| |
Goes
Stad, ontstaan in de 12de eeuw op de hoge kreekrug van 's-Heer Arendskerke naar Kloetinge. De nederzetting had een havenkom met een verbinding naar zee via de Schenge. In de tweede helft van de 12de eeuw verrees ter hoogte van de huidige Ostendestraat het nu verdwenen kasteel Oostende, aanvankelijk een woontoren. In 1405 werd Goes als stad erkend door graaf Willem VI. Vervolgens kreeg de stad een ommuring. In 1417 verleende zijn dochter Jacoba van Beieren de stad het recht een jaarmarkt te houden. In 1444 volgde een eerste uitbreiding aan de zuidoostzijde, de Voorstad. De zoutnering en meekrapcultuur droegen bij aan de bloei van de havenplaats Goes. Tegen het verzanden van de haven werd aan de noordzijde een spuikom (Achterhaven) met getijdenwatermolen aangelegd. Goes had te lijden van een grote stadsbrand in 1554. In 1572 werd de stad belegerd door de Geuzen. Uiteindelijk sloot Goes in 1577 een overeenkomst met de prins van Oranje (Satisfactie van Goes), waarbij werd bepaald dat de katholieke godsdienst gehandhaafd zou blijven. Een jaar later bleek dit geen stand te houden en volgde een verlate beeldenstorm.
Goes, Binnenstad vanuit het zuiden
Het in 1569 gelegerde Spaanse garnizoen was begonnen met de aanleg van nieuwe verdedigingswallen, waaronder twee ravelijnen aan de westzijde. Na 1577 ging men door met de verbetering van de vestingwerken. Na een onderbreking werd dit werk in 1596 weer voortgezet. Ook de buitendijkse havenbebouwing werd binnen de nieuwe wallen opgenomen. De stad kreeg een ruimer en rechtlijniger opzet met drie rechthoekige pleinen (Markt, Beestenmarkt en Vlasmarkt). In 1644-'51 legde men een recht havenkanaal naar de Schenge aan, met aan weerszijden van de haveningang vierkante schansen met bastions. De bedijking van de Wilhelminapolder in 1809 maakte het nodig het havenkanaal te verlengen.
Tot het midden van de 19de eeuw veranderde de structuur van de stad nauwe- | |
| |
lijks. Pas na het slechten van de wallen rond 1865 en de sloop van de stadspoorten kwam hierin verandering. Delen van de singel werden gedempt en de ravelijnen werden omgevormd tot parken. Men trok het gebied ten oosten van het havenkanaal bij de stad en aan de zuidzijde verrees in 1868 het station. Nieuwe vormen van bedrijvigheid kwamen tot ontwikkeling, evenals nieuwe voorzieningen, zoals een kantongerecht en verschillende scholen. Gemeentearchitect F.G.C. Rothuizen stelde in 1917 de eerste uitbreidingsplannen op en deze werden tussen 1918 en 1924 ingevuld door particulieren en de verschillende (pas opgerichte) woningbouwverenigingen. De bij een nieuw uitbreidingsplan in 1942 voorgestelde uitbreidingen aan de oost- en de westzijde van de stad zijn vanwege de bouwstop in de oorlogsjaren pas later uitgevoerd. In de jaren zestig is Goes ten zuiden van de spoorlijn uitgebreid en zijn industrieterreinen tot stand gekomen aan de noord- en de zuidzijde. Eind jaren zestig heeft men het bestemmingsplan Goese Polder vastgesteld voor woningbouw aan de noordzijde van de stad. Daar staat ook de in 1957 opgerichte televisie-zendmast. De binnenstad van Goes is een beschermd stadsgezicht.
De (Herv.) Grote of Maria Magdalenakerk (Singelstraat 6) [1] is een imposante laat-gotische basilikale kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor en zijkoren en een opengewerkte vieringtoren. Over de oorspronkelijke 13de-eeuwse kerk is zeer weinig bekend. Het in 1415 ingewijde koor werd tussen 1455 en 1470 vervangen door een groot driebeukig koor. Mogelijk was eerst een hallenkoor bedoeld, maar bij de bouw ontstond een basilikale opbouw door binnen de buitenmuren zijkapellen te bouwen, overdekt met lagere kruisgewelven, die alternerend op dwarsmuren en uitzonderlijk slanke kolommen rusten. De middenbeuk van het koor is voorzien van luchtbogen met hogels en pinakels. In 1506 voltooide men het transept, waarvan de noordgevel bijzonder rijk werd uitgevoerd. Aan de zuidzijde verrees in 1525 een sacristie met verdieping.
De toren werd in het tweede kwart van de 16de eeuw afgebroken; het schip ging bij een brand in 1618 verloren. Onder leiding van bouwmeester Marcus Anthoniusz
Goes
1 | (Herv.) Grote of Maria Magdalenakerk (zie p. 103) |
2 | R.K. St.-Maria Magdalenakerk (p. 105) |
3 | (Geref.) Westerkerk (p. 106) |
4 | kerk van de Doopsgez. Gemeente (p. 106) |
5 | Weeshuiscomplex (p. 106) |
6 | Oudemannen- (en vrouwen)huis (p. 106) |
7 | Stadhuis (p. 107) |
8 | Latijnse School (p. 108) |
9 | Visafslaghuisje (p. 108) |
10 | Kloveniersdoelen (p. 108) |
11 | Kantongerecht (p. 108) |
12 | Postkantoor (p. 108) |
13 | Ontvangstkantoor der rijksbelastingen (p. 108) |
14 | Brandweerkazerne (p. 109) |
15 | Rijks Hogere Burger School (p. 109) |
16 | R.K. lagere St.-Jacobusschool (p. 109) |
17 | R.K. lagere St.-Josephschool (p. 109) |
18 | R.K. ULO-school (p. 109) |
19 | Ambachtschool (p. 109) |
20 | pakhuis Blaauwe Steen 3-5 (p. 112) |
21 | pakhuis De Drie Koningen (p. 112) |
22 | Getijdenwatermolen (p. 112) |
23 | windmolen De Koornbloem (p. 113) |
24 | houthandel Dekker (p. 113) |
25 | Station (p. 113) |
26 | Alg. begraafplaats (p. 114) |
27 | R.K. begraafplaats (p. 114) |
| |
| |
Goes, (Herv.) Grote of Maria Magdalenakerk, plattegrond
(timmerman) en Jan de Molijn (steenhouwer) kwam in 1619-'21 het huidige vijfbeukige schip tot stand. Oorspronkelijk was mogelijk een zevenbeukige opzet gepland. Bij de westgevels van het transept zijn namelijk de aanzetten zichtbaar voor niet uitgevoerde zijbeuken. Op de kruising van schip en transept verrees de smalle vieringtoren. Daarin hangen carillon-klokken uit 1789, gegoten door Alexius Petit en verbeterd door Andreas van den Ghein. Het middenschip, het hoge koor en de transeptgevels zijn alle met natuursteen bekleed. Bij de zijbeuken en de westgevel heeft men baksteen met natuurstenen speklagen toegepast.
