Neeritter, R.K. St.-Lambertuskerk, interieur (1974)
gerestaureerd onder leiding van P.A.M. Mertens.
Het interieur heeft hardstenen zuilen met Maaskapitelen en wordt gedekt door een vlakke zoldering (schip) en kruisgewelven (zijbeuken). Achter het hoofdaltaar bevindt zich een gedichte tabernakelnis met een muurschildering van wierookzwaaiende engelen (16de eeuw) en op de westelijke muren van de zijbeuken schilderingen van St.-Christoffel en de doop van Christus in de Jordaan (tweede kwart 16de eeuw). Tot de inventaris behoren diverse, voornamelijk 18de-eeuwse, heiligenbeelden, vier stel koorbanken (17de eeuw), drie barokke altaren (circa 1700), een communiebank in Lodewijk XV-vormen (midden 18de eeuw), een neobarokke preekstoel, een marmeren doopvont (beide circa 1830) en een door Pereboom & Leyser gebouwd orgel (1863).
Het tegen de zuidzijde van de toren aangebouwde bakstenen baarhuisje, dat inwendig van keien is opgebouwd, wordt rond 1200 gedateerd. De voorm. pastorie (Driessenstraat 24) is een tweelaags dwars huis uit circa 1830, geflankeerd door twee poorten.
Het voorm. gasthuis (Gasthuisstraat 3), later kapelanie, is een tweelaags diep huis met mergelstenen speklagen en sierankers. Het uit de 15de eeuw stammende pand is in de 19de eeuw sterk gewijzigd.
Het voorm. novicenhuis ‘Hoge Huis’ (Driessensstraat 22) is een drielaags pand met neoromaanse elementen, zoals rondboogvensters en een boogfries langs de dakrand. In 1903 gebouwd als internaat werd het pand in 1930 het noviciaatshuis ‘St. Gabriël’ van de kloosterorde van de kruisheren. In 1983 is het tot appartementen verbouwd.
Woonhuizen. De meeste huizen in Neeritter zijn dwarse huizen, die vaak wit zijn gesausd. Aan de Driessensstraat staan de grotere, tweelaags panden, veelal voorzien van hardstenen deur- en vensteromlijstingen. Tot de oudere huizen behoren
Driessensstraat 6 (18de eeuw) en
Driessensstraat 8-10 (1707). Vergelijkbaar maar met schoon metselwerk is het huis
Vijverbroekstraat
Neeritter, Novicenhuis
14 (1841). De lagere zijvleugel met koetspoort is 18de-eeuws. Het laat-18de-eeuwse huis
Driessensstraat 7 is later gepleisterd en rond 1905 voorzien van nieuwe ramen en een winkelraam. Rond 1840 gebouwd zijn de woonhuizen
Bosstraat 23 en
25 en het diepe huis
Gasthuisstraat 1. Eenvoudiger van vorm zijn
Driessensstraat 23 en
43-45 (tweede helft 19de eeuw). Vensteromlijstingen in siersteen heeft
Driessensstraat 48 uit 1928. Expressionistisch van stijl zijn
Vijverbroekstraat 19 (circa 1930) en
Vijverbroekstraat 17 (circa 1933).
Boerderijen. Talrijke, soms gesausde, langgevelboerderijen bepalen het dorpsgezicht. Ze zijn veelal van oorsprong 18de- en 19de-eeuws, zoals Driessensstraat 27, 29 en 30. De laatste heeft een wagenpoort en een poort naar de voormalige potstal. De boerderij Driessensstraat 43 stamt uit 1773. Het woongedeelte van Driessensstraat 39 dateert uit de 19de eeuw maar sluit aan op een ouder bedrijfsgedeelte (18de eeuw) met aparte ingang en drie poorten, waaronder één naar de potstal. Van de gesplitste boerderij Driessensstraat 35-37 is nummer 35 voorzien van de jaartalankers ‘A 18’. Het andere deel is rond 1900 met een verdieping verhoogd en gepleisterd.
De voorm. watermolen ‘Armenmolen’ (Molenstraat 12) is een onderslagmolen op de Itterbeek. De oudste vermelding van deze korenmolen is uit 1345. Het huidige gebouw dateert blijkens de jaartalankers van een herbouw in 1686. In 1907 heeft men het houten