| |
Heerlen
Stad, ontstaan in de 1ste eeuw na Chr. als Romeinse nederzetting (Coriovallum) in het bekken van Heerlen tussen de Geleenbeek en de Caumerbeek, bij de kruising van de belangrijke heerbanen Tongeren-Keulen en Xanten-Aken. Van de Romeinse nederzetting resteert een badhuis uit de 2de eeuw. Ook na de Romeinse tijd bleef de nederzetting bewoond. Ten noordwesten van de oude nederzetting verrezen in de 12de eeuw de St.-Pancratiuskerk en een verdedigbare toren, de Schelmentoren. Na een verovering in 1239 kreeg de graaf van Are in 1244 toestemming om de bestaande versterking om te bouwen tot een ovale verdedigbare plaats (het ‘landsfort’).
Heerlen
1 | R.K. St.-Pancratiuskerk (zie p. 139) |
2 | R.K. kerk St. Franciscus van Assisië (p. 140) |
3 | Herv. kerk (p. 140) |
4 | Synagoge (p. 140) |
5 | R.K. St.-Annakerk (p. 141) |
6 | kapel van het Savelbergklooster (p. 141) |
7 | Huize de Berg (p. 141) |
8 | Franciscanerklooster met R.K. jongens HBS (p. 141) |
9 | kapel van St. Bernardinus van Siena (p. 141) |
10 | Retraitehuis (p. 142) |
11 | Stadhuis (p. 142) |
12 | Openbare bibliotheek (p. 142) |
13 | Ambacht- en Mijnschool (p. 142) |
14 | Nieuwe Mijnschool (p. 142) |
15 | kweekschool Maria Immaculata (p. 143) |
16 | ULO-school voor jongens (p. 143) |
17 | R.K. meisjes-HBS (p. 143) |
18 | Stadsschouwburg (p. 143) |
19 | Thermenmuseum (p. 143) |
20 | welzijnsaccommodatie Raadhuisplein 20 (p. 143) |
21 | Schelmentoren (p. 143) |
22 | Glaspaleis Schunck (p. 147) |
23 | hoofdkantoor Oranje-Nassaumijnen (p. 147) |
24 | hotel-restaurant Wilhelminaplein 16-18 (p. 148) |
25 | Volks- en Schoolbad (p. 148) |
26 | bioscoop Royal (p. 148) |
27 | Station (p. 148) |
28 | Oliemolen (p. 148) |
29 | schachtgebouw Oranje-Nassaumijn (p. 149) |
30 | H. Hartbeeld (p. 149) |
31 | Rozenhof of ABP-tuin (p. 149) |
32 | Alg. begraafplaats (p. 149) |
33 | Isr. begraafplaats (p. 149) |
34 | Gedachteniskapel (p. 149) |
De structuur van de bij een verbetering in de 14de eeuw aangelegde omgrachting is nog herkenbaar in het beloop van het Pancratiusplein, Pancratiusstraat en Emmaplein. In de 14de eeuw werd Heerlen een heerlijkheid bin- | |
| |
nen het Land van Valkenburg. In 1661 werd het Staats gebied. In de 17de eeuw heeft men delen van de gracht gedempt. In de 18de eeuw volgde de sloop van gedeelten van de stadsmuur. Tot ver in de 19de eeuw bleef Heerlen een bescheiden kern. Dit veranderde door de opkomst van de mijnbouw. In 1896 werd aan de noordkant van het centrum de spoorlijn Sittard-Heerlen-Herzogenrath aangelegd, waarmee de Limburgse mijnvelden werden ontsloten. Dit geschiedde op initiatief van H. Sarolea, die in 1893 de mijnconcessie Oranje-Nassau had verkregen. In 1896-'98 werd de schacht Oranje-Nassau I aangelegd (eerste productie 1899), gevolgd door de mijnzetels O.N. II (1904), O.N. III (1914) en O.N. IV (1927). Heerlen ontwikkelde zich tot het centrum van de Mijnstreek.
Na 1900 breidde de stad zich uit langs de vier belangrijkste hoofdstraten: Akerstraat, Willemstraat, Geleenstraat en Geerstraat. Het ten noorden van de spoorlijn gelegen dorp Schandelen werd geïncorporeerd. Tussen 1905 en 1933 kwamen rond de oude stadskern in hoog tempo ruim twintig mijnwerkerskolonies tot stand. De explosieve groei in de woningbouw leidde tot een forse toename van het aantal scholen en kerken. Verder werden de nodige mijninstallaties, koeltorens en kantoren gebouwd. Deze bouwactiviteiten stonden onder toezicht van J. Seelen, de eerste gemeente-architect van Heerlen (1900-'13). Voor een belangrijke uitbreiding in directe aansluiting op het oude centrum ontwierp J. Stuyt rond 1913 een stedenbouwkundig plan met het Burg. De Hesselleplein en het Tempsplein als kernen. De invulling van het plan geschiedde in de daarop volgende jaren naar ontwerpen van verschillende architecten, waaronder Stuyt zelf en F.P.J. Peutz.
Na de Tweede Wereldoorlog streefde men er naar de verspreide woonkernen bij de verschillende mijnzetels tot één geheel te verbinden door middel van een open bebouwing met veel groen en een winkelcentrum in het hart van de stad. Het sluiten van de mijnen (1969-'74) leidde tot een grootschalige reconstructie, waarbij oude stadsdelen werden gesloopt en de vrijgekomen mijnterreinen opnieuw werden ingevuld. Als vervangende werkgelegenheid werd op het terrein
Heerlen, R.K. St.-Pancratiuskerk (1983)
van de mijn Oranje-Nassau I een vestiging van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gerealiseerd en kwamen aan de zuidrand van de stadskern de kantoren van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) tot stand.
De R.K. St.-Pancratiuskerk (Pancratiusplein 45) [1] is een driebeukige kruisbasiliek met rond gesloten koor, vieringtoren en een toren van vier geledingen met ingesnoerde naaldspits. Het romaanse schip kwam in de eerste helft van de 12de eeuw tot stand. In het derde kwart van die eeuw volgde de aanleg van de - niet voltooide - westbouw, die de basis werd voor de vanaf 1394 opgetrokken toren. De traptoren tegen deze toren dateert van 1862. Van 1661 tot 1832 was de kerk een simultaankerk voor katholieken en protestanten. Ter vervanging van het in 1862 aangebrachte koor verrees in 1901-'04 naar plannen van J.Th.J. Cuypers de huidige oostpartij met transept en overwelfde vieringtoren in romaanse trant. De oorlogsschade werd in 1945-'48 hersteld onder leiding van F.P.J. Peutz. In 1960-'61 heeft men aan de zuidzijde een sacristie en doopkapel toegevoegd.
Het middenschip wordt gedekt door mergelstenen koepelgewelven, aangebracht bij de restauratie in 1948. De bijzonder gevormde middeleeuwse gewelven over de zijbeuken zijn rond 1880 hersteld met baksteen en deels vernieuwd in 1901-'03. De in de oorlog beschadigde gewelven aan de noordzijde heeft men in 1948 in mergel hersteld. Vernieuwingen van het interieur zijn uitgevoerd rond 1880, onder leiding van P.J.H. Cuypers, en in 1969. Hierbij zijn de gewelfschilderingen van Ch. Eyck in het schip overgewit, maar bleven die in het transept (1932-'33) wel bewaard. Tot de inventaris behoren onder meer twee grote houten reliëfs met voorstellingen uit het leven van de H. Bruno (begin 18de eeuw), een Stahlhut-orgel (1908) en kruiswegstaties uit atelier Windhausen (1925). De gebrandschilderde glas-in-loodramen zijn van E. Laudy (circa 1948).
De R.K. St.-Martinuskerk (Welterkerkstraat 6-8, Welten) is een driebeukige kerk met twee rond gesloten koren en twee torens: een toren van drie geledingen met frontalen en naaldspits en een terzijde staande zadeldaktoren. De neogotische toren met de frontalen verrees in 1897 naar ontwerp van J. Seelen tegen een van 1875 daterende kerk met neoromaanse elementen. Dwars op de bestaande kerkas - met behoud van toren en koor - werd in 1926 naar ontwerp van J. Seelen in Kunradersteen een neoromaanse basilicale kerk gebouwd met de genoemde zadeldaktoren. In de toren hangt een door Jacob van Venroed gegoten klok (1519). Het interieur van de in 1983 gerestaureerde kerk bevat schilderingen van E. Laudy (1947).
De R.K. St.-Corneliuskerk (Kerkstraat 8, Heerlerheide) is een basilicale kruiskerk met halfronde koorsluiting en een dubbeltorenfront met tentdaken. Deze kerk met neoromaanse vormen verrees in 1909-'10 naar ontwerp van J.Th.J. Cuypers en J. Stuyt ter vervanging van een kerk uit 1838. Opvallend zijn de friezen met zwart-wit geblokt tegelwerk. De devotiekapel voor O.L. Vrouwe van Altijddurende Bijstand is na de oorlog in de kerk toegevoegd. Bij een kerkrestauratie in 1987-'88 zijn interieurwijzigingen uitgevoerd. Tot de inventaris behoren een door C. baron de Bieberstein Rogalla Zawadzky geschonken kerkbank met familiewapen (1914), een Vermeulen-orgel (1917), een triomfkruis (1924), een altaar van H.J. Eymael (1925) en twee biechtstoelen. De gebrandschil- | |
| |
derde glas-in-loodramen dateren van 1914. De pastorie (Kerkstraat 6), een herenhuis uit 1852, is gerestaureerd in 1982.
De R.K. kerk St. Franciscus van Assisië (Laanderstraat 33) [2] is een driebeukige basilicale kerk met dakruiter, voorzien van een lager en smaller uitgebouwd ingangsportaal en koorpartij. Deze kerk werd in 1922-'23 gebouwd naar een ontwerp met neogotische elementen van P.G. Buskens. De bouwgrond was een schenking van de familie De Wendel van de Oranje-Nassaumijn. De H. Hartkapel aan de noordzijde kwam in 1948 tot stand ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de kerk. Tot de inventaris behoren de authentieke kerkbanken, kruiswegstaties van Ch. Eyck, een marmeren preekstoel van de firma Cuijpers (1938), een marmeren Maria- en Franciscusaltaar met mozaïeken van Ch. Vos en een oksaal met het wapen van de familie De Wendel. De gebrandschilderde ramen zijn van L. Asperslagh.
De Nieuw Apostolische kerk (Oude Kerkstraat 25, Schandelen) is een zaalkerk uit 1925, gebouwd in traditionalistische stijl naar plannen van architect Tiemstra. De risalerende middenpartij is voorzien van een groot spitsboogvenster en een uitgebouwd portaal.
De R.K. kerk O.L. Vrouwe Verschijning van Lourdes (Gerard Bruningstraat 4, Molenberg) is een basilicale kruiskerk met rond gesloten koor en twee torens aan de oostzijde van het transept. Deze neoromaanse kerk verrees in 1926 naar ontwerp van C.J.H. en J. Franssen. In 1994 heeft men een nieuw vleugelaltaar van R. Aarden opgesteld, uitgevoerd in neogotische vormen en met afbeeldingen van beroemde Limburgse kerken. De pastorie (Gerard Bruningstraat 2) is tegelijk met de kerk gebouwd met zakelijk-expressionistische elementen.
De R.K.H. Hart van Jezuskerk (Meezenbroekerweg 116, Schandelen) is een eenbeukige kerk met aan weerszijden een reeks kapellen met steekkappen en verder een terzijde staande westtoren en een opvallend, getrapt koor met zadeldaken. Deze in 1927-'28 in zakelijk-expressionistische stijl met neogotische elementen gebouwde kerk is ontworpen door J. Wielders. De kerk bevat een door de Gebr. Müller gebouwd orgel (1841), afkomstig uit de oude St. Petruskerk te Gulpen (overgebracht 1928, gerestaureerd 1968). Wielders leverde ook het ontwerp voor de pastorie Meezenbroekerweg 114 (1924), de kapelaniën Meezenbroekerweg 112 (1927) en Schandelerstraat 75-77 (1932) en het patronaat (Schandelerstraat 79-81) in zakelijk-expressionistische vormen, gebouwd in 1924 en tot 1928 in gebruik als noodkerk.
De R.K. St.-Antonius van Paduakerk (Beersdalweg 62) is een eenbeukige kerk voorzien van een hogere koorpartij met getrapte sluiting en flankerende kapellen, en verder een dakruiter en een uitgebouwd ingangsportaal. Deze kerk in robuuste traditionalistische vormen met neogotische verwijzingen kwam tot stand in 1929-'30 naar ontwerp van F.P.J. Peutz en was bedoeld voor de mijnwerkers van de (inmiddels afgebroken) Huskenskolonie. Inwendig heeft men een ijzeren spantconstructie toegepast ter voorkoming van mijnschade. De triomfboog en het kruisribgewelf van het koor zijn in baksteen uitgevoerd. De schildering in het koor en twee gebrandschilderde ramen zijn vervaardigd door Ch. Eyck. Tot de inventaris behoren kruiswegstaties in verglaasde keramiek door Ch. Vos (1933).
Naast de kerk staat het franciscanerklooster (Beersdalweg 64) uit 1929 in traditionalistische vormen. Dit gebouw, dat tevens de pastorie bevat, is ook ontworpen door Peutz, evenals het oorspronkelijk
Heerlen R.K.H. Hart van Jezuskerk
Heerlen, Herv. kerk
voor het kerkbestuur bestemde pand Beersdalweg 58 uit 1930.
De Herv. kerk (Tempsplein 14) [3] is een kruiskerk met een zadeldaktoren in de zuidwesthoek, gebouwd in 1931-'32 naar een ontwerp met rationalistische en zakelijk-expressionistische elementen van J. en Th. Stuivinga. Een tussenlid verbindt de kerk met de gelijktijdig gebouwde kosterswoning. Kerk en kosterswoning zijn gerenoveerd in 1993.
De voorm. synagoge (Stationstraat 24a) [4] werd in 1935-'36 naar plannen van H. Dassen gebouwd over de oude Joodse begraafplaats (1811-'98) omdat toen geen andere locatie voorhanden was. Oude grafstenen worden bewaard in een kelder onder de voorplaats van de synagoge. Het gebouw gaat schuil achter een jongere apotheek aan de Stationsstraat en doet sinds 1985 dienst als opslagruimte.
De R.K. St.-Gerardus Majellakerk (Heerenweg 45, Heksenberg) is een forse kruiskerk voorzien van een rond gesloten koor met kooromgang en een westpartij met terzijde staande ongelede toren met tentdak. Deze opvallende kerk met traditionalistische en neoromaanse elementen werd in 1936-'38 gebouwd naar ontwerp van A.J.N. Boosten ten behoeve van de werknemers van de mijn Oranje-Nassau IV. In 1986 en 1991 zijn herstel- en restauratiewerk-zaamheden uitgevoerd. Inwendig bevindt zich een achthoekige doopkapel
| |
| |
Heerlen, R.K. St.-Annakerk
met een beschilderd gewelfd plafond. De schilderingen in de kerk zijn uitgevoerd door Ch. Eyck, het beeldhouwwerk door Ch. Vos en de glas-in-loodramen zijn van J. Nicolas (rozetvensters transept), R. Smeets (koor) en G. Waterschoot van der Gracht (rozetvenster entree). De kerk bevat een preekstoel in opaline, vervaardigd door J. Nicolas.
Overige kerken. De in 1952-'53 opgetrokken R.K. St.-Annakerk (Bekkerveld 15) [5] is een betonnen centraalbouw met meloenvormig koperen koepeldak, omgang en een uitgebouwd ingangsportaal. Van het ontwerp van F.P.J. Peutz is de geplande toren niet uitgevoerd. De R.K.H. Drievuldigheidkerk (bij Venlostraat 1, Meezenbroek) is een eenbeukige kerk met hoger koorgedeelte en een inpandig ingangsportaal. De kerk en de bijbehorende pastorie (Venlostraat 1) zijn in 1953-'54 in traditionalistische vormen uitgevoerd naar ontwerp van M.G.E. Hoen. De opvallende R.K. St.-Jozefkerk (bij Dr. C. Meulemanstraat 1, Heerlerbaan) heeft gewelfde betondaken, gevelveldvullingen van Kunradersteen en een vrijstaande open klokkentoren. Aan weerszijden van het schip bevindt zich een half open galerij. Deze kerk in wederopbouwstijl verrees in 1956-'57 naar ontwerp van J.J. Fanchamps ter vervanging van een wegens mijnschade afgebroken kerk uit 1917. De door J. Seelen ontworpen pastorie (Heerlerbaan 106) en kapelanie (Dr. C. Meulemanstraat 1) dateren respectievelijk uit 1917 en 1922. Eveneens in wederopbouwstijl uitgevoerd is de Evang. Luth. kerk (Vijgenstraat 1), een zeszijdige centraalbouw met tentdak en lantaarn, opgericht in 1960-'61 naar plannen van F.H. Meijer. In diezelfde jaren gebouwd naar een ontwerp van A. Schwencke uit 1953 is de asymmetrische R.K.H. Geestkerk (Kasteellaan 131, Meezenbroek). De R.K. Christus Koningkerk (Navolaan ong., Nieuw Einde), met karakteristieke rastervullingen en een vrijstaande klokkentoren, kwam in 1963 tot stand naar plannen van J.J. Fanchamps ter vervanging van een wegens mijnschade afgebroken kerk uit 1927. De R.K. St.-Andreaskerk (bij Palestinastraat 326, Bautscherveld) is een in 1976-'77 deels ondergronds uitgevoerde moderne zaalkerk in systeembouw naar plannen van L. Bisscheroux.
Kloosters en kapellen. De kapel van het Savelbergklooster (Gasthuisstraat 2a) [6] werd in 1878-'79 gebouwd naar ontwerp van Joh. Kayser bij het klooster van de Kleine Zusters van St. Joseph uit 1875, thans rustoord St. Jozef. Deze neogotische kapel toont een van de vroegste toepassingen van het gebruik van profielsteen en terracotta in Limburg, zoals bij de rijk versierde ingangspartij, vensteromlijstingen en daklijst. Huize De Berg (Gasthuisstraat 45) [7] is een kloostercomplex in neorenaissance-vormen uit 1897 naar ontwerp van A. van Beers. Het kwam tot stand als uitbreiding van het Savelbergklooster en was bestemd voor kurende dames onder de naam ‘Sanatorium St. Josephs Heilbron’. In 1911 vond de eerste
Heerlen, Kapel van het Savelbergklooster
uitbreiding plaats, in 1916 gevolgd door een vleugel naar ontwerp van H. Heijnen, bouwkundige van de congregatie. De neogotische kapel werd in 1919 gebouwd naar ontwerp van J. Seelen. De kloostervleugel in het verlengde hiervan werd in 1932 gerealiseerd, wederom naar ontwerp van H. Heijnen. Het voorm. franciscanerklooster met R.K. jongens H.B.S. (Akerstraat 95-97) [8], gebouwd in 1912 in traditionalistische vormen naar plannen van J. Seelen, is thans onderdeel van het Bernardinus-college. Aan de westzijde van het oorspronkelijke kloostercomplex staat de in 1923 door J. Wielders ontworpen school, bestaande uit een langgerekte vleugel met topgevel en aansluitend een U-vormig gebouw in een door het expressionisme beïnvloede bouwstijl. Aan de oostzijde bevindt zich de kapel van St. Bernardinus van Siena [9] uit 1930-'31, eveneens een ontwerp van J. Wielders. Deze zaalkerk met hoog zadeldak is uitgevoerd in zakelijk-expressionistische vormen en heeft aan de noordzijde een zeer ranke toren met naaldspits en een reliëf voorstellende St. Bernardinus. In 1970 is de kapel inwendig vernieuwd. J. Seelen ontwierp ook het voorm. franciscanessenklooster (Grasbroekerweg 166), een langgerekt gebouw in traditionalistische stijl met kapel uit 1922 en bijbehorende kloosterschool uit 1924. Het voorm. karmelietessenklooster met kapel (Putgraaf 3), thans Luciushof geheten, werd in 1934 gebouwd naar een traditionalistisch ontwerp van A.J. Bartels.
Het voorm. patronaatsgebouw (Sittarderweg 143) is een expressionistisch vorm gegeven pand uit 1920. Het ontwerp van J. Wielders bleef deels onvoltooid; aan de rechterzijde van de ingangspartij was eenzelfde bouwdeel gedacht als aan de linkerzijde.
Het voorm. broederhuis ‘Molenberg’ (Kerkraderweg 9), nu ‘Joseph Wresinski Huis - Vierde Wereld Beweging’, werd gebouwd in 1921 in traditionalistische stijl met expressionistische elementen naar ontwerp van F.P.J. Peutz. Opvallend zijn de natuurstenen pilasters boven de ingang. Peutz ontwierp ook de gelijktijdig gebouwde Broederschool (Kerkraderweg 7) en de uitbreiding met kapel achter het Broederhuis uit 1923.
| |
| |
Heerlen, Stadhuis
Het voorm. retraitehuis (Oliemolenstraat 60) [10], in 1932 gebouwd in functionalistische stijl naar plannen van F.P.J. Peutz, is een meerlaags pand bestaande uit een staalskelet opgevuld met vliesgevels van steeltexgaas en cementpleisterwerk. De binnenmuren zijn van baksteen. Sedert 1968 is het zogeheten Mgr. Schrijnenhuis onderkomen geweest voor de hogeschool (nu universiteit) voor Theologie en Pastoraat. In 2001 heeft een algehele restauratie en renovatie plaatsgevonden.
Het stadhuis (Geleenstraat 27) [11] is een blokvormig gebouw in functionalistische stijl met op het classicisme geïnspireerde elementen, zoals de slanke dorische zuilen aan de zijde van de Raadhuisstraat. Het werd gebouwd in 1940-'41 naar een ontwerp van F.P.J. Peutz uit 1937 op de plaats van het oude stadhuis. Het representatieve en het administratieve gedeelte zijn gegroepeerd rond een centrale hal met elk een eigen entree in de kopgevels. In de gevel aan de Geleenstraat is een Pancratiusbeeld van Ch. Vos aangebracht.
Heerlen, Openbare bibliotheek
Heerlen, Ambachts- en Mijnschool
De voorm. openbare bibliotheek (Tempsplein 10) [12] verrees in 1917 in expressionistische vormen naar plannen van J. Pauw en J.M. Hardeveld als onderdeel van het stedenbouwkundige plan van J. Stuyt. De bibliotheek is in 1994 verbouwd tot zes appartementen.
Het voorm. politiebureau (Heulsstraat 39, Heerlerheide) is een markant gelegen hoekpand uit 1922, uitgevoerd in traditionalistische vormen naar plannen van J. Stuyt en A. Bartels. De hoofdingang bevindt zich in een risalerende driezijdige hoekpartij met dakruiter en uurwerk. Decoratieve gevelstenen verwijzen naar de oorspronkelijke functie van dit gebouw, dat nu in gebruik is als kantoor van de woningstichting Heerlerheide.
De voorm. vroedvrouwenschool met daaraan verbonden de St.-Elisabethkliniek (Parc Imstenrade 3-43 en Gasthuis 44-130) werd in 1920-'22 gebouwd naar ontwerp van J. Stuyt in Nieuw-Historisende stijl. Het complex omvatte een schoolgebouw, een verblijfsgebouw, een directeurswoning en een dienstgebouw met ketelhuis. Het schoolgebouw heeft links een kleine kapel en rechts een arcade onder een balkon. Het langgerekte E-vormige verblijfsgebouw is voorzien van een paviljoenvormig poortgebouw met klokkentorentje en toont boven de doorgang een reliëfvoorstelling van Maria met Kind. De kruisvormige kapel met vijfzijdig gesloten apsis en een frontgevel met lantaarn en klok werd in 1934 aan het complex toegevoegd naar plannen van J. Stuyt en zijn zoon G. Stuyt. In 1998-2000 is het complex gerestaureerd en verbouwd tot appartementen en een zorginstelling.
Overige scholen. De voorm. Ambacht- en Mijnschool (Burg. De Hesselleplein 21) [13] is een groot H-vormig complex, gebouwd in 1913 in neorenaissance vormentaal naar ontwerp van J. Stuyt als onderdeel van zijn stedenbouwkundige plan. In 1917 heeft men de school uitgebreid met de linkervleugel (Smedestraat) en in 1929 met de rechtervleugel (Ververstraat). De gevels hebben afwisselend lagen baksteen en mergelsteen boven een hoge natuurstenen plint. Na een grote brand in 1996 is het gebouw gerestaureerd en verhoogd met een in glas uitgevoerde verdieping. De van 1917 daterende directeurswoning (Burg. de Hesselleplein 25) vertoont rationalistische details. In 1922 gebouwd naar plannen van J. Seelen is de voorm. Nieuwe Mijnschool (Bekkerveld 30) [14], een E-vormig tweelaags schoolgebouw in traditionalistische vormen, uitgevoerd in Kunradersteen met risalerende hoekvolumes en ingangspartij. Het gebouw is nadien als H.T.S. in gebruik geweest.
Schoolgebouwen ontworpen door F.P.J. Peutz zijn de van 1921 daterende Broederschool (Kerkraderweg 7, Molenberg), met een ver uitkragende dakpartij
| |
| |
aan de voorzijde en een classicistisch aandoende pilastergeleding aan de achterzijde, en de jongensschool BLO (Holleweg ong.) uit 1931; deze scholen zijn via een gemeenschappelijk gymnastieklokaal met elkaar verbonden. Naast de school staat het Broederhuis (Kerkraderweg 9). Peutz ontwierp verder het voorm. zusterhuis met bewaarschool en huishoudschool ‘Molenberg’ (Gerard Bruningstraat 6-8) uit 1921 met expressionistische details en de voorm. kweekschool ‘Maria Immaculata’ (Bekkerveld 1) [15] uit 1929, een langgerekt drielaags gebouw met opvallende hoekpartij in zakelijk-expressionistische vormen. De ingangspartij wordt geflankeerd door in reliëf uitgevoerde beelden. In samenwerking met H.H.A. Tummers ontwierp hij in 1931 de voorm. St.-Theresiaschool (Kerkraderweg 76), bestaande uit twee bakstenen blokken verbonden door een halfrond glazen trappenhuis. De voorm. U.L.O.-school voor jongens (Laan van Hövell tot Westerflier 23) [16] uit 1931 is een gepleisterd schoolgebouw in functionalistische stijl. De zakelijk-expresionistische tweelaags R.K. meisjesschool Maria Onbevlekt Ontvangen (Pater Beatusstraat 1), nu ‘De Linde’ genoemd, uit 1929 is ontworpen door J. Seelen en P.G. Buskens; aansluitend staat een schoolgebouw uit 1931 naar plannen van J. Stoks. In 1934 tot stand gekomen naar ontwerp van J. Seelen is de voorm. R.K. meisjes-H.B.S. (Gasthuisstraat 21) [17], een groot gebouwencomplex in traditionalistische en zakelijk-expressionistische vormen.
De stadsschouwburg (Burg. Van Grunsvenplein 145) [18] kwam in 1959-'61 tot stand naar een functionalistisch ontwerp van F.P.J. Peutz met een halfrond gesloten theaterzaal. Het gebouw heeft een aluminium gevelconstructie met glasvulling. B. Bijvoet adviseerde bij de vormgeving van het interieur.
Het Thermenmuseum (Coriovallumstraat 9) [19] huisvest de in 1941 blootgelegde fundamenten van een Romeins badhuis uit de 2de eeuw na Chr. Het in 1978 naar plannen van P. en J. Peutz opgetrokken museum heeft grote glaswanden en wordt gedekt door een metalen ruimtelijk vakwerk met een
Heerlen, Kasteel Terworm, plattegrond
minimum aan interne steunpunten. Over de opgraving ligt een loopbrug. Verder omvat het gebouw een depot en een expositiegedeelte.
De welzijnsaccommodatie Raadhuisplein 20 [20] uit 1983-'85 is ontworpen door J.M.J. Coenen en P.A.M. Mertens. Om een gezamenlijke binnenplaats zijn het stedelijk museum, de Kamer van Koophandel en de bibliotheek gehuisvest.
De Schelmentoren of ‘Gevangentoren’ (Pancratiusplein 44) [21] is van oorsprong een 12de-eeuwse verdedigbare woontoren van de heren van Are. Deze toren werd in 1244 opgenomen in de stadsmuur. Het rechthoekige, nagenoeg gesloten, bouwwerk is opgetrokken in breuksteen en heeft een met leien gedekt tentdak. Een aanbouw met lessenaardak bevat een houten spiltrap uit 1766. De westgevel heeft men in 1775 in baksteen vernieuwd en voorzien van twee hardstenen vensters. De toren is geruime tijd als gevangenis in gebruik geweest. Een laatste restant van de in breuksteen opgetrokken stadsmuur ligt verscholen achter woningen aan de Pancratiusstraat.
Kasteel Terworm (Terworm 5, Welten) is in de huidige vorm een omgracht en onderkelderd herenhuis op T-vormig grondplan, met zadeldaken tussen trap- en tuitgevels en met twee
| |
| |
arkeltorentjes aan de achterzijde. In de eerste helft van de 15de eeuw verrees een vierkant kasteel met twee torens en een ommuurde binnenplaats. Na een brand werd het kasteel rond 1550 herbouwd. In 1648-'49 volgde een uitbreiding aan de zuidzijde en in 1767 - in opdracht van de familie Van der Heyden - een uitbreiding aan de westzijde. De familie de Loë liet in 1891 een ingrijpende verbouwing in neogotische stijl uitvoeren naar plannen van L. von Fisenne. Daarbij werd het huis beklampt, met uitzondering van de noordgevel. Bij de restauratie rond 1995 heeft men het huis naar plannen van P.A.M. Mertens aan de noordzijde uitgebreid in de vormen uit 1891. Het gebouw is nu in gebruik als hotelrestaurant.
Een mergelstenen boogbrug uit 1843 verbindt het huis met de omgrachte voorburcht en de daarop gelegen U-vormige nederhof. Het oudste gedeelte is het poortpaviljoen uit 1670 (jaartalankers). De westvleugel kwam tot stand in 1716 (jaartalankers), de losse zuidvleugel in 1718 (sluitsteen); beide met gebruik van oudere fragmenten. De vernieuwde noordvleugel bevat een gevelsteen uit 1621, afkomstig van de hoeve Eyckholt. De gemetselde boogbrug voor de toegangspoort tot de voorburcht dateert uit circa 1850. Aan de achterzijde van het huis leidt een boogbrug uit 1891 naar een oorspronkelijk in 1862 naar ontwerp van L. Fuchs geometrisch aangelegde tuin. In 1999 is men gestart met de restauratie van deze stijltuin, die na 1917 - met uitzondering van enkele restanten - was veranderd in een weiland. Mogelijk wordt de oranjerie uit 1830 herbouwd. Bij de toegang tot de tuin staan twee hekpijlers in Lodewijk XV-stijl.
De Doom (De Doom 50) is een van oorsprong 14de-eeuws L-vormig herenhuis met kelder en twee bouwlagen, dat zijn huidige vorm kreeg bij een herbouw in 1673. Boven de oudere onderbouw van Kunradersteen is het huis opgetrokken in baksteen met hardstenen vensteromlijstingen. Aan een zijde bevindt zich een mergelstenen trapgevel.
Bij het huis hoorden oorspronkelijk de L-vormige hoeve De Doom 44, rond 1880 na brand herbouwd in mergel en baksteen, en de in Kunradersteen opgetrokken 19de-eeuwse schuur De Doom 48 met oudere elementen, zoals hardstenen omlijstingen.
Huis Passart-Nieuwenhagen (Passartweg 56-56a). Dit herenhuis met U-vormige hoeve was oorspronkelijk voorzien van een dubbele omgrachting. Het onderkelderde huis werd na brand in 1679 hersteld en rond 1840 met een etage verhoogd. De kelder heeft bakstenen tongewelven. De gesausde bakstenen gevels zijn voorzien van zandstenen hoekblokken en hardstenen vensters. De ingangsomlijsting bevat een gebeeldhouwde 18de-eeuwse sluitsteen.
De U-vormige hoeve met enigszins taps toelopende binnenplaats werd voltooid in 1687. In de middenvleugel is het risalerende poortgebouw met gebroken tentdak voorzien van de hergebruikte jaartalankers ‘1612’; dit jaartal heeft betrekking op de oudere en bredere onderbouw van de poort. De hoeve is na restauratie in 1995 verbouwd tot zorgwooneenheden.
Strijthagen (Welterkerkstraat 2) is een rechthoekig tweelaags huis met tentdak. Boven een kelderverdieping in Kunradersteen is het huis uitgevoerd in baksteen met mergelstenen hoekblokken. Het huis, dat gezien ondergrondse fundamentresten groter moet zijn geweest, dateert uit de 16de eeuw. Het kreeg het huidig aanzicht begin 19de eeuw. De kelder is overkluisd met bakstenen tongewelven. In de achtergevel bevinden zich de (dichtgemetselde) oorspronkelijke hardstenen tussendorpelvensters.
Van het Huis Meezenbroek (Kasteellaan 1-3) rest het classicistische poortpaviljoen met schilddak en schoorsteen met smeedijzeren bekroning. Boven de doorgang bevinden zich een wapensteen uit 1660 en een hergebruikt 16de-eeuws kruiskozijn met accoladeboog en gebeeldhouwde kopjes. De poort wordt geflankeerd door een woning en de stallen van de kasteelboerderij.
Woonhuizen. Een van de oudste panden van Heerlen is het van oorsprong 17de-eeuws herenhuis Wilhelminaplein 24, dat tussen 1801 en 1828 in opdracht van apotheker A. Schulze het huidige aanzicht met mezzanino kreeg. De wit gesausde bakstenen gevels hebben gedeelten in vakwerk en Kunradersteen en zijn voorzien van hardstenen
Heerlen, Atelierwoning Valkenburgerweg 22
segmentboogvensters. De ingangsomlijsting bevat een sluitsteen met daarop een vijzel. Ook Gasthuisstraat 2 heeft een 17de-eeuwse oorsprong. Dit eind 18de eeuw tot woonhuis verbouwde pand werd rond 1875 met een lage etage verhoogd. Het wit gesausde bakstenen pand heeft hardstenen segmentboogvensters en een ingangspartij met geblokte omlijsting. Het is het woonhuis geweest van mgr. P.J. Savelberg, stichter van de orde van de Kleine Zusters van St. Joseph. Tot de inventaris behoren onder meer de inrichting in Biedermeierstijl (circa 1870) van de woon-slaapkamer van Savelberg.
Rond 1900 in neorenaissance-stijl gebouwde huizen met trapgevels en speklagen zijn de atelierwoning Valkenburgerweg 22 van J. Seelen en Pancratiusstraat 41 (1901). De van 1898 daterende panden Geleenstraat 57 en 59 hebben neorenaissance-details en ook de villa Akerstraat 90 uit 1904 vertoont neorenaisance-elementen. Sittarderweg 50 (circa 1900) bezit een gepleisterde gevel met neogotische detaillering en Akerstraat 67 (1916) is uitgevoerd met eclectische details. Jugendstil-invloeden tonen de panden Valkenburgerweg 83-91 en Akerstraat 63 uit circa 1910. De villa Beukenhorst (Coriovallumstraat 46-50) is rond 1905 gebouwd in chaletstijl voor één van de zonen Honigmann met bijbehorende dienstwoningen in dezelfde stijl. Opvallend zijn de huizen Smedestraat 3-13 (circa 1915) met op chaletstijl geïnspireerde topgevelpartijen.
In Heerlen staan vrij veel landhuizen in
| |
| |
Heerlen, Villa Zomerweelde
Nieuw-Historiserende stijl, bijvoorbeeld de wit gepleisterde villa Haex (Akerstraat 126), gebouwd in 1913 naar ontwerp van J. Stuyt voor de juridisch directeur van de Oranje-Nassaumijnen, en de in hetzelfde jaar gebouwde villa Zomerweelde (Valkenburgerweg 167) naar ontwerp van J.W. Hanrath voor W.W. Hooreman, commercieel directeur van de Oranje-Nassaumijnen. Eveneens in 1913 gebouwd is villa Eikhold (Valkenburgerweg 72) met het bijbehorende koetshuis met dienstwoning (Valkenburgerweