvaalbuurt na 1900 gebouwde woningen zijn Martinus Steynstraat 59-69 (1905) en 1e Reedwarsstraat 2-18 (circa 1905) met neorenaissance-details. Verder de door zware pirons bekroonde woningen De la Reystraat 41-47 (1904), de woningen De la Reystraat 29-35 (1904) en Alexanderstraat 2-6 (circa 1905) met chaletstijl-elementen en ten slotte Hendrikstraat 23-29 (circa 1905) met jugendstil-siermet-selwerk. In opdracht van de Stichting
| |
| |
Woningzorg kwam in 1913-'14 naar plannen van B. van Bilderbeek het complex onder- en bovenwoningen Dubbeldamseweg Zuid 158-238 tot stand. Grote rondboogdoorgangen geven hier toegang tot de achterliggende pleintjes en straten van de Bloemenbuurt. Van de arbeiderswijk Het Noorderkwartier werd in 1915-'16 naar plannen van B. van Bilderbeek de eerste fase met poortgebouw (Merwedestraat 5 e.o.) verwezenlijkt in Nieuw Historiserende stijl. De tweede fase (J. Spaanstraat e.o.) kwam tot stand in 1920-'21 naar een ontwerp met expressionistische details van Van Bilderbeek in samenwerking met H.A. Reus. In 1921-'23 verrees voor de woningbouwvereniging ‘Ons Huis’ naar een expressionistisch ontwerp van Chr.G. van Buuren het tuindorp De Mauvebuurt (Th. de Bockstraat e.o.) met paraboolvormige poorten. Expressionistisch van vorm zijn verder de elders gelegen onder- en bovenwoningen Heysterbachstraat 38-54 (circa 1920) en het appartementencomplex Singel 477-527 (1925-'28). De R.K. Bouwvereniging ‘Het Gezin’ liet in 1932 de eenlaags arbeiderswoningen Krommedijk 126-152 e.o. bouwen in combinatie met torenachtige bouwvolumes. Zakelijk-expressionistisch van vorm zijn de portiekwoningen Koninginnestraat 6-64 (circa 1925) en de bij een stadsvernieuwingsproject naar plannen van B. van Bilderbeek en H.A. Reus opgetrokken woningen rond het Bethlehemplein (1930-'35).
De ruïne van Huis Merwede (Kerkeplaat ong.), gelegen aan de Beneden-Merwede, bestaat uit het restant van een hoektoren voorzien van ruitvormige versieringen in groen verglaasde bakstenen. Het rond 1300 (vóór 1307) door Daniël IV van der Merwede gestichte kasteel werd in de eerste helft van de 14de eeuw vergroot (eerste vermelding 1335). Tot een verdere vergroting in de tweede helft van de 14de eeuw behoort de resterende hoektoren. Na de verwoesting in 1418 verviel het kasteel verder door de St.-Elisabethsvloed (1421).
Buitenplaatsen. Van de oorspronkelijk in het buitengebied van Dubbeldam gelegen 17de-eeuwse buitenplaats Amstelwijck (bij Amstelwijckweg 2) is het oudste restant een boogbrug uit 1661
Dordrecht, Ruïne Huis Merwede (1993)
met een smeedijzeren toegangshek. De gemetselde pijlers worden bekroond door natuurstenen korven met vruchten. Het oude huis werd in de 19de eeuw gesloopt. In het park staat het in 1920 als ‘philosoficum’ of klooster gebouwde grote blokvormige huis Klein Amstelwijck (Amstelwijckweg 2) in op het classicisme geïnspireerde Nieuw Historiserende vormen. De hoge bordestrap en de natuurstenen entreepartij met kolommen en balkon vertonen jugendstil-motieven. Eveneens oorspronkelijk in het buitengebied van Dubbeldam gelegen is de 19de-eeuwse buitenplaats Gravesteyn (Amstelwijckweg 14), waarvan het huidige huis in 1872 werd gebouwd voor S.M.H. van Gijn naar een eclectisch ontwerp van H.W. Veth. Bij een ingrijpende verbouwing in 1901, onder leiding van H.A. Reus, heeft men de entree verplaatst naar de achtzijdige toren aan de noordzijde. Verder heeft het huis een ronde toren (oostzijde), erkers en een loggia en zijn de gevels voorzien van decoratieve elementen in gele baksteen. Bij de in 1916 gebouwde tuinmanswoning (Amstelwijckweg 12) staat het toegangshek (tweede helft 19de eeuw), waarvan de pijlers worden bekroond door wapenhoudende leeuwen. De Crabbehoff (Talmaweg 10) is een voorm. kasteelboerderij, gelegen in een rechthoekig omgracht park. Het is vermoedelijk de oudste buitenplaats (1646) van het vroegere Dubbeldam. Na een brand in 1808 werd de hofstede in 1857 herbouwd op initiatief van de Dordtse reder A. Blussé met toevoeging van het torentje van de afgebroken Kloveniersdoelen en andere gevelornamenten. In 1913 volgde de verbouwing tot modelboerderij in opdracht van diens achterkleinzoon W.H. Staring, waarbij de toren naar plannen van J.F.L. Frowein werd herbouwd. In zijn huidige vorm is het een blokvormig herenhuis voorzien van twee zijvleugels met trapgevels en aan de noordzijde
een torentje met uivormige spits. De hoger opgetrokken natuurstenen entreepartij heeft een classicistische vormgeving.