Goes, (Herv.) Grote- of Maria Magdalenakerk
| |
| |
Goes, (Herv.) Grote- of Maria Magdalenakerk, interieur (1971)
Het aanvankelijk na de hervorming in 1578 tussen het koor en de rest van de kerk geplaatste houten schot werd na de brand van 1618 vervangen door een muur met maniëristische details en drie doorgangen. Tot 1898 diende het transept als passage tussen de Korte Kerkstraat en de Kreukelmarkt. Het schip was lange tijd in gebruik als pakhuis. De eerste restauratie vond plaats in 1898-1903 onder leiding van rijksbouwmeester A. Mulder. Bij de in 1922-'31 onder leiding van H. van der Kloot Meijburg uitgevoerde tweede restauratie kwam het huidige ingangsportaal in de westgevel tot stand, waarbij onderdelen van de scheidingsmuur tussen schip en koor zijn hergebruikt. Tevens heeft men toen het interieur ontpleisterd. Tijdens de restauratiewerken in 1966 zijn onder meer de sacristie en de 19de-eeuwse aanbouw aan de noordzijde van het koor aangepast. Het schip dient tegenwoordig als expositieruimte, het koor als kerk en concertzaal.
Het interieur wordt gedekt door stergewelven in koor en kruising; de gewelven van transept en schip zijn niet voltooid. De sacristie heeft - ook op de verdieping - gewelven op driehoekige plattegrond. Het hoge koor heeft de uitstraling van de Brabantse gotiek met slanke zuilen voorzien van dubbel omkranste koolbladkapitelen. Tot de inventaris behoort een zwaar beschadigde gebeeldhouwde steen - wellicht een retabel - met een voorstelling van de Gregoriusmis (circa 1500). De deels vernieuwde preekstoel uit 1594 is voorzien van een in 1769 door Johannes Specht gegoten koperen lezenaar met het wapen van de familie Isebree. Een herenbank dateert uit 1654. Opvallend is ook het expressionistische meubilair (avondsmaalstafel, doopvont en offerblok) gemaakt door J. Altorf en de glas-in-loodvensters van J.H. Schilling, alles uit 1928-'31.
Het imposante orgel met orgelgalerij werd in 1641-'43 gebouwd door Willem Diaken. De rijk gesneden orgelkast met de wapens van Goes en Borssele is van Aernout Rogaerdts. Bij de verplaatsing naar de koorsluiting heeft Jacob Cools het orgel in 1704-'11 inwendig gewijzigd. De deuren zijn toen beschilderd door Abraham Bisschop. Vervolgens werd het orgel in 1739 aangepast door Jacques François Moreau, waarbij de reeds in 1643 aanwezige hemel en kroon door Jan de Quant verder zijn verfraaid tot een ‘Turkse hoed’ met beeldsnijwerk in Lodewijk XIV-stijl. Na de gedeeltelijke vernieuwing van het binnenwerk door de firma Van den Bijlaardt (1909) volgden nog een uitbreiding door de firma Dekker (1930), een grootscheepse aanpassing (1969-'71) en enkele laatste uitbreidingen (1985).
In de kerk ligt een groot aantal grafzerken, waaronder twee met ridderfiguren voor Sweer van Heenvliet († 1486) en Jan van Oostende († 1516). Verder een in 1844 herstelde steen voor Jacob Valcke († 1603), pensionaris van Goes en medeoprichter van de Oost-Indische Compagnie, en een erezerk voor mensenredder Frans Naerebout († 1818).
De R.K. St.-Maria Magdalenakerk (Singelstraat 9) [2] is een driebeukige kruiskerk met vijfzijdige apsis, kleine achtzijdige vieringtoren en een terzijde geplaatste ongelede toren met hoektorentjes en naaldspits. Deze neogotische kerk kwam in 1905-'08 tot stand naar ontwerp van A.A.J. Margry, Jos. Margry en J.M. Snickers ter vervanging van een voorganger uit 1815 op de plaats van de huidige pastorie. De transeptgevels en de westgevel zijn voorzien van een roosvenster. De in 1989 gerestaureerde toren heeft inwendig een staalconstructie. Het kerkinterieur wordt gedekt door gepolychromeerde houten tongewelven. De neogotische gebrandschilderde
| |
| |
Goes, R.K. St.-Maria Magdalenakerk
ramen zijn vervaardigd door atelier Fr. Nicolas, de muurschilderingen door P. Geeraerts (1940-'45 en later). Tot de neogotische inventaris uit de ateliers van Margry en Snickers behoren het uit Caensteen vervaardigde hoogaltaar, het Maria-altaar, de preekstoel, de koorhekken, de communiebanken en twee biechtstoelen. Ook de kerkbanken van meubelmaker Clement behoren tot het oorspronkelijke meubilair. Uit de 19de-eeuwse kerk heeft men de heiligenbeelden, de kruisweg, het missiekruis en het oude hoofdaltaar (nu in een kapel) overgenomen. De pastorie (Singelstraat 7) is rond 1908 gebouwd met sobere jugendstil-details.
De (Geref.) Westerkerk (Westwal 6) [3] is een zaalkerk met aangebouwde consistorie, uitgebouwde ingangspartij en een slanke vierkante toren met naaldspits. Deze kerk in zakelijk-expressionistische vormen werd in 1929 gebouwd naar plannen van A. Rothuizen op het voormalige ravelijn ‘De Grenadier’. De bijbehorende pastorie (Westwal 2) en kosterswoning (Westwal 4) dateren eveneens van 1929.
Overige kerken. De rond 1930 gebouwde kerk van de Doopsgez. Gemeente (Westwal 41) [4] is een kleine zaalkerk in traditionalistische vormen met een lagere voorbouw. De oorspronkelijke kerk van de Geref. Gemeente (Beatrixlaan 9a), nu Vrije Evang. Gemeente, is een zaalkerk met
Goes, R.K. St.-Maria Magdalenakerk, interieur (1971)
uitgebouwd ingangsportaal en een klokkentoren met open klokkenstoel. Deze in 1953 naar ontwerp van Chr. de Heer gebouwde kerk is in 1965-'67 verbouwd. In 1956 opgericht naar ontwerp van C. Trappenburg is de (Geref.) Oosterkerk (Bergweg 88), een blokvormige zaalkerk met een grote raampartij in gewapend beton. De moderne Maranathakerk van de Geref. Gemeente (Bergweg), voorzien van een afgeschuinde klokkentoren, dateert van 1965 en is gewijzigd in 1972 en in 1989.
Het voorm. weeshuiscomplex (Zusterstraat 13) [5] bestaat uit enkele tweelaags gebouwen om een binnenplein, dat toegankelijk is via een 17de-eeuwse poort. Het complex ontstond in de 15de eeuw als St.-Agnesklooster van de Zwarte Zusters. Na de Reformatie kreeg het klooster andere bestemmingen. Het deed korte tijd dienst als stadswerkhuis, van 1592 tot 1626 als Latijnse school en daarna tot kort voor de Tweede Wereldoorlog als burgerweeshuis. Sinds 1970 is een gedeelte van het huidige complex in gebruik als museum van Noord- en Zuid-Beveland.
De 15de-eeuwse oostvleugel heeft inwendig een laat-gotisch houtskelet voorzien van sleutelstukken met peerkraalprofiel. Van de kap zijn de oude jukken behouden gebleven. De gevel aan de binnenpleinzijde heeft een 19de-eeuwse blokbepleistering. Uit circa 1689 dateert de classicistische hardstenen toegangspoort (bij Singelstraat 11) met op de kroonlijst het wapen van Zeeland en twee kinderfiguren onder een guirlande. De voorm. wezen- en armenschool (Singelstraat 11), uitgevoerd met pilastergeleding en boogfriezen, kwam in 1869 tot stand ter plaatse van de voormalige kloosterkerk, die van 1620 tot 1795 diende als Waalse kerk en van 1821 tot 1869 als school voor de weeskinderen. Het 19de-eeuwse schoolgebouw heeft na opheffing van het weeshuis verschillende bestemmingen gehad. De voorm. regentenkamer (Singelstraat 13) is een herenhuis in sobere neoclassicistische stijl, gebouwd rond 1865 ter plaatse van het koor van de kloosterkapel. De verdieping diende als slaapzaal. De voorm. wasserij (Schuttershof 34) uit 1876 is een wit gesausd pand in neoclassicistische vormen met een dakoverstek op bewerkte schoren.
Het voorm. Oudemannen- (en vrouwen)huis (Zusterstraat 11) [6] is een langgerekt pand uit 1655 met een afgeplat schilddak (oorspronkelijk een tweebeukige kap). De hoofdingang heeft een classicistisch zandstenen poortje voorzien van ionische pilasters, een fronton met wapens, en een bekroning met gebeeldhouwde mans- en vrouwenfiguur. Het tehuis was oorspronkelijk ondergebracht in een gedeelte van het burgerweeshuis, maar dat bouwdeel werd in 1655 vervangen door het huidige gebouw. Tot 1689 maakten weeshuis en oude mannenhuis gebruik van één toegangspoort, daarna kregen de panden elk een eigen poort. Het gebouw is tot 1733 als oude mannenhuis in gebruik geweest. Daarna heeft het gediend als militair hospitaal, kazerne, logement en passantenhuis en vanaf 1827 tot 1962 -
Goes, (Geref.) Westerkerk
| |
| |
Goes, Stadhuis, plattegrond
opnieuw - als bejaardenhuis. In 1982-'83 is het gebouw gerestaureerd.
Het stadhuis (Grote Markt 23) [7] werd in de eerste helft van de 14de eeuw gebouwd als een tweebeukig pand met aan de marktzijde een voorhal geflankeerd door een overwelfde kamer en aan de achterzijde een Vleeshal. Rechts tegen de voorhal verrees in de tweede helft van de 14de eeuw in baksteenwerk met natuurstenen speklagen de belfort-achtige toren, die als gevangenistoren dienst deed. In 1463 kwam de huidige, grotere, Vleeshal tot stand met een kruisriboverwelving en een ingebouwde wenteltrap. Tevens werd toen de rest van het stadhuis gemoderniseerd, waarbij de Weeskamer (boven de 14de-eeuwse overwelfde kamer) ook kruisribgewelven kreeg. Aan de linkerzijde bouwde men in 1587 een bodewoning aan.
Het huidige aanzicht kreeg het stadhuis bij een ingrijpende verbouwing in 1771-75 onder leiding van stadsbouwmeester Boudewijn Kramer en met medewerking van steenhouwer Hendrik van Diest. Uit die tijd stamt de voorgevel in Lodewijk XV-stijl met op de begane grond vier rondboogtoegangen met geprofileerde hardstenen omlijsting en kuifbekroning en daarboven schuifvensters. De gevel wordt bekroond door een kroonlijst met consoles en een zandstenen balustrade met vaasvormige balusters; de gebeeldhouwde middenpartij toont een cartouchemotief
Goes, Stadhuis (1988)
| |
| |
Goes, Kantongerecht
met het stadswapen, geflankeerd door twee vrouwenfiguren die Justitia en Prudentia symboliseren. Bij deze verbouwing trok men de 16de-eeuwse bodewoning aan de linkerzijde op tot een toren met koepeldak en opengewerkte lantaarn. Het oude muurwerk met speklagen van de bodewoning bleef daarbij behouden. Verder werd de ingang in de toren aan de rechterzijde verplaatst en voorzien van een nieuwe bordestrap in Lodewijk XV-stijl. Aanvankelijk werd boven het afsluitende rondboogfries een zandstenen balustrade aangebracht, maar deze heeft men verwijderd toen de toren in 1842 iets werd verhoogd en de 18de-eeuwse belvédère werd vernieuwd. Het achtzijdige neoclassicistische koepelpaviljoen met glazen rondboogdeuren tussen ionische pilasters heeft een opengewerkte houten lantaarn. Daarin hangen onder meer een door Simon Waghevens gegoten klok (1484), afkomstig uit de Grote Kerk, en een klok van Georgius du Mery (1746). De Vleeshal behield aan de Lange Kerkstraat de 15de-eeuwse gevel (met speklagen) en ingang. De gevel aan de Korte Kerkstraat heeft men in 1771 nieuw opgetrokken en voorzien van schuifvensters en een poortomlijsting. Inwendig werd in 1771-'75 op de verdieping een oost-westgang gerealiseerd met doorgangen naar de vertrekken aan de voorzijde en die boven de Vleeshal.
Sinds de algehele restauratie in 1967-'74, onder leiding van M.J.J. van Beveren, dient het stadhuis voor vergaderingen, trouwerijen en representatieve doeleinden.
Goes, R.K. lagere St.-Jacobusschool
In 1984 is daarbij een nieuw stadskantoor aan de Oostsingel in gebruik genomen. De Vleeshal is een restaurant geworden. Interessante interieuronderdelen in de rechtertoren zijn een geschilderd balkenplafond uit 1463, de ‘wakerskamer’ (eerste verdieping), het cachot (tweede verdieping) en de houten bordestrap van Hendrik van Diest (circa 1775) in het ingangsportaal. De oorspronkelijke Vierschaar - later raadzaal - op de verdieping van het hoofdgebouw heeft een stucplafond van Guiseppe Soldati en verder grisailles met gerechtssymbolen van Marten Jozef Geeraerts, een ijzeren hekwerk van Maxime Sumel en meubilair van Jacobus Walraven (alles circa 1775). Boven de doorgang vanuit de oost-westgang naar de raadzaal is een dessus-de-porte in stucwerk van Soldati aangebracht.
De voorm. Latijnse School (Beestenmarkt 3) [8], een breed, gepleisterd eenlaagspand op natuurstenen voet, was oorspronkelijk ondergebracht in het klooster van de Kruisbroeders (gesticht in 1429), dat gedeeltelijk werd herbouwd na de stadsbrand van 1554. De Latijnse school was hier gevestigd van circa 1630 tot de opheffing in 1788.
Het visafslaghuisje (tegenover Turfkade 7) [9] is een klein achtzijdig gebouw met zinken koepeldak en een zeemeermin als bekroning (kopie uit 1985). Het oorspronkelijk van 1647 stammende gebouw werd in 1745 hersteld en in 1912 herbouwd. De aangebrachte vloedsteen uit 1682 is afkomstig van de kademuur.
De voorm. Kloveniersdoelen (Wijngaardstraat 3) [10] is een fors dwars pand, dat gezien de zijgevels en de schouw mogelijk uit de 16de eeuw dateert. Rond 1780 kreeg het zijn huidige aanzicht. De pronkrisaliet in Lodewijk XV-stijl omvat de ingang en het verdiepingsvenster daarboven. Van 1923 tot 1958 is het gebouw als huishoudschool in gebruik geweest, daarna tot 1988 als openbare bibliotheek.
Het voorm. kantongerecht (A. Joachimikade 3) [11] werd in 1858-'65 gebouwd naar plannen van A.C. Pierson op de plaats van de in 1848 afgebroken Oostpoort en het aangrenzende bolwerk. Later diende het gebouw (tot 1992) als belastingkantoor. Het is uitgevoerd met neoclassicistische elementen en een middenrisaliet met veelhoekige pilasters en vensters met wenkbrauwen. Rondom is een geprofileerde kroonlijst met gepleisterde attiek aangebracht met in het getrapte middendeel het opschrift ‘strafgevangenis’. Het oorspronkelijke achterliggende cellengebouw is gesloopt.
Het postkantoor (Grote Markt 14-16) [12] verrees in 1890 (jaartalankers) naar een ontwerp in neorenaissance-stijl van rijksbouwmeester J.P.E. Hoeufft van Velsen. Het in gele baksteen uitgevoerde gebouw heeft siermetselwerk in rode baksteen en een gevelpartij aan de rechterzijde boven de ingang.
Het voorm. ontvangstkantoor der rijksbelastingen (belastingkantoor) (Ravelijn de Groene Jager 5) [13] kwam in 1913 tot stand naar een ontwerp in rationalistische stijl van gemeentearchitect F.G.C. Rothuizen. Het is voorzien van hoekrisalieten, een
| |
| |
balkon op gemetselde kolommen (links) en een later toegevoegde aanbouw (rechts) in aangepaste, iets eenvoudiger, stijl.
De brandweerkazerne (Brouwersgang 1) [14], met kenmerkende slangentoren met glazen lichtkoepel, is in 1955 gebouwd in traditionalistische vormen.
Scholen. De in 1866-'68 tot stand gekomen (voorm.) Rijks Hogere Burger School (A. Joachimikade 5) [15] is een tweelaags schoolgebouw met een gepleisterde gevel in rijke eclectische vormen. De gevel is uitgevoerd met terracotta ornamenten en een brede kroonlijst met boogfries en attiek. Boven de centrale ingangspartij bevindt zich een loggia met hekwerk. De voorm. R.K. lagere St.-Jacobusschool (Vlasmarkt 9) [16] werd in 1913 gebouwd naar ontwerp van L.B. Mudde als meisjesschool annex zusterhuis en kapel, en werd geleid door de zusters Penitenten Recollectinen uit Etten (NB). De bebouwing vertoont een combinatie van neorenaissance- en jugendstil-elementen. De nabijgelegen voorm. R.K. lagere St.-Josephschool (Wijngaardstraat 6) [17] werd in dezelfde tijd gebouwd als jongensschool, waarschijnlijk naar ontwerp van dezelfde architect. De voorm. R.K. ULO-school (Westsingel 90) [18] is een U-vormig schoolgebouw uit circa 1920, voorzien van een middenrisaliet en expressionistische details. De voorm. Ambachtsschool (Westwal 45) [19] kwam in 1924 tot stand ter vervanging van een ambachtschool uit 1876. Het grote tweelaags schoolgebouw in zakelijk-expressionistische vormen heeft een hoger opgetrokken middenrisaliet. Tot 1960 is het gebouw als school in gebruik geweest. Het Goese Lyceum (Geraniumstraat 106) is een L-vormig schoolgebouw uit 1953 in traditionalistische vormen.
Woonhuizen. De oudste huizen in de binnenstad dateren van na de stadsbrand van 1554. In de regel zijn het diepe huizen met grote voorraadkelders en zolders; enkele hebben een kelder van vóór de stadsbrand. Achter de verschillende 16de- en 17de-eeuwse (trap)gevels en de vele 18de- en 19de-eeuwse lijstgevels gaat vaak een oudere kern schuil. Het oorspronkelijk van 1533 daterende diepe huis Karel V (Turfkade 11) werd in 1555 in laat-gotische vorm herbouwd in opdracht van Job Willemsz Goeree. De gevelsteen met het wapen van keizer Karel V is bij de restauratie in 1937 boven de ingang aangebracht. De rijk uitgevoerde trapgevel is voorzien van smeedijzeren bloemankers, speklagen en hoekblokken van Gobertangesteen en zandsteenblokjes in de bogen boven de vensters. Kenmerkend zijn de uitkragingen van het metselwerk op de vensterbogen en op de kleine spitsboogjes onder de treden van de geveltop, die alle op draagstenen rusten. De geveltop is vernieuwd bij een gevelrestauratie in 1937. Het huis heeft een overwelfde voor- en achterkelder. Het huis is tegen de dijk (kade) aangebouwd; de mogelijk van 1533 stammende achterkelder ligt op maaiveldniveau en de voorkelder is ingegraven in het dijklichaam. De samengestelde balklaag boven de begane grond rust op natuurstenen consoles. De verdieping heeft een houtskelet, waarvan enkele sleutelstukken het bouwjaar 1555 dragen. Uit die tijd is ook de omkokerde eikenhouten spiltrap van de verdieping naar de zolder. Rond 1750 heeft men een vrijwel vierkant achterhuis met keuken (nog aanwezig) toegevoegd. Het pand is van 1931 tot 1970 als museum in gebruik geweest, in 1990 inwendig gerestaureerd en tegenwoordig als restaurant ingericht. Bij de herbouw in 1555 van het uit 1525 daterende huis Grote Markt 1 heeft men gebruik gemaakt van bestaand
Goes, Woonhuis Karel V
muurwerk. De trapgevel werd in 1850 gewijzigd in een lijstgevel. In 1900 kreeg het pand een nieuwe kap en nadien ook een nieuwe pui. In 1555 herbouwd in opdracht van burgemeester Jacques Boudijnsz de Cormet is het huis Grote Markt 3 (eerste vermelding 1526). Het jaartal van de herbouw is in het huis te zien op een haardgewelfje en op enkele balksleutels. Tegelijkertijd werd het vergroot met een gedeelte van het buurpand (Grote Markt 5) en voorzien van een dubbele trapgevel, die in 1856 vervangen werd door de huidige gepleisterde lijstgevel. Aan de achterzijde bevinden zich nog twee trapgevels. Van laat-16de-eeuwse oorsprong zijn de met een trapgevel uitgevoerde diepe huizen Turfkade 1 (gepleisterd), Turfkade 5 (boogvelden in gele baksteen), Turfkade 7 uit 1591 (jaartalankers), Korte Kerkstraat 13 (gepleisterd) en Korte Kerkstraat 15. De trapgevels van deze panden hebben natuurstenen waterlijsten, hoekblokken en geprofileerde dekstukken en een overhoekse toppilaster. De ingekorte en gepleisterde trapgevel van Grote Markt 16 is voorzien van geprofileerde afdekplaten en een kroonlijst. In het huis bevindt zich bij de trap een in 1565 in opdracht van dijkgraaf Jan Adriaansz. Blanck aangebracht beeldje van St. Adriaan.
17de- en 18de-eeuwse huizen
Het uit circa 1620 daterende pand St.-Jacobstraat 9 vertoont maniëristische details bij de in gele baksteen opgetrokken
Goes, Woonhuis St.-Jacobstraat 9 (1984)
| |
| |
Goes, Woonhuis In den Bastiaen (1987)
trapgevel met banden en vensterbogen (korf- en tudorbogen) in rode baksteen. Het geheel bakstenen toegangspoortje is voorzien van pilasters en een fronton. Eenvoudige vroeg-17de-eeuwse trapgevels hebben Kreukelmarkt 3 en Lombardstraat 4. Het dwarse huis Nieuwstraat 28 (met werkplaats) heeft in het midden een dakerker met trapgevel en bekronend rondboogfronton. Op de 18de-eeuwse deuromlijsting staat ‘'t Ouwe uus’ en het jaartal 1622. Van het hoekpand In den Bastiaen (Rijfelstraat 1) uit 1623 (jaartalankers) is de gevel rond 1750 afgetopt. Het muurwerk in gele baksteen heeft decoratieve banden en vensterbogen in rode baksteen. Boven de ingang zit een gevelsteen voorstellende St. Sebastiaan. Bij de ingekorte trapgevel van St.-Jacobstraat 15 zijn de boogvelden voorzien van metselmozaïeken. Het recent ontpleisterde 17de-eeuwse huis Koningstraat 4 heeft in de 18de eeuw een ingezwenkte lijstgevel gekregen.
Tot de weinige 17de-eeuwse huizen van na 1630 behoort 't Huys Borssele (Grote Markt 34) uit circa 1660 met een classicistische, verhoogde halsgevel voorzien van ionische pilasters en natuurstenen klauwstukken en rondboogfronton. Opvallend is dat de pilasters niet doorlopen tot aan de klauwstukken. Het onderkelderde huis Hoope (J.A. van der Goeskade 69) heeft een opvallende classicistische pilastergevel uit 1651 met fantasie-ionische kapitelen en in zandsteen uitgevoerde gebroken frontons boven de vensters en het geblokte ingangspoortje. Aan de straat bevinden zich een schuin kelderluik en hardstenen toegangstrap. Het huis, dat van 1863 tot 1938 als brugwachterwoning heeft gediend, is in 1985 gerestaureerd.
Tot de rijkste 18de-eeuwse herenhuizen van Goes behoort het drielaagse herenhuis Kleine Kade 47. Het oorspronkelijk L-vormige huis ter plaatse werd in 1557 vergroot met een gedeelte van het naastgelegen pand (nr. 45). Het kreeg zijn huidige vorm bij een verhoging en verbouwing in 1763 in opdracht van burgemeester Johan Isebree en wellicht naar plannen van stadsbouwmeester Boudewijn Kramer. De toen gebouwde voorgevel met middenrisaliet heeft een rijk gesneden pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl. Opvallend zijn de getoogde vensters met geprofileerde omlijsting en kuifornament, die rond 1840 een empire-roedenverdeling hebben gekregen. Het deels onderkelderde, symmetrisch ingedeelde pand heeft een (rond 1900 afgeplat) schilddak met hoekschoorstenen. In de linkerzijgevel is 16de-eeuws muurwerk opgenomen met natuurstenen plint, banden en hoekblokken. Uit de 18de eeuw dateren verder verschillende schouwen in het interieur en de hardstenen stoep met smeedijzeren stoephek. Rond 1760 gebouwd is het forse herenhuis Huize den Berg ('s-Heer Hendrikskinderenstraat 42) met
Goes, Herenhuis Kleine Kade 47 (1998)
Goes, Brugwachtershuis of Huis Hoope (1987)
hardstenen plint, mezzanino en een pronkrisaliet in zware Lodewijk XIV-vormen. De kroonlijst heeft men in de 19de eeuw vereenvoudigd. Aan de overzijde van de straat ligt de bij dit huis behorende overtuin met gietijzeren hekwerk.
Een rijke hardstenen lijstgevel in Lodewijk XV-stijl, mogelijk naar ontwerp van Hendrik van Diest, bezit het in 1753 verbouwde drielaagse herenhuis Grote Markt 17. Het middenrisaliet is voorzien van een pronkrisaliet waarin de
| |
| |
deuromlijsting is gekoppeld aan de omlijsting van de middenvensters van de verdiepingen. Opvallend zijn ook de rijk bewerkte borstweringplaten onder de vensters. Het interieur bevat onder meer 18de-eeuwse stucwerkplafonds en een gebeeldhouwde schoorsteenmantel. Voor het huis ligt een hardstenen stoep met fraai smeedijzeren stoephek. Van 1800 tot 1982 was hier hotel ‘De Korenbeurs’ gevestigd, tegenwoordig is het een bankgebouw. Het forse Brouwershuis (Nieuwstraat 2) heeft een bescheiden gesneden pronkrisaliet in Lodewijk XV-stijl.
Wegens de slechte economische toestand kwamen er in het laatste deel van de 18de eeuw in Goes weinig nieuwe huizen tot stand. Wel kregen gedurende de gehele 18de eeuw bestaande huizen een nieuwe gevel. Door hun sobere voorkomen zijn deze gevels doorgaans niet nader te dateren. Voorbeelden van een ingezwenkte lijstgevel en omlijste ingang zijn te vinden bij het ongepleisterde huis In den Wijngaard (Wijngaardstraat 41), de gepleisterde huizen St.-Jacobstraat 13 en Vlasmarkt 1, en bij het wit geverfde huis De Welie (Vlasmarkt 3), waarvan de gevelsteen een palingfuik (welie) toont. Grotere panden met een gepleisterde ingezwenkte lijstgevel zijn Koningstraat 7, Korte Kerkstraat 3-9 en Lange Kerkstraat 6-10. De brede ingezwenkte lijstgevel van Keizerstraat 1 staat voor twee oudere panden en is voorzien van een deuromlijsting met verdiepte posten en een bovenlicht met zijlichten. Gepleisterde ingezwenkte lijstgevels hebben verder Opril Grote Markt 4, 8 (1754), 10 en Bierkade 5 (blokbepleistering). Rond de oude haven staan diverse in de kern oudere panden met een 18de-eeuwse, veelal gepleisterde, ingezwenkte lijstgevel, zoals Den Neptunis (Grote Kade 2), oorspronkelijk uit 1622, Grote Kade 4, Grote Kade 12 (met deuromlijsting) en Die Baerse (Grote Kade 44), waarvan de kern in 1555 (gevelsteentje) is herbouwd. Verder kunnen worden vermeld Turfkade 9 en 17 en diverse panden aan de Kleine Kade (nummers 13, 25, 29, 31, 35 en 37-39). Een 18de-eeuwse rechte lijstgevel hebben onder meer Bierkade 3, Turfkade 15 (kap midden 16de eeuw), Korte Kerkstraat 11 en Opril Grote Markt
5, alle met een geprofileerde kroonlijst. De kroonlijst van Grote Markt 20, 26 en 36 en Grote Kade 20 is uitgevoerd met een tandlijst. Grote Kade 10 heeft zowel een kroonlijst als een voordeuromlijsting. Brede panden met een lijstgevel zijn Grote Kade 6, Grote Kade 8 en 's-Heer Hendrikskinderenstraat 3, de laatste met een blokbepleistering.
19de- en 20ste-eeuwse huizen
In de eerste helft van de 19de eeuw werden verschillende huizen gebouwd in sobere neoclassicistische vormen en met een eenvoudige kroonlijst en deuromlijsting, bijvoorbeeld het brede woonhuis J.A. van der Goeskade 59 (circa 1840), het dubbele herenhuis Westwal 79-81 (circa 1850), en ook Grote Kade 22 (circa 1860) en Grote Kade 30 - beide voorzien van een deuromlijsting met gecanneleerde pilasters - en Grote Kade 28. Het laatste pand heeft een mogelijk 16de- of 17de-eeuwse kern, gezien de zandstenen plint en de speklagen in het metselwerk op de begane grond. Het met mezzanino en een deuromlijsting met gecanneleerde posten uitgevoerde huis Beestenmarkt 1 was tot 1830 als bierbrouwerij in gebruik. Aan de linkerzijde bevindt zich een in 1857 verbrede poortdoorgang tot de Brouwersgang; de sluitsteen aan de westzijde toont brouwersattributen. Ook het vrijstaande herenhuis Rozenoord (Oostsingel 118), in 1855 als één van de eerste woningen langs de Oostvest gebouwd voor de koopman Besseling, vertoont neoclassicistische vormen. De sobere neoclassicistische herenhuizen Joachimikade 7-9 kwamen rond 1880 tot stand voor de familie Dekker op het terrein van hun houthandel.
Voorbeelden van panden met een eclectisch gedetailleerde gevel en aan de bovenzijde afgeronde deur- en vensteropeningen zijn Grote Markt 21 (circa 1865) en J.A. van der Goeskade 73 (1864), met gestukadoorde plint. Het laatste was jarenlang burgemeesterswoning. Op de daklijst stonden voorheen gietijzeren vazen. Het huis is onder één dak gebracht met de in sobere neoclassicistische vormen uitgevoerde buurpanden J.A. van der Goeskade 71 en 75. Het pand Grote Kade 26
Goes, Woonhuizen Westwal 85-91
heeft een gepleisterde eclectische lijstgevel uit circa 1870.
Vanaf 1880 kwamen diverse huizen tot stand in neorenaissance-stijl, onder meer in de stadsuitleg buiten de vesten. Een rijk voorbeeld is de villa Van de Spiegelstraat 4, gebouwd in 1886 naar plannen van de Antwerpse architect J.M. Keelhoff voor de directeur van de plaatselijke meelfabriek Salberg. In 1895 werd de villa in gebruik genomen als Rijkslandbouwproefstation en tegenwoordig is er de muziekschool gehuisvest. Minder rijk is het in 1883 voor de familie Dekker gebouwde herenhuis Joachimikade 13 met natuurstenen decoratieve elementen en een omlijsting met pilasters en gebogen fronton. Karakteristiek zijn ook de in rijtjes gebouwde huizen Westwal 89-91, met balkons, Oostsingel 130-134, met balkons en dakkapellen met rondboogfrontons, Eversdijkstraat 1-7 en Oostsingel 148-152 (1898), voorzien van dakkapellen met driehoekige frontons. Voorbeelden van kleinere huizen met een ingezwenkte topgevel of een tuitgevel met neorenaissance-elementen zijn Oostsingel 64-66 en 140-146, Westwal 85-87 en Westsingel 36-38.
De in 1904 gebouwde dubbele villa Oostsingel 154-156, opgetrokken in gele verblendsteen, vertoont een combinatie van neorenaissance- en jugendstil-details. Eveneens uit het begin van de 20ste eeuw zijn de villa Oostsingel 90 met opvallende torenpartij en een houten verdiepingserker, en de gepleisterde villa Eigen haard (Oostsingel 92) uit 1902, die vóór 1908 met een zijvleugel werd uitgebreid. Bij een verbouwing
| |
| |
Goes, Villa Eigenhaard
rond 1917 kreeg dit pand de huidige kapvormen, een vakwerkgeveltop en de huidige vormgeving van de middenpartij. Rond 1910 gebouwd zijn zowel de villa's Den Hollanderlaan 12-18 als het woningblok Den Hollanderlaan 29-31. Het woningblok heeft opvallende hoekpartijen met inpandige balkons en vertoont zowel neorenaissance- als jugendstil-details. Kleinere voorbeelden zijn de huizen Kleine Kade 7 en Kleine Kade 11. De rond 1915 gebouwde villa Paulina (Kloetingseweg 46) bezit een opvallend getrapt topgevelbeschot. Villa Kloetingseweg 40 uit 1920 heeft hoekrisalieten en een als luifel doorgetrokken dakschild. De villa Kloetingseweg 49 kwam in 1925 tot stand in Nieuw Historiserende stijl en is na diverse verbouwingen nu onderdeel van het verpleegtehuis ‘Ter Weel’. In zakelijk-expressionistische vormen ontworpen zijn de rond 1930 als directeurswoning gebouwde villa De Zonnehof (Kloetingseweg 84) en de villa's Valckestraat 3 (circa 1925), met praktijkruimte, en Westwal 39 (circa 1930). Voor de directeur van het bouwbedrijf Pilaar bouwde men in 1938 de villa Zwart Sluisje ('s-Heer Hendrikskinderendijk 118).
Volkswoningbouw. De in 1871 gestichte woningbouwvereniging ‘Help U Zelven, door en voor Arbeiders’ bouwde vanaf 1872 de eerste arbeiderswoningen in Goes. Bewaard gebleven zijn de in 1990 gerenoveerde eenvoudige eenlaagspanden Heernisseweg 32-52 (1898), Heernisseweg 54-72 (1911) en Westsingel 112-130 (1903; gevelsteen). Rond 1920 werd een flink aantal huizen gerealiseerd in het kader van twee door gemeentearchitect F.G.C. Rothuizen ontworpen uitbreidingsplannen (Bouwplan I en II). Karakteristiek voor het eerste plan, voornamelijk bestaande uit middenstandswoningen in blokjes van 2, 3, 4 of 6 geschakelde woningen, zijn Boutstraat 2-14 en Van de Spiegelstraat 51-59 met steekkappen en erkers, en Wulfaertstraat 2-12 met aan de voorzijde een als luifel doorgetrokken dakschild tussen twee haaks ingestoken volumes. Verder de woningen Vosmaerstraat 4-8, Van de Spiegelstraat 30-34 en Boutstraat 30-34 met topgevelpartijen voorzien van erkers over twee bouwlagen. Rond het rechthoekige Rimmelandplein met middenplantsoen werden zowel vrijstaande woningen als woningblokjes gebouwd. Iets jonger zijn de woningen Van de Spiegelstraat 18-24, met gepleisterde verdieping, en Van de Spiegelstraat 38-52. Het Bouwplan II voorzag hoofdzakelijk in traditionalistisch vormgegeven arbeiderswoningen, zoals die aan de Schengestraat, Scheldestraat en Couwervestraat, gebouwd in 1923 voor woningbouwvereniging ‘Ons Streven’ en eind jaren zeventig gerenoveerd. Op basis van het in 1924 - ook door Rothuizen - opgestelde Bouwplan III kwamen nog eens 1600 woningen tot stand. Daarvan resteren onder meer woningen uit 1925-'30 in het gebied ten oosten van de Voorstad, de Oostsingel en langs de
Heernisseweg tot aan de grens met Kloetinge. Goede voorbeelden zijn Violenstraat 57-79 en 52-86, het pand 't Hoekje (Tulpstraat 80) uit 1927 en het hoekpand Sonnehoeck met aangrenzende woningen (Geraniumstraat 2-8/Leliestraat 102-104), gebouwd in 1928 in zakelijk-expressionistische vormen.
Winkels. Vermoedelijk de oudste winkelpui in Goes is die van 's-Heer Hendrikskinderenstraat 40 uit circa 1860, met een gietijzeren middenstijl in het winkelvenster en het bovenlicht. Andere vroege voorbeelden zijn de rijke eclectische winkelpui van de ‘Zeeuwse Apotheek 't Hert’, Grote Markt 10 (circa 1880), de neoclassicistische winkelpui van St.-Adriaanstraat 15-17 (circa 1890), de neorenaissance-pui van het pand voorheen bekend als De Olifant (Magdalenastraat 7; 1896) en de pui van het buurpand Magdalenastraat 5 (circa 1900). Bij Bierkade 7 is een neorenaissance-winkelpui geplaatst in een gevel met jugendstil-elementen. Het woon- en winkelpand Beestenmarkt 17 uit circa 1910 vertoont ook jugendstil-vormen.
Pakhuizen. In het pand Blaauwe Steen 3-5 [20] was van oudsher het gildenhuis van het bierdragers- en zakkendragersgilde gevestigd. Nummer 3 heeft een kelder met 15de-eeuwse pijlers en graatgewelven. Later is het geheel tot pakhuis verbouwd. Het onderkelderde, zes traveeën brede pand De Drie Koningen (Koningstraat 1) [21], met zadeldak tussen trapgevels, werd in 1560 gebouwd als graanpakhuis. De trapgevels zijn voorzien van natuurstenen waterlijsten, banden en hoekblokken. De lange gevel aan de Bierkade is bij de restauratie in 1971 ontpleisterd en bevat 19de-eeuwse schuifvensters. De drie gevelstenen met voorstellingen van de drie koningen zijn replica's. Het voorm. pakhuis Pyntorenstraat 8 met tuitgevel stamt van 1660 (jaartalankers).
De voorm. getijdenwatermolen (Kleine Kade 43) [22] is een in 1554 na de stadsbrand herbouwde en in 1641 vernieuwde korenmolen met gepleisterde pilastergevel. Reeds in 1484 stond op deze plaats een molen. Nadat de molen eind 18de eeuw zijn functie had verloren en het molenwerk was uitgebroken, werd het gebouw in de 19de eeuw in gebruik genomen als ‘soephuis’ voor de voedselverstrekking aan de armen van Goes. Op het dak staat een dakruiter met een slagklok, die evenals het eenwijzer-uurwerk dateert van 1624 en afkomstig is van de in 1855 afgebroken Oostpoort.
De Stenen Brug bij de Oostsingel (tegenover Keizersdijk 34) is een midden-17de-eeuwse gemetselde boogbrug. Vroeger had deze brug een in tijd van nood uitneembaar middendeel. De brug is verbreed in 1930 en gerestaureerd in 1991-'92.
Pompen. In 1853 van de Grote Markt overgebracht is de vierkante hardstenen pomp op de Beestenmarkt (tegenover nr. 13), die blijkens een inscriptie in 1774 werd vervaardigd door Michiel Vervoort. De deels met rusticabewerking uitgevoerde pomp wordt bekroond door
| |
| |
Goes, Watertoren
beeldhouwwerk in de vorm van kinderen met een dolfijn. Uit dezelfde tijd stamt de vierkante hardstenen pomp met bekronend ui-vormig ornament in de 's-Heer Hendrikskinderenstraat (tegenover nr. 14). De hardstenen stadhuispomp is waarschijnlijk in 1772 aangebouwd tegen de gevel van het stadhuis aan de Korte Kerkstraat, in aansluiting op een regenbak waarin het water van de stadhuisdaken werd opgevangen.
Poortjes. Aan de Kreukelmarkt (bij nr. 9) bevindt zich een maniëristisch zandstenen poortje uit 1614 met op de sluitsteen een leeuwenmasker en op de rondboog het opschrift ‘Amanda Pallas Exitu’. Dit poortje was de toegang tot de Latijnse School toen deze korte tijd in het voorm. klooster van de Zwarte Zusters van St. Franciscus was gehuisvest. De zandstenen toegangspoort in Lodewijk XVI-stijl aan de Gasthuisstraat (bij nr. 4) dateert uit circa 1770 en behoorde tot het Gasthuis. Na de reformatie in 1578 diende het als ziekenhuis en de kapel als (Herv.) Gasthuiskerk. In 1984 heeft men het oude complex vervangen door de huidige winkelbebouwing. Het 18de-eeuwse poortje bij Koningstraat 6 geeft toegang tot het Vuilstraatje. Op de gebeeldhouwde sluitsteen van de geschilderde natuurstenen omlijsting staat een gans afgebeeld.
Windmolen ‘De Koornbloem’ (Paardeweg 8) [23], een stellingmolen met een ronde bakstenen romp en een met dakleer beklede kap, is volgens de gevelsteen in 1801 als korenmolen gebouwd in opdracht van Pieter Remijn.
De voorm. houthandel van de familie Dekker (A. Joachimikade 2-8/15-23) [24] kwam rond 1880 tot stand. Allereerst werd de hoge schuur Joachimikade 21-21a als houtloods in gebruik genomen. Deze houten schuur uit de eerste helft van de 19de eeuw hoorde oorspronkelijk bij een boerderij en diende vanaf circa 1860 als touwslagerij. De begane grond van de tweelaagse schuur is geopend met kolommen op een natuurstenen voet. Bij de verdieping is een reeks luiken aangebracht. Tussen 1880 en 1900 heeft men verschillende gepotdekselde houten schuren toegevoegd. De gebouwen bevatten tegenwoordig woningen.
De watertoren ('s-Gravenpolderseweg 1), gebouwd in 1912 door de firma Carl Francke uit Bremen, heeft een open ijzeren draagconstructie van acht kolommen met daarop een stalen Intze-reservoir. De ommanteling van het reservoir is later gewijzigd.
De spoorwegremise (Stephensonweg 9), gebouwd in 1924-'25 voor de N.V. Spoorwegmaatschappij Zuid-Beveland, heeft de breedte van zeven sporen. Een stalen draagconstructie ondersteunt het met pre-fab betonelementen uitgevoerde dak met lichtkappen. Op het terrein, dat nu als thuisbasis dient voor de museumspoorlijn Goes-Hoedekenskerke, staan verder een goederenloods uit 1870, afkomstig uit Middelburg, en een seinhuis (circa 1927).
Het station (Lijnbaan 9) [25] is een fors modernistisch gebouw uit 1982 naar ontwerp van K. van der Gaast, gebouwd ter plaatse van een voorganger uit 1868. De perronoverkapping dateert uit circa 1910.
Verdedigingswerken. Tussen 1870 en 1920 werden de aarden stadswallen en de vestinggracht gedeeltelijk geslecht en gedempt. Overgebleven zijn de Westwal, delen van de Westvest, de ravelijnen ‘De Grenadier’ en ‘De Groene Jager’ en verder de Oostwal en een gedeelte van de Oostvest. Naar plannen van tuinarchitect L.A. Springer werden hier plantsoenen gerealiseerd. Zijn ontwerp uit 1919 voor een plantsoen bij de Oostwal werd uitgevoerd als een werkverschaffingsproject voor werklozen
| |
| |
Kattendijke bij Goes, Herv. kerk
en gedemobiliseerden uit de Eerste Wereldoorlog. Het plantsoen hoek Dam-Jacob Valckestraat en Van de Spiegelstraat werd door de afdeling plantsoenen van de gemeente ontworpen.
De jubileumbank (Oostwal tegenover het stadskantoor), opgericht in 1923 ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, is een gemetselde bank naar ontwerp van stadsarchitect F.G.C. Rothuizen.
Begraafplaatsen. De Alg. begraafplaats (Geldeloozepad 22) [26] gesticht in 1806 werd in 1833 uitgebreid naar ontwerp van stadsarchitect De Lannee de Betrancourt. Rond 1930 heeft men een herbeplanting uitgevoerd op advies van L.A. Springer. Achter de aula ligt het oudste gedeelte van de begraafplaats met een gietijzeren toegangshek voorzien van doodssymboliek. Interessante graftekens zijn de zerk voor D.P.I. Dominicus († 1857), de neogotische grafsteen voor burgemeester M.P. ter Blaaubeen († 1879) en de zerk met bijbel voor ds. D.P.M. Huet († 1895). Aan de zuidoostzijde ligt een kleine Joodse begraafplaats met een eigen metaarhuisje. De R.K. begraafplaats (bij Zuidvlietstraat 35) [27] werd rond 1900 gesticht en heeft hekpijlers met doodssymbolen en de tekst ‘Memento Mori’. Interessant is het marmeren grafteken met kruis en engel voor mevr. M.J. Knitel († 1910).
Kattendijke. Dit wegdorp ten noordoosten van Goes is mogelijk in de 11de eeuw ontstaan. Op een terp staat de Herv. kerk (Dorpsstraat 53), waarvan het eenbeukige schip het herhaalde malen gewijzigde restant is van een in de 14de eeuw gestichte kerk. Aan de zuidzijde bevindt zich een ingangsportaal. De achtzijdige toren met blindnissen en natuurstenen banden en blokken verrees rond 1630 en wordt bekroond door een open houten klokkentorentje met peervormige spits. In 1955 heeft men de kerk gerestaureerd en ontpleisterd. Toen ook is de consistorie gebouwd ter plaatse van het reeds in 1768 afgebroken koor. Het kerkhof bevat de graven van Johannes Staal († 1895) en Janneke Staal-Koert († 1892). De pastorie (Dorpsstraat 51) is een villa uit circa 1900 met neorenaissance-details. De voorm. openbare lagere school (Dorpsstraat 38) is rond 1900 gebouwd als een drieklassige gangschool.
Wilhelminadorp. Dit kruiswegdorp ten noorden van Goes is ontstaan in de in 1809 bedijkte Lodewijkspolder, vanaf 1815 Wilhelminapolder geheten. Voorwaarde bij de bedijking was de aanleg van een nieuw kanaal met sluis om de haven van Goes met de Oosterschelde te verbinden. Het dorp ontwikkelde zich met name langs de Brugstraat (eerste brug 1819). De voorm. meestoof ‘Holland’ (Meestoofweg 6) is een eenlaags pand uit 1817 met aansluitende houten schuur. Na de restauratie in 1994 heeft men het als kantoor in gebruik genomen. De meekrapteelt werd in de Wilhelminapolder in 1876 gestaakt. De Herv. kerk (Brugstraat 12) is een eenvoudige neoclassicistische zaalkerk met gietijzeren rondboogvensters, aangebouwde consistorie en een half ingebouwde geveltoren met vierkante houten klokkentorenlantaarn. Deze kerk kwam in 1840-'41 tot stand naar ontwerp van I.H. Warnsinck op initiatief van G.J. van den Bosch, de eerste directeur van de Wilhelminapolder, en zijn zoon en opvolger I.G.J van den Bosch. Tot de inventaris behoren een preekstoel met klankbord (circa 1840) en een orgel uit 1910. Het voorm. kantoor van de Stichting Wilhelminapolder (Westhavendijk 8) is rond 1955 gebouwd in traditionalistische vormen. De gebeeldhouwde gevelsteen boven de ingang toont maaiende boeren en twee wapens, waaronder dat van Wilhelmina, echtgenote van koning Willem I (W met kroontje). |
|