eeuw een compacte dorpskern. Oostelijk daarvan - in het deel dat Overtegelen heette - kwam in 1865 een station. Daar ontstonden ook de fabrieken van de vanaf de 18de eeuw weer bloeiende kleiwarenindustrie. De kleiputten bevonden zich vooral aan de oostkant, waar de sporen ervan nog duidelijk in het landschap zichtbaar zijn. Tegelen heeft nog de kenmerken van een industriële kern (klei en metaal). Na de Tweede Wereldoorlog volgden forse uitbreidingen in noordelijke (Broek) en oostelijke richting (Heide); Steijl raakte aan Tegelen vast gebouwd.
De R.K. St.-Martinuskerk (Kerkstraat 1) is een kruisbasiliek met vijfzijdig gesloten koor en een toren van vier geledingen met ingesnoerde spits. Op deze plek verrees in 1430-'40 een laat-gotische kerk (vergroot 1874) met een toren in Nederrijnse vormen. Bij het feest ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898 brandde de nieuwe torenspits van de in 1894 gerestaureerde toren af en vervolgens het dak van de kerk. Tegen het resterende deel van de toren bouwde men in 1899-1900 de huidige monumentale neogotische kruisbasiliek naar ontwerp van C.J.H. Franssen. De in 1944-'45 zwaar gehavende toren werd hersteld en verhoogd in 1956 naar plannen van J. Franssen. In de noordgevel van de toren is een stuk van een romaans doopvont (12de eeuw) ingemetseld.
Tot de oude kerkinventaris behoren een Madonnabeeld (circa 1500), enkele vroeg-16de-eeuwse heiligenbeelden, een 17de-eeuws wijwatervat en een koperen doopvont (circa 1800). Verder bevat de kerk een monumentaal Nöhren-orgel (1905), een door F. Langenberg naar ontwerp van Jos. Windhausen vervaardigd vleugelaltaar (1928) en kruiswegstaties (1938) van P. Geraedts. De gebrandschilderde ramen zijn van de firma Nicolas (1912).
Het voorm.
O.L.-Vrouweklooster (Venloseweg 8) is een fors tweelaags complex met kapel. In 1889 vestigden de Zusters van de O.L. Vrouwe zich in het huis ‘De Nieuwe Munt’. Op de plaats van dit huis werd in 1893 een nieuwe neogotische kapel en een eetzaal gebouwd. In 1898 werd het een pensionaat voor schipperskinderen, waarvoor
Tegelen, Raadhuis
men in 1901 twee vleugels en in 1906 een refter en zusterhuis bouwde.
Overige kerken. De R.K.H. Hart van Jezuskerk (Nachtegaalstraat 51) is een grote driebeukige kerk met vijfzijdige koorsluiting en een sobere terzijde staande toren, gebouwd in 1931-'32 naar een ontwerp in romaanse trant van C. en J. Franssen. De R.K. St.-Jozefkerk (Gulickstraat 2), een grote moderne kerk met asymmetrisch zadeldak en een vrijstaande toren, kwam in 1957 tot stand naar plannen van G.J.W. Snelder.
Het voorm. postkantoor (Grotestraat 25) is een fors pand met kantoor annex directeurswoning, gebouwd rond 1905 met chaletstijl-details.
Het voorm. raadhuis (Raadhuislaan 11) is een tweelaags dwars pand uit 1947 naar een ontwerp van F.P.J. Peutz uit 1939. Opvallend is de portico met vier met terracotta elementen beklede zuilen die een fronton ondersteunen. Het door Ch. Eyck ontworpen terracotta fronton is uitgevoerd door de ateliers Russel-Tiglia.
Scholen. De openbare lagere Julianaschool (Grotestraat 142) werd in 1916 naar ontwerp van C.J.H. Franssen in ‘Um 1800’-stijl gebouwd als een tweelaags school met hoek- en middenrisalieten voorzien van frontons. Sinds 1927 is het de R.K. St.-Jozefschool. De in 1932 naar plannen van J. Franssen gebouwde R.K. St.-Annaschool (St.-Annastraat 81) is een tweelaags meisjesschool in zakelijk-expressionistische vormen met bijbehorend St.-Annaklooster (St.-Annastraat 71).
Kasteel Holtmühlen of Glazenap (Kasteellaan 6) bestaat uit drie, oorspronkelijk afzonderlijk omgrachte gedeelten: het kasteel, de voorhof met koetshuis en Kalderkerkerpoort en de nederhof met tiendschuur en Venlosepoort. In 1326 wordt het kasteel voor het eerst vermeld. Het oudste deel was een woontoren uit de tweede helft van de 14de eeuw, die in 1394 in het bezit was van Otto van Holtmeulen. In de 17de eeuw ontstond een bebouwing van vier vleugels rondom een kleine binnenplaats met aan de zuidvleugel twee vierkante hoektorentjes. Veel hiervan heeft men in de 18de eeuw vernieuwd, vooral na de verkoop in 1792 aan G.E. Voss de Wael. Uit die tijd dateren inwendig twee schoorsteenmantels met empire-stucwerk. In 1852 liet L.P. de Rijk de oude woontoren in de noordvleugel tot op de kelders afbreken. In 1892 werd dit deel ingekort. In 1907 verrees tegen de zuidkant van de binnenplaats een monumentale gang over twee bouwlagen. Bij de ingrijpende verbouwing van het kasteel tot hotel-restaurant in 1987, naar plannen van W. Thomas, is een gedeelte aangebouwd en het koetshuis vervangen door nieuwbouw. Bewaard bleven de twee oorspronkelijk 18de-eeuwse, maar rond 1820 verbouwde poorten. De in opzet 18de-eeuwse tiendschuur werd rond 1860 verbouwd en huisvest momenteel een pottenbakkersmuseum.
Huis De Munt (Van Wevelickhovenstraat 1) is een ommuurd en oorspronkelijk omgracht complex, dat in 1402 wordt genoemd als ‘De Bongart’. In de huidige situatie is het oudste deel de, mogelijk in opdracht van Gerard van Baexen gebouwde, 17de-eeuwse kasteelboerderij met gezwenkte gevels. Hiertegen heeft men in de 18de eeuw een woonvleugel opgetrokken. Na de vestiging van de Duitse benedictinessen alhier in 1875 volgde in 1876 een uitbreiding aan de zuidwestzijde. Het klooster werd verder vergroot met een kerk en een oostvleugel (1882), een westvleugel (1890), een toren en de ommuring (1900) en ten slotte volgde nog een uitbreiding in 1934-'35.
Woonhuizen. De Villa Maria (Kaldenkerkerweg 73) is een opvallende fabrikantenvilla in neorenaissance- en chaletstijl-vormen met een aangebouwd laboratorium en op de hoek een kleine achtzijdige toren. De villa werd in 1894 gebouwd naar plannen van P. Rassaerts voor siersteenfabrikant A. Russel. Ras-