Mheer, R.K. St.-Lambertuskerk
de zuidoosthoek een ronde toren (1619) en aan de oostzijde een poortpaviljoen in maniëristische vormen (1612). Boven de toegang hangt een hardstenen mezekouw geflankeerd door schietspleten. Aan de oostzijde bevindt zich een droge gracht met een brug naar de toegangspoort. Deze hardstenen poort is voorzien van het alliantiewapen van Winand van Imstenraedt en Mechteld van den Bongart, de opdrachtgevers van deze tussen 1612 en 1623 in één bouwfase tot stand gekomen kasteelhoeve.
Rond 1850 maakte J. Gindra in opdracht Otto Napoleon de Loë een plan voor een parkaanleg ten noorden van het kasteel. Die aanleg werd in 1852 - vermoedelijk in aangepaste vorm - uitgevoerd door P. Custodis en in 1861 op landschappelijke wijze aangepast door L. Fuchs.
De R.K. St.-Lambertuskerk (Dorpsstraat 2) is een eenbeukige kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde naaldspits. Deze neogotische kerk kwam in 1876-'77 tot stand naar ontwerp van P.J.H. Cuypers ter plaatse van een voorganger uit 1774. Het koor wordt geflankeerd door een sacristie (zuid) en een bij-sacristie en privé-kapel voor de familie De Loë (noord). Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. De kerk bevat enkele oude beelden (15de-18de eeuw) en een grafmonument voor Hans Adolf van Imstenraedt († 1668) en Christina Sophia de Loë († 1693). In de De Loëkapel bevinden zich een portretzerk voor Gerard van Imstenraedt († 1572) en Agnes van Amstenraed († circa 1600), een wapenzerk voor Winand van Imstenraedt († 1622) en Mechteld van den Bongart († 1643) en twaalf rouwborden van de familie De Loë (1861-1983). Het kerkorgel is gebouwd door W. Koulen (1853). Tot de inventaris uit de bouwtijd van de huidige kerk behoren een neogotisch hoofdaltaar van atelier Cuypers-Stoltzenberg (1879), een Jozefaltaar (1880) en een Maria-altaar (1883) - beide vervaardigd door J.W. Ramakers - en twee biechtstoelen (1881). Iets later toegevoegd zijn het door de firma Billaux Grossé te Brussel vervaardigde doopvont (circa 1885) en de door W. Schiffelers gemaakte preekstoel (1888). Verder zijn er kruiswegstaties van R. Franquinet (1941). De gebrandschilderde ramen zijn van atelier F. Nicolas & Zn. (1876 en 1928-'29) en H.J. Pieters (1946; transept). Op het kerkhof bevinden zich tien hardstenen grafkruisen (1624-1770) en een grafsteen voor pastoor Willem van der Halle († 1678). De in rijke neogotische vormen uitgevoerde mergelstenen grafkapel werd in opdracht van O.N. baron de Loë († 1897) rond 1864 gebouwd voor zijn vrouw J. Wolff Metternich († 1864) naar een ontwerp van C. Weber. De
pastorie (Dorpsstraat 9) is een in 1670 in breuksteen opgetrokken pand met jongere vleugels om een binnenplaats. Inwendig bevindt zich een laat-18de-eeuwse schouw met rococo-stucwerk. De voorm. kapelanie (Dorpsstraat 11), gebouwd in breuksteen in de tweede helft van de 18de eeuw, is in 1856 opgehoogd.
Het voorm. raadhuis (Burg. Beckersweg 75) is een dwars pand met bordes, gebouwd in 1950 in traditionalistische vormen naar ontwerp van L. Fiddelers.
Boerderijen. De belangrijkste boerderijen van Mheer zijn opgetrokken in baksteen met hardstenen vensteromlijstingen. De grote gesloten hoeve Bovenste Hof (Rondelenstraat 2-6) werd gebouwd ter plaatse van een middel-eeuwse voorganger. Aan de straatzijde bevindt zich een gedeelte met een 17de-eeuws bolkozijn; de rest van de gebouwen zijn overwegend 19de-eeuws. De L-vormige hoeve Duivenstraat 1 heeft een in de kern 17de-eeuws woongedeelte, waar in 1767 een schuurdeel met doorrit tegenaan werd gebouwd; de achtergevel van het huis heeft men in 1788 vernieuwd. Van de geschakelde gesloten hoeven Duivenstraat 10-14 dateert nr. 12-14 uit circa 1700. Het woongedeelte heeft een puntgevel met mergelstenen speklagen. De U-vormige boerderij nr. 10 is daar in 1726 tegenaan gebouwd. De gesloten hoeve Stallestraat 34 heeft een langgerekt woongedeelte uit de 18de eeuw; de overige vleugels zijn rond 1830 gebouwd. Stallestraat 32 is een oorspronkelijk geheel in vakwerk uitgevoerde, 18de-eeuwse gesloten hoeve. Bij de verstening van het woongedeelte rond 1850 is zowel breuksteen, baksteen als mergelsteen toegepast. De gesloten hoeve Stallestraat 18-20 is gedateerd ‘1769’ en ‘1789’. Poort en woonhuis zijn in baksteen uitgevoerd. Haaks op de straat staan in vakwerk opgetrokken schuren. Overwegend in vakwerk uitgevoerd zijn de geschakelde gesloten hoeven Dorpsstraat 40-44. Nr. 40-42, het Schepenhuis met tiendschuur en schaapsstal is boven de poort gedateerd ‘1775’. De kern is een vroeg-17de-eeuws deel, meteen rechts naast de poort. De U-vormige boerderij nr. 44 is daar in 1786 tegenaan gebouwd. De mooiste gesloten vakwerkhoeve is Stallestraat 12-14, die gezien het in 1811 op de hoek aangebrachte wegkruis is gebouwd rond 1800. Voorbeelden van 19de-eeuwse gesloten hoeven zijn
Dorpsstraat 24 en Duivenstraat 3 (1861).
Woonhuizen. Mheer wordt gekenmerkt door een opvallend groot aantal vakwerkhuizen, overwegend daterend uit de tweede helft van de 18de en het begin van de 19de eeuw. Goede voorbeelden hiervan zijn de diepe huizen Dorpsstraat 48, Papenweg 3 en Steegstraat 19, en de dwarse huizen Duivenstraat 11-13 (1813), Duivenstraat 2, Duivenstraat 19 en Steegstraat 21. De vakwerkhuizen Duivenstraat 4 en Rondelenstraat 10 hebben een L-vorm, waarbij het woongedeelte dwars op de straat staat. De uit de eerste helft van de 19de eeuw daterende vakwerkhuizen Rondelenstraat 12 en 14 hebben samen