de inventaris behoren een biechtstoel (1843), altaren en een preekstoel (1868), een triomfkruis (1926) en kruiswegstaties, en een drieluik vervaardigd door Ch. Eyck (circa 1975).
Het voorm. panhuis (Vijlenstraat 57), waar de schepenbank van Vijlen haar zittingen hield, werd gebouwd in de 17de eeuw. De bijbehorende vakwerkschuur dateert uit de 18de eeuw.
Woonhuizen. Het 17de-eeuwse huis Groenenweg 20 heeft boven een gedeeltelijk in mergelsteen uitgevoerde onderbouw twee verdiepingen in vakwerk. Groenenweg 18 is een tot woonhuis verbouwde dwarsdeelschuur met verdieping. Op de bovendorpel van de oude deeldeuren staat het jaartal ‘1727’. Andere 18de-eeuwse voorbeelden van vakwerkpanden zijn Vijlenstraat 49 en Vijlenstraat 18 (1730, gerestaureerd 1985). De voorm. kapelanie Vijlenberg 123 is een vakwerkpand met een jongere, bakstenen voorgevel (1839). Het dubbele vakwerkpand Groenenweg 12-16 is gedateerd ‘1744’. De topgevel is in baksteen vernieuwd. Ook Vijlenberg 131, samengesteld uit drie bouwdelen, heeft in de 19de en 20ste eeuw aangebrachte bakstenen topgevels. Vijlenstraat 53, is een bakstenen herenhuis uit 1834 (jaartalankers). De vensters op de begane grond hebben een hardstenen omlijsting. Vijlenberg 6 is een eclectisch gedetailleerd, deels gepleisterd herenhuis met balkon, gebouwd in 1904.
Boerderijen. De herenhoeve Munnikshof (Vijlenstraat 51), voormalige zetel van de heerlijkheid Vijlen, is een van oorsprong 17de-eeuws bakstenen gebouw met verdieping en in het midden een uitbouw. De vensters zijn vernieuwd. In de gevel van de grotendeels moderne schuur is een wapensteen uit 1643 ingemetseld van Henrica Raitz von Frentz, abdis van Burtscheid. De boerderijen Hopschet 6 en Hopschet 16-18 zijn van oorsprong mogelijk 17de-eeuwse vakwerkpanden. Het laatstgenoemde heeft een lage verdieping met een geschoord dakoverstek.
Harles. Dit gehucht ten zuidoosten van Vijlen is ontstaan in de vroege middeleeuwen. De gesloten hoeve De Hof (Harles 22) dateert blijkens de jaartalankers uit 1738. De poort wordt geflankeerd door met beeldnissen bekroonde pilasters en heeft een sluitsteen met het jaartal ‘1739’. Het bakstenen woongedeelte van Hoeve De Ploum (Harles 1-2) dateert uit 1842. Rechts sluit een ouder vakwerkgedeelte aan. Verder zijn er een vrijstaande, grotendeels in vakwerk opgetrokken schuur (1783) en een in vakwerk uitgevoerd bakhuis. Voorbeelden van 18de-eeuwse vakwerkpanden zijn verder het boerenhuis Harles 4, met geschoord dakoverstek, en de tweelaagse hoeven Harles 12 en Harles 15. Uit de 19de eeuw dateren het vakwerkhuis Harles 18 en de gesloten hoeve Harles 3 (1841) met grote inrijpoort.
Rott. Dit gehucht ten westen van Vijlen bestaat voornamelijk uit 18de-eeuwse vakwerkpanden, zoals de hoeve Rott 14. Vakwerkpanden met een lage verdieping zijn het diepe huis Rott 36, met een los bakhuis met uitgebouwde ovenruimte, het dwarse pand Rott 46, met geschoord dakoverstek, en Rott 48, met vakwerkschuur.
Camerig. Dit gehucht ten zuidwesten van Vijlen is in de middeleeuwen ontstaan als ontginningsnederzetting in bebost gebied (Vijlenerbos). Het behoorde samen met Cottessen al sinds de 14de eeuw tot de heerlijkheid Vijlen. De open lintbebouwing bestaat voor een belangrijk deel uit vakwerkhuizen. De herenhoeve Winneberg (Camerig 22) is van oorsprong mogelijk middeleeuws. Camerig 4-5 is een vakwerkhoeve met open binnenplaats. De ingang van nr. 4 draagt het jaartal ‘1613’ en heeft een bespijkerde deur. Camerig 1-2 is een vakwerkhoeve met gebouwen aan weerszijden van een langwerpige hof. Het van oorsprong 17de-eeuwse woonhuisgedeelte is later vergroot. De topgevel in kolenzandsteen draagt de jaartalankers ‘1749’. Het bedrijfsgedeelte dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw. Camerig 3 is een 18de-eeuws, deels onderkelderd, dwars vakwerkpand. De voorgevel en de zuidelijke kopgevel zijn in baksteen vernieuwd. De vakwerkhoeve Camerig 6 bestaat uit een evenwijdig naast elkaar gelegen woongedeelte en schuur. De deurkalf van de schuur is voorzien van het jaartal ‘1762’. Andere voorbeelden van 18de- en 19de-eeuwse huizen zijn Camerig 7-9, waarvan nr. 9 in baksteen is uitgevoerd, en iets daarachter, Camerig 10-11.
Cottessen. Dit gehucht ten zuidwesten van Vijlen is een middeleeuwse ontginningsnederzetting. Als basis voor de ontginning diende mogelijk de Hoeve Bellet (Cottessen 10-11). Deze in kolenzandsteen opgetrokken gesloten hoeve dateert in de huidige vorm uit de 18de eeuw. Boven de door pilasters geflankeerde inrijpoort bevindt zich een wapensteen uit 1732 van Anna Carolina Margaretha de Renesse van Elderen, abdis van Burtscheid. Het bakhuis is gedateerd ‘1743’. De hoeve is in de 19de eeuw en rond 1930 en 1940 ingrijpend gewijzigd. Van de vakwerkhoeve Cottessen 5 werd het woonhuisgedeelte eind 16de of begin 17de eeuw gebouwd en nadien aan weerszijden vergroot. Het oudste gedeelte is aan de binnenplaatszijde herkenbaar aan de grote Andreaskruizen in het vakwerk. De L-vormige schuur met dwarsdeel dateert uit de 18de eeuw. Voorbeelden van 18de-eeuwse boerderijen met losse gebouwen rond een open binnenplaats zijn Cottessen 1, 2 en 6 en Cottessen 12-13. Cottessen 8 is een 18de-eeuwse L-vormige vakwerkhoeve met vernieuwde voorgevel. De boerderij Cottessen 9 dateert uit de 19de eeuw.