Het in 1794 (datering kroonlijst) opgetrokken blokvormig buitenhuis Weizigt (Van Baerleplantsoen 26) [46] is uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl en voorzien van hoekpilasters, middenrisaliet en bij de ingang een hoge, breed uitlopende, bordestrap met hekken. Bij deze vroegere buitenplaats hoort een oranjerie vermoedelijk naar ontwerp van J.D. Zocher jr. met houten dorische pilasters (circa 1834). Het voorm. koetshuis (Van Baerleplantsoen 30) werd in 1886 gebouwd in rijke eclectische stijl voor de familie De Roo. Dit grote blokvormige pand herbergde paardenstallen, een koetsenstalling, werkruimten en een dienstwoning. Het landhuis De Rozenhof (Rozenhof 33) [47] werd in 1891
| |
| |
Dordrecht, Landhuis De Rozenhof
gebouwd voor graaf W. van Rechteren Limpurg naar een op de Franse renaissance geïnspireerd ontwerp van A.L. van Gendt in rijke eclectische stijl. Het rijk gedecoreerde huis heeft risalerende midden- en hoekpartijen en wordt bekroond door een koepel. Ook het interieur is rijk uitgevoerd. Al in 1895 kwam het huis in gebruik als kantoor voor de ‘Levensverzekering Maatschappij Dordrecht’. Het terrein van de buitenplaats werd voor woningbouw verkaveld (zie bij woonhuizen). Van het landschappelijke park resteert een plantsoen met rosarium.
Verenigingsgebouwen. Het in 1774 opgerichte Teekengenootschap Pictura [48] was van 1796 tot 1829 gevestigd in het 18de-eeuwse huis Nieuwstraat 44 (gevelsteen ‘Pictura’), vervolgens van 1829 tot 1900 op de verdieping van het pand Hof 11 en vanaf 1900 in het 16de-eeuwse huis ‘Dit is Oostenrijck’ (Voorstraat 190-192). Dit laatste gebouw heeft in de achtergevel een gevelsteen met het jaartal 1561. De rond 1740 vernieuwde voorgevel is uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl en heeft een hoge bordestrap. Binnen bevindt zich stucwerk in Lodewijk XV-stijl (gang, achterzaal). De voorm. sociëteit De Harmonie (Binnen Walevest 25) [49] is een wit gepleisterd neoclassicistisch pand uit 1851 naar ontwerp van K.H. van Brederode. De sociëteit Amicitia (Vlak 1; circa 1875) [50] heeft een gepleisterde eclectische gevel met een houten pui, een rijk gesneden kroonlijst en een attiek. Op de verdieping is het oorspronkelijke interieur behouden gebleven. Het gebouw Patrimonium van de ‘Vergadering van Gelovigen’ (Lange Breestraat 24-26; circa 1865) [51] heeft een eclectische gevel met gepleisterde pilasters en friezen. Het onderkomen van de Nederlandse Aannemers Bond (Steegoversloot 143-145) [52], de sociëteit ‘De Vrijheid’, is een 19de-eeuws pand met een in 1911 door A. Ek vernieuwde natuurstenen pui. Op nr. 145 was het restaurant en kantoor van de N.A.B. gevestigd. Dit gebouw uit circa 1870 heeft een pui uit circa 1920. Een functionalistische vormgeving bezit het Verenigingsgebouw C.J.M.V. (Burg. De Raadtsingel 23-25) [53] uit 1927 naar ontwerp van M. van der Pels.
Winkels. Vanaf het midden van de 19de eeuw werden bestaande panden in de binnenstad voorzien van een winkelpui. Goede voorbeelden hiervan zijn de hoekwinkels Wijnstraat 184-192 (circa 1870) en Voorstraat 25 (circa 1880). Sober neoclassicistisch van vorm zijn de winkelpuien van Voorstraat 58-60 en de gepleisterde hoekwinkel Voorstraat 130 (beide circa 1880). Gietijzeren zuiltjes en een portiek heeft de winkelpui van Voorstraat 94 (circa 1880). Voorbeelden van rond 1890 geplaatste neorenaissance-puien zijn te vinden bij Voorstraat 354-356, Groenmarkt 6-8 (trapgevel 1681) en Voorstraat 455 (1894). Andere winkels met neorenaissance-details zijn Voorstraat 475 (1885), Voorstraat 122-126 (1892) en Voorstraat 408 (circa 1900). De zeer rijke eclectische gevel van Steegoversloot 29 kwam rond 1895 tot stand.
Diverse winkels werden gebouwd of verbouwd naar plannen van H.A. Reus. Voor vaandelfabrikant C.M. van Diemen ontwierp hij de opvallende eclectische gevel van het winkelpand Sine Labore Nihil (Voorstraat 251-253) uit 1893, waarvan de winkelinrichting ook bewaard is gebleven. Verder ontwierp hij de eclectische hardstenen winkelpui (1896) van het midden-18de-eeuwse pand Voorstraat 376-380 en de met neoromaanse details uitgevoerde winkel Voorstraat 273 (1898), waarvan de pui is voorzien van bouwsculpturen van L. Zijl. Het veilinggebouw van de firma Mak van Waay (Visstraat 25), bestaande uit een verkooplokaal, toonzaal en venduhuis, werd in 1901 gebouwd ter plaatse van drie 16de-eeuwse panden in opdracht van S.J. en A. Mak. Architect Reus ontwierp hiervoor de nieuwe gevel met rationalistische elementen en jugendstil-details.
Uit het begin van de 20ste eeuw dateren verschillende jugendstil-puien, zoals die bij Wijnstraat 178, Riedijk 94, Vriesestraat 144-146, Hofstraat 20 - en met een meer sprekende omlijsting - Blekersdijk 19, Voorstraat 44 en Voorstraat 269 (alle circa 1905). Volledig in jugendstil opgetrokken gevels hebben Visstraat 11 (circa 1905), de ‘Vleeschhouwerij’ Prinsenstraat 67 (circa 1908) en de winkels Steegoversloot 22-24, Voorstraat 193 en Voorstraat 194 (alle circa 1910). Opmerkelijk zijn de winkels met bovenetalages. Voorbeelden met eclectische details zijn de hoekpanden Voorstraat 431 (1901) en Voorstraat 429. Bij de laatste heeft men de grote glasvlakken gevat binnen een stalen skelet met gietijzeren kolommen. Wijnstraat 223 werd in 1901 voor J. Louwen verbouwd met een jugendstil-pui met bovenetalage naar ontwerp van L.P. Joosten. Het meest kenmerkende voorbeeld toont de in 1902 voor meubileerinrichting Zwijsen & Co. naar plannen van C. Tenenti ingrijpend verbouwde winkel Voorstraat 180 (gerestaureerd 1993). De in verblendsteen opgetrokken gevel is voorzien van tegeltableaux en gedecoreerde
| |
| |
Dordrecht, Winkel Voorstraat 180 (1997)
hardstenen onderdelen. Andere voorbeelden uit circa 1905 zijn Voorstraat 123 en Voorstraat 394. De slagerij Grote Spuistraat 43 (circa 1925) en de winkels Voorstraat 183, Vest 199 (beide circa 1930) en Steegoversloot 25-27 (circa 1935) vertonen (zakelijk-)expressionistische details. Vanaf 1920 ontstonden verschillende grote winkels, waaronder het met ronde hoektoren uitgevoerde expressionistische pand Voorstraat 204 (circa 1925). Zakelijk-expressionistisch van vorm zijn de grote winkels Voorstraat 268, Voorstraat 280 en Voorstraat 302 (alle drie circa 1925), de dubbele hoekwinkel Torenstraat 138 (circa 1925) en de winkelcomplexen Voorstraat 320 (1923) en - met hoektoren - J. de Wittstraat 4-18 (1929), de laatste ontworpen door Bureau Bilderbeek & Reus. Voorbeelden van warenhuizen zijn het met ‘Um 1800’- en art déco-elementen ontworpen Lindershuis (Bagijnhof 7-11; 1920) en het warenhuis Visstraat 27 (circa 1920) met expressionistische details. Het voorm. warenhuis van Kreymborg (Bagijnhof 46; circa 1930) heeft een zakelijk-expressionistische vormgeving en het warenhuis van Vroom & Dreesmann (Voorstraat 258) kreeg in 1923 een gevel in functionalistische stijl naar plannen van J. Kuyt.
Horeca. Veel Dordtse cafés en hotels zijn gevestigd in oudere panden, bijvoorbeeld het café in het in de kern 17de-eeuwse pand Groothoofd 4 nabij de
Dordrecht, Warenhuis Lindershuis
Groothoofdspoort. Het in 1840 gebouwde voorm. Hotel Bellevue (Boomstraat 37) [54], bestaande uit diverse bouwdelen in eclectische stijl, heeft eind 19de eeuw een verbouwing ondergaan naar plannen van H.W. Veth en opnieuw rond 1920 naar plannen van C. Tenenti. Als hotel-café gebouwd is Café De Beurs (Tolbrug 9) [55], met een gepleisterde gevel van circa 1880. Aardige horecapanden zijn J. de Wittstraat 49 (circa 1870; café 't Bevertje), met wit gepleisterde eclectische gevels en een afgeronde hoek, Grote Spuistraat 49 (circa 1895; café De Pul), met afgeschuinde hoek, en Noordendijk 12 (circa 1905; café De Vrijheid), voorzien van trapgeveltjes, boogfriezen en gekleurd metselwerk. Ontworpen in rationalistische stijl en voorzien van jugendstil-details is het grote hoekpand met afgeronde hoek Groenmarkt 68-70 (circa 1905, restaurant Olympiade) [56]. Uitkragende hoektorentjes hebben de horecapanden Singel 550 (circa 1915; café Effe) en Blauwpoortsplein 15-16 (eetcafé De Passant). Het laatstgenoemde werd in 1926 gebouwd als woon- en winkelpand naar ontwerp van A.S. Schmidt. Traditionalistisch van vorm is het horecapand Wijnstraat 241 (circa 1925; eetcafé Baloe Beer). Een kenmerkend voorbeeld van een hotel-café in combinatie met winkels en woningen is het complex Blauwpoortsplein 5-14, gebouwd in 1933-'34 naar een traditionalistisch ontwerp van J. Oosterbeek.
