Monumenten in Nederland. Limburg
(2003)–Sabine Broekhoven, Saskia van Ginkel-Meester, Chris Kolman, Elisabeth Stades-Vischer, Ronald Stenvert, Jos Venner– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 271]
| |
eeuw tevens grafkapel van de heren van Horn. Het mogelijk gedurende enige tijd omwalde dorp had sterk te lijden van van een grote brand in 1645. In 1677 werd het tot heerlijkheid verheven. Met name in de 19de eeuw ontwikkelde Neer zich tot een compact dorp met nijverheid langs de Neerbeek. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp aan de noordzijde uitgebreid. De R.K. St.-Martinuskerk (Kerkplein 4) is een forse driebeukige kruisbasiliek met driezijdig gesloten koor, dakruiter en een terzijde staande toren van twee geledingen met ingesnoerde spits. Rond 1400 verrees op het hoogste deel van de omgeving een kerk, die in de 15de eeuw gedeeltelijk werd vernieuwd. Mogelijk duidt het jaartal ‘1447’ boven de toreningang hier op. De kerk werd in 1908-'09 vervangen door de huidige neogotische kerk naar plannen van C.J.H. Franssen. Doordat het transept ook met zijbeuken is uitgevoerd heeft de kerk een centraliserende werking. De gotische toren bleef behouden, maar werd omklampt en verhoogd met een klokkenverdieping. Het bovenste deel van de toren werd in 1944 opgeblazen en in 1954 soberder herbouwd. Het kerkinterieur wordt gedekt door kruisribgewelven. De kerk bevat een door de Meester van Elsloo vervaardigd laat-gotisch Marianum (tweede kwart
Neer, R.K. St.-Martinuskerk met raadhuis
16de eeuw) en een in zijn atelier gemaakt kruisbeeld (1539). Tot de inventaris behoren verder een uit 17de-eeuwse maniëristische onderdelen samengestelde communiebank, een 19de-eeuwse preekstoel, een neogotisch vleugelaltaar (1917) en kruiswegstaties (circa 1909). Aan de zuidzijde van de kerk bevinden zich resten van grafkruisen, priester- en notabelengraven. De in 1944 verwoeste 18de-eeuwse pastorie is in 2000 herbouwd. Het voorm. St.-Josephklooster (Kloosterpad 1-12) is een tweelaags liefdesgesticht voorzien van een middenrisaliet met puntgevel en St.-Jozefbeeld. Dit klooster annex meisjesschool met neogotische details werd in 1910-'11 gebouwd naar plannen van C.J.H. Franssen. Aan de rechterzijde bevindt zich de tweeklassige bewaarschool en aan de linkerzijde de drieklassige lagere school. Het voorm. raadhuis (Kerkplein 2) is een tweelaags gebouw met souterrain, opvallend gelegen tegen de helling bij de kerk. In de gevel zit een wapensteen uit 1485. Het pand werd in 1646 gemoderniseerd en kreeg in 1818 zijn huidige gepleisterde aanzien. Tot 1852 diende het tevens als school. Sinds 1991 is het een horecagelegenheid. De voorm. schepenbank (Engelmanstraat 13) is een dwars eenlaagspand met de jaartalankers ‘1667’ en gezwenkte topgevels in laat-maniëristische vormen met invliegopeningen.
Neer, Schepenbank
Scholen. Het jongenspensionaat (Leudalweg 5) is een tweelaags pand in sobere zakelijk-expressionistische vormen, gebouwd in 1933 naar plannen van M.A. Geelen. In dezelfde stijl uitgevoerd is de R.K. lagere H. Hartschool (Steeg 7-9), een drieklassige school met aangebouwde onderwijzerswoning uit circa 1937. Woonhuizen. Neoclassicistisch van vorm is het forse herenhuis Engelmanstraat 20 uit circa 1890. In zakelijk-expressionistische vormen uitgevoerd zijn Napoleonsweg 99 (1931), naar plannen van M.A. Geelen, en Steeg 6 (1934), ontworpen door J.J. Nijskens. Boerderijen. De langgevelboerderij Bergerstraat 23 draagt in de topgevel de datering ‘1801’. Het woongedeelte heeft hardstenen omlijstingen bij deur en vensters en bij de hooiluiken daarboven. Een sobere variant is de langgevelboerderij Engelmanstraat 7 uit circa 1885. De door J.M.J. Wagemans ontworpen St.-Johanneshoeve (Kruisstraat 7) uit 1906 is een ontginningsboerderij van het langgeveltype. De brouwerij Lindeboom (Engelmanstraat 52) werd in 1871 gesticht als bierbrouwerij W. Geenen & Zn. Een deel van de gebouwen, waaronder de mouttoren, dateren uit het eind van de 19de eeuw. Watermolens. De Friedesemolen (Friedesemolen 2) is een onderslagmolen op de Neerbeek, oorspronkelijk gebouwd als een koren- en oliemolen met twee raderen. Het bijbehorende tweelaagse molenaarshuis heeft een gezwenkte topgevel en de jaartalankers ‘1717’. Rond 1875 werd een waterrad verwijderd. De oliemolen werd in 1909 uitgebroken. Het resterende waterrad | |
[pagina 272]
| |
heeft men in 1891 vernieuwd. Sinds de kanalisatie van de Neerbeek in 1962 is ook de korenmolen buiten bedrijf. Aan dezelfde beek ligt de Hammermolen (Hammermolen 27), een voorm. onderslagmolen uit 1895, die in 1906 is ontdaan van zijn waterrad. De O.L.-Vrouwekapel in het Sant (Leudalweg 10) is een driezijdig gesloten gebouw met kleine dakruiter boven de voorgevel. Deze kapel werd in 1711 gebouwd en is in 1928 gerestaureerd. Buiten tegen de sluiting hangt een kruisbeeld. Het voorm. klooster Keizersbosch (Keizerbos 1), gelegen ten noordwesten van Neer, werd in 1200 gesticht als adellijk vrouwenklooster door de norbertijnen van Averbode. In de 17de eeuw werd het een premonstratenzerklooster. Het gepleisterde tweelaags hoofdgebouw - dat als onderkomen van de proost diende - dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw. Haaks hierop staat een vleugel met mogelijk 17de-eeuwse resten. Na de opheffing van het klooster in 1799 kreeg het pand in de 19de eeuw een agrarische bestemming. De sluis in het Neerskanaal (bij Kanaaldijk 5), gelegen ten noordoosten van Neer, is een schutsluis met ovale schutkolk, gebouwd in 1886 ter vervanging van een houten sluis. Het Neerskanaal werd in 1854-'61 aangelegd in het tracé van de ‘Gekke Graaf’, een in 1657 ter beëindiging van grensgeschillen tussen het prins-bisdom Luik en het hertogdom Gelre gegraven droge gracht. De gepleisterde sluiswachterwoning (Kanaaldijk 5) uit 1857 is gebouwd naar plannen van J. Badon Ghijben. |
|