Kantoor- en bankgebouwen. Aan de Merwedekade staan enkele huizen met een kantoorgedeelte, zoals het eclectische pand Merwedekade 70 (circa 1865) met mezzaninoverdieping. Het drielaagse dubbele pand Singel 447-451 (circa 1890) heeft ook deze combinatie. Opvallend door zijn gevel in verblendsteen en decoraties in contrasterende kleuren is het voorm. expeditiekantoor van de drankenhandel H.F. Onderwater ‘Luctor et Emergo’ (Bomkade 12-13; circa 1890) [57]. Een gebouw met tegeltableaus in de daklijst is Visstraat 19-23 (bedrijf gesticht 1860, gevel 1898. Aan de Wijnstraat en de Groenmarkt staan verschillende voorname kantoren met natuurstenen gevels, waarvan er diverse zijn ontworpen door H.A. Reus. Notaris W.H. van Bilderbeek liet door hem in 1895 het notariskantoor Groenmarkt 10 bouwen met een expositieruimte op de verdieping. In 1906 werd het kantoor aan de linkerzijde uitgebreid naar plannen van B. van Bilderbeek. Reus ontwierp in 1896 ook het voorm. kantoor van de brandverzekeringsmaatschappij De Holland (Wijnstraat 168; met conciërgewoning) [58] en de uitbreidingen in dezelfde stijl in en na 1907. Van zijn hand is verder de voorm. Twentsche Bank (Wijnstraat 239; 1904), gebouwd in opdracht van Stoop & Zn. [59], waarvan Ed. Cuypers
Dordrecht, Bankgebouw De Twentsche Bank
| |
| |
de uitbreiding in dezelfde stijl ontwierp (1916). De met de regenpijpen verbonden salamandersculpturen zijn van L. Zijl. Jugendstil-elementen heeft ook zijn ontwerp voor het voorm. kantoorpand met bovenwoning van de firma gebr. Wolff Hzn. (Groenmarkt 70; 1906). Het door C. Tenenti ontworpen bankgebouw Groenmarkt 78 (1917) heeft een natuurstenen gevel met art déco-vormen. Topgevels, natuurstenen kruisvensters en een traptorentje bepalen het door A.D.N. en J.G. van Gendt in eenvoudige neorenaissance-stijl ontworpen voorm. bijkantoor van de Nederlandse Bank (Wijnstraat 209; 1906, met conciërgewoning). De voorm. Spaarbank van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (Johan de Wittstraat 2; 1912-'13) [60] is ontworpen in rijke ‘Um 1800’-stijl door A. Ek. Opvallend is het voorm. kantoorgebouw van de verzekeringsmaatschappij ‘Holland van 1859’ (Burg. De Raadtsingel 97) [61], gebouwd in 1937-'39 naar een functionalistisch ontwerp met expressionistische elementen van S. van Ravesteyn. Het in beton uitgevoerde
Dordrecht, Wijnpakhuis Voorstraat 83-85, achterzijde
brede eenlaagspand heeft stalen vensters en op het platte dak een ovale vergaderruimte. Het is toegankelijk via een breed uitwaaierende trap en een entree onder een luifel, bekroond door een sculptuur voorstellende een man die twee paarden bedwingt (W. van Kuilenburg). Bij een verbouwing rond 1985 zijn ontsierende uitbreidingen toegevoegd. Het voorm. Tomadohuis (Stationsweg 4) [62] is een functionalistisch kantoorpand van acht bouwlagen met horizontale glasstroken. Dit kantoor van de fabriek in huishoudelijke artikelen ‘Van der Togt Massa-Artikelen Dordrecht’ is in 1959-'62 opgetrokken naar ontwerp van H.A. Maaskant.
Pakhuizen. Het pakhuis Voorstraat 386 stamt in de kern uit de 15de eeuw en heeft lage verdiepingen met 18de-eeuwse vensters (winkelpui circa 1930). Een groot aantal pakhuizen dateert uit de 17de eeuw. Het voorm. wijnpakhuis Voorstraat 83-85 (begin 17de eeuw) is een fors pand met trapgevels; de neorenaissance-voorgevel is na een brand in 1895 opgetrokken. Andere voorbeelden zijn de pakhuizen Swartsenborch (Wijnstraat 213; circa 1650), met gereconstrueerde trapgevel, en Bomkade 6-6a (tweede helft 17de eeuw) met twee diepe panden achter één afgeknotte puntgevel. De kenmerkende lage verdiepingen zijn ook te vinden bij de - van hun topgevels ontdane - 17de-eeuwse pakhuizen Rusland (Korte Engelenburgerkade 2; 1688) en Neurenburg (Korte Engelenburgerkade 12-16). Voorbeelden van diepe pakhuizen met hijstravee en tuitgevels zijn Nieuwe Haven 9 (1690), Hoge Nieuwstraat 8-12 en Grote Kalkstraat 7 (beide eind 17de eeuw). De pakhuizen Kuipershaven 20-25 kregen vermoedelijk tussen 1698 en 1730 nieuwe gevels.
Opvallend zijn de pakhuizen met rijk versierde hals- of klokgevels. De klokgevel van Kuipershaven 18 (1658) wordt geleed door kolossale pilasters en is versierd met guirlandes en een segmentvormig fronton. Het voor de spijkerhandelaar Huybert Borret uit Luik gebouwde pakhuis Het Meervat (Kuipershaven 41-42; 1700) heeft een rijke classicistische halsgevel met klauwstukken en het gekroonde wapen van de families Borret-Waltherij. Zeer imposant is de klokgevel van het pakhuis Stockholm (Wolwevershaven 30; 1730),
Dordrecht, Pakhuis Stockholm
| |
| |
gebouwd voor de in die stad geboren suikerraffinadeur Johan Anthony de Bruyn. Twee identieke klokgevels met frontons bezit Hoge Nieuwstraat 109 (begin 18de eeuw). Een combinatie van twee pakhuizen, een met puntgevel en daarnaast een met lijstgevel, hebben Het Lam (Hoge Nieuwstraat 37, oorspronkelijk bierbrouwerij, 1706) en het Speykerhuys en de Speykermand (Kuipershaven 140-141, 1715). Opvallend door zijn omvang en situering is het pakhuis Vredenburg (Bomkade 14; 1776). Andere 18de-eeuwse voorbeelden zijn de pakhuizen Merz (Korte Kalkhaven 3) en Binnen Walevest 98 met puntgevels en verder Voorstraat 82 en Bordeaux (Wijnstraat 61-63) met lijstgevels. Bij de met getoogde vensters uitgevoerde pakhuizen Dolhuisstraat 53-55 (1778) zijn de geveltoppen verdwenen en de kappen gewijzigd. Ook verder van het water af staan enkele pakhuizen, zoals het ingebouwde pand Munt 7 (met sleutelstuk uit 1757) en het kleine pand Vest 125. Voorbeelden van hoge en brede pakhuizen met lijstgevels zijn Hoge Nieuwstraat 119 (circa 1840), het wijnpakhuis In Vitro Veritas (Binnen Walevest 40-46; circa 1860), en - iets kleiner - de pakhuizen Rheims (Kuipershaven 16; 1859) en Wolwevershaven 36 (circa 1860). Een pilastergeleding en een fronton-achtige topgevel heeft het ijzerwarenpakhuis Grote Kerksbuurt 31-33 (1880), ontworpen door H.W. Veth voor de firma Jacob van Wageningen. Verwant, maar eenvoudiger van opzet, is het pakhuis Grote Kerksbuurt 62. Zakelijk-expressionistische elementen vertoont het pakhuis Rhein-Elbe (Kuipershaven 32-33; circa 1925).
Bedrijfsgebouwen. Van de vele, vroeger voor de stad zo belangrijke, brouwerijen resteert de bierbrouwerij De Sleutel (Groenmarkt 105) [63]. Dit diepe pand heeft een vroege renaissance-trapgevel uit de tijd van de stichting van de brouwerij (1553-'60). Bij het pakhuisgedeelte aan de achterzijde (Varkenmarkt 128-140) is het hardstenen rondboogpoortje gedateerd ‘1612’. Uit de 18de eeuw stammen het vroegere pakhuis Grotekerksbuurt 29, nu een boekbinderij-linieerfabriek, en de gebouwen van de stoomdrukkerij en drukkerij Holster (Wijnstraat 147-153) met een pui in jugendstil-vormen. In rationalistische stijl uitgevoerd is het drukkerijgebouw Vrieseweg 78-80 (circa 1905). De voorm. glas- en spiegelfabriek P. Dolk & Zn. (Knolhaven 6-8) [64] heeft een gevel uit circa 1910, met torentje en gefacetteerd vensterglas; de gevelversiering met opschrift vermeldt de stichting van het bedrijf in 1803 en de uitbreiding in 1898. In 1850 gesticht door J.J.B.J. Bouvy en in de huidige vorm gebouwd in 1881 is de voorm. glasfabriek Bouvy (Schrijversstraat 2), een drielaags pand met decoratieve banden, opvallende lisenen en een tandfries. Verwant in stijl, met een ‘kant’-decoratie onder de dakrand, is het gebouw van de voorm. distilleerderij H.C. Wyers (Korte Breestraat 1-3; circa 1880) [65]; het heeft een hoger opgetrokken gevel- en dakopbouw op de hoek van de Vriesestraat. De voorm. destilleerderij Methusalem (Wijnstraat 129-135) werd in 1892 gebouwd in neorenaissance-stijl. De voorm. destilleerderij-likeurstokerij S. Rutte (Vriesestraat 130), gevestigd in 1872, kreeg in 1903-'05 een jugendstil-pui. Het interieur in neorenaissance-stijl werd in 1964 van elders overgebracht. Het glas-in-lood in de bovenlichten in de zijgevel is van H. Lamoen (circa 1920). De voorm.
sigarenfabriek
Dordrecht, Distilleerderij H.C. Wyers
(Keizershof 12) [66] kwam in 1896 tot stand naar een rijk eclectisch ontwerp van de toenmalige fabriekseigenaar A. van Kammen.
Diverse Dordtse bedrijven waren gericht op de scheepvaart. Het monumentale gebouw van de rederij T. Muller B.V. annex Sleepdienst ‘En Avant’ (Merwekade 81-83) [67] heeft een brede gepleisterde neoclassicistische gevel uit 1865. Het voorm. bedrijf in Scheepsen Machinekamerbehoeften H.A. Gelissen (Bolwerk 2-4) dateert uit 1909 en werd in 1916 in vergelijkbare rationalistische stijl uitgebreid met het herenhuis Merwedekade 102. De voorm. Machinefabriek en Ketelmakerij L. Straatman (Kuipershaven 169-171a) [68] was gevestigd in enkele oudere pakhuizen (1615, 1723; onderpui 1902) en werd verbouwd en uitgebreid in 1916 (gerestaureerd 1998). In de haven ertegenover bevindt zich de scheepslift of het schroevendok uit 1928, een ijzeren bokconstructie waarmee schepen uit het water getakeld konden worden om scheepsroeren en schroeven te repareren of vervangen. Uit 1917 dateert het grote pand met bovenwoning van scheepsreparatiebedrijf A.H. Pols & Zn. (Keizershof 6-10).
De voorm. Stoom- en oliefabriek
| |
| |
J.H. Lebret (Achterhakkers 17-20) [69] uit 1871 is een breed fabriekspand, waarvan het neoclassicistische middengedeelte is voorzien van pilasters, een middenrisaliet met rustiek pleisterwerk en een driehoekig fronton. Vanaf 1904 was hier de ‘Eerste Nederlandsche Dogcakes Fabriek’ gevestigd en rond 1990 is het pand verbouwd tot appartementen. Van de voorm. Dordtse Steenhouwerij v/h V.d. Stek (Houttuinen 25) resteert de met ijzeren rondboog-bovenlichten en rozetten uitgevoerde bakstenen loods (circa 1880). De steenhouwerij (Vest 103-109) is een bedrijf met bovenwoning uit 1903. Van een voorm. wasserij-blekerij (Kromhout ong.) is de schoorsteen behouden met daarop de letters ‘DMI’ (circa 1925). De voorm. kantine van de N.V. Biscuitfabriek Victoria (Hoge Bakstraat 44) [70] werd in 1942 gebouwd naar een functionalistisch ontwerp van D. Roosenburg. Het met siermetselwerk uitgevoerde gebouw heeft een modern aanzien door de ronde eindgevel en de gebogen kap van holle bims-betonplaten op ijzeren spanten.
De windmolen ‘Kijck over den Dijck’ (Noordendijk 144) [71] is een hoge ronde stellingmolen met een
Dordrecht, Watertoren Noordendijk
Dordrecht, Lange IJzeren brug
gepotdekselde houten kap, gebouwd in 1713 als korenmolen.
Watertorens. De voorm. watertoren aan de Noordendijk verrees in 1882 naar ontwerp van J.A. van der Kloes met advies van ingenieur A.G. de Geus. Deze forse bakstenen toren met drie geledingen heeft een koepel op het dak en bevat een ijzeren vlakbodemreservoir en een grote reinwaterkelder. Bij een modernisering in 1938 zijn de hoektorentjes (met ijzeren wenteltrappen) ingekort. Op het fabrieksterrein van Dupont staat bij Baanhoekweg 22 een brandblustoren uit 1961 gebouwd door De Vries Robbé & Co., met een stalen skelet als drager van een hangbodemreservoir.
Elektriciteitscentrale. Van de gebouwen van het Gemeentelijk Energiebedrijf is het ‘Energiehuis’ (Noordendijk 148) uit 1910 het oudste. Aansluitend staan een hogere aanbouw uit 1915, met hoge vensters tussen lisenen, en een breed gebouw in functionalistische stijl met horizontale vensterstroken (1928; Chr.G. van Buuren). Verderop bij de hoek van de Noordendijk en Oranjelaan staat nog een groot gebouw in functionalistische vormen, gekenmerkt door met banden gesierde lisenen en muurvlakken (circa 1955).
Bruggen. De oudste overbrugging in de stad ligt bij het stadhuis (Stadhuisplein 1), dat met drie bogen over de Voorstraathaven is gebouwd (1388, gerestaureerd 1985). Vermoedelijk 18de-eeuws is de nabijgelegen Lombardbrug, een dubbele bakstenen boogbrug. Diverse bruggen werden midden 19de eeuw vervangen door ijzeren bruggen naar ontwerp van G.N. Itz, zoals de Nieuwbrug (bij Zakkendragerstraat) over de Wijnhaven, een gietijzeren boogbrug uit 1851 vervaardigd door de firma Wed. D.A. Schretlen & Zn. (gerestaureerd 1997). De brug had in het midden een mast- of oorgat met klep, maar die heeft men in 1914 vastgezet. Ook door Itz ontworpen zijn de Damiatebrug (bij Wolwevershaven 3; 1855), een dubbele ijzeren ophaalbrug met balansen van geklonken welijzer, de Lange IJzeren Brug over de Nieuwe Haven (1855-'56), een voetgangersbrug met in het midden een dubbele basculebrug met kwadranten, en de overkluizing van het A. Scheffersplein (1854), waarvan de stenen overbrugging (sinds 1659) werd vervangen door dertien gietijzeren liggers. Voor al deze bruggen leverde de Haagse firma L.J. Enthoven & Co. het ijzerwerk. De Pelserbrug over de Voorstraathaven (bij Pelserstraat) is een ijzeren brug uit 1874 met (vastgezet)
| |
| |
oorgat. Opmerkelijke ijzeren draaibruggen zijn de Mazelaarsbrug (na 1868) bij de toegang van de Leuvehaven tot het Maartensgat en de dubbele draaibrug (1890) bij de toegang tot de Kalkhaven.
Voorbeelden van bruggen uit het begin van de 20ste eeuw zijn de Visbrug over de Voorstraathaven (bij Visstraat; 1901) en de Engelenburgerbrug (bij Blauwpoortsplein; 1910-'11) bij de ingang van de Nieuwe Haven; de laatste is een rolbasculebrug met bewerkte brugpijlers en jugendstil-details. De Vriesebrug (bij Vrieseplein; 1932) over de Spuihaven is een enkelvoudige basculebrug naar ontwerp van A.J. Argelo met een brugwachters- en een bedieningshuisje. Gebouwd met esthetisch advies van H. van der Kloot Meijburg is de traditionalistische Leuvebrug (bij Pottenkade 1; 1937), een bakstenen boogbrug met sculpturen van H. Krop.
De spoorbrug over de Oude Maas (bij Brugweg) werd in 1866-'72 gebouwd. Na oorlogsschade heeft men een gedeelte in 1950 vernieuwd door een dubbelsporige vakwerkbrug en in 1970-'72 volgde de vervanging van andere delen. In 1994 zijn een tweede dubbelsporige overbrugging en het dominante modernistisch vormgegeven hefgedeelte gereed gekomen. Ernaast ligt de verkeersbrug (Brugweg ong.) uit 1939 met een dubbele basculebrug en in vakwerk uitgevoerde vaste brugdelen. Deze laatste waren eerder al als montagebruggen gebruikt bij de bouw van de boogbrug over de Waal bij Nijmegen.
Het station (Stationsplein 1-4) [72] werd in 1871-'72 gebouwd aan de lijn Rotterdam-Breda als een stationsgebouw eerste klasse van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.). Het met wenkbrauwen boven de vensters uitgevoerde neoclassicistische gebouw is ontworpen met een hoger middendeel en hogere hoekpaviljoens. Het ontwerp is waarschijnlijk van K.H. van Brederode of mogelijk van N.J. Kamperdijk. Aan de spoorzijde hangt een luifel uit de bouwtijd en het eilandperron heeft een overkapping met paraplu-spanten uit 1900.
Het voorm. veerhuis van het veer op Papendrecht (Bleijenhoek 2) [73] werd rond 1895 gebouwd in neorenaissancestijl met chaletstijl-elementen.
Straatmeubilair en gedenktekens. Het in 1861 op een gietijzeren postament geplaatste bronzen standbeeld van Ary Scheffer (A. Schefferplein ong.) is ontworpen door J. Mezzara en zijn dochter C. Marjolin-Scheffer en in brons gegoten door de firma Eck & Durand te Parijs. Uitgevoerd in gegoten zink en voorzien van neorenaissance-decoraties is de sierlijke fontein op het Beverwijcksplein (circa 1880). Het bronzen standbeeld van Johan en Cornelis de Witt (Groenmarkt bij Visbrug) werd in 1918 vervaardigd naar ontwerp van T. Dupuis en gegoten door de firma F.W. Braat; het voetstuk en de achterwand zijn ontworpen door D. Roosenburg. De zitbank met klok in het Oranjepark werd in 1935 aangeboden aan de gemeente door het personeel van het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf (G.E.B.).
Het bioscoop-theater (Visstraat 50) [74] werd rond 1925 gebouwd in expressionistische stijl, getuige de bovenbouw met geknikte deklijsten. Boven de zijtoegangen zitten - mogelijk later aangebrachte - figurenreliëfs.
Het voorm. badhuis (Bankastraat 10), nu buurthuis ‘De Driesprong’, werd in 1929 gesticht door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en bestaat uit een achtzijdig hoekvolume met koepeltje en lagere zijvleugels.
De tribune (Halmaheiraplein 26) van de voetbalvereniging O.D.S. is een overdekte zittribune uit 1933, aanvankelijk gebouwd bij een paardenrenbaan naar plannen van de N.V. Aannemersmaatschappij Groeneveld. Het pannendak rust op een ijzeren spantconstructie van vakwerk V- en dubbele Polonçeau-spanten (restauratie 2003-'04).
Parken. Uit de buitenplaats Merwesteyn voortgekomen is het sinds 1885 openbare Merwesteinpark (Groenedijk ong.) met een toen vernieuwde aanleg in late landschapsstijl naar ontwerp van C. Kwast. Het buitenhuis (circa 1852) werd in de Tweede Wereldoorlog vernield, maar de bijbehorende neoclassicistische tuinmanswoning (Groenedijk 51) resteert. Verder bevat het park een dierenweide, drie gietijzeren hekken, enkele betonnen bruggetjes, een gedenkzuil voor burgemeester H.J.W. Wichers (1921; Ed. Cuypers) en een bevrijdingsmonument (1952; H. Petri). Het Weizigtpark (Krispijnseweg ong.) ligt op het oorspronkelijke terrein van de 19de-eeuwse buitenplaats Weizigt, die werd aangelegd door E.W.H. de Maritz van Crayestein (1866). Na de aankoop (1942) en de herstructurering naar plannen van S.G.A. Doorenbos (1944) volgde in 1948 de opening als stadspark. Het in 1933-'36 als werkverschaffingsproject aangelegde Wantijpark (Baden Powelllaan ong.) is een groot landschapspark langs het Wantij. Het door D.F. Tersteeg in een gemengde stijl ontworpen park omvat waterpartijen, weiden, slingerende wegen, een verdiept gelegen plantsoen, een toegangshek en een romantische ruïne met arcaden en steunberen. De laatste is het restant van de schietbaan (circa 1910) van het in Dordrecht gelegerde Corps der Pontonniers. Belangrijk is verder het Wantijbad (1936), ontworpen door A.J. Argelo in laat-expressionistische vormen en bestaande uit een pomp- en filtergebouw en een openluchtzwembad op vlindervormige plattegrond met een constructie in blauw geschilderd beton en staal.
Begraafplaatsen. In 1828 werd naar ontwerp van J. Smits op het voorm. landgoed Blauwhuis de omgrachte Alg. begraafplaats ‘Essenhof’ (Nassauweg 200) aangelegd. Het huidige ingangshek met brug dateert uit 1829. Het ingangshek aan de Dubbeldamseweg-Zuid behoorde vermoedelijk evenals de vijverpartij en de eenlaags dienstwoning (circa 1800) tot het landgoed. De begraafplaats is uitgebreid in 1937. De voorm. aula
Dordrecht, Alg. begraafplaats Essenhof, aula
| |
| |
Dordrecht, Isr. begraafplaats, metaarhuisje
(1938-'39) is ontworpen door A.J. Argelo in laat-expressionistische stijl en heeft stalen ramen met glas-in-loodwerk van T. Berg. De begraafplaats bevat grafmonumenten, zerkenrijen op roeven, omhekte velden met zerken en zerkenmedaillons. Interessant zijn de grafkelder voor de familie De Roo van Capelle (circa 1836), de door P. Schotel vervaardigde zerk voor C.J. de Vogel († 1879), het beeld Insulinde van J. Mendes da Costa op het graf van professor P.J. Veth († 1895), de stèle van de familie Lotsy (circa 1913) en het marmeren beeld voor J.J. Vriesendorp-De Bosson († 1924) van de Italiaan A. del Santo. Op de erehof voor de gesneuvelden in 1940 staat een beeld van C. van Kralingen. De Isr. begraafplaats (bij Nieuweweg 2), aangelegd in 1869, is toegankelijk via een brug met hekwerk en heeft een door H. Linse ontworpen metaarhuisje in neomoorse stijl (1870). Op de uit 1881 daterende R.K. begraafplaats (Reeweg Oost 118-120) is nog een enkele oude grafkelder aanwezig. Opvallend is het door een engel bekroonde rijke grafmonument voor de familie Kolkman (1894). |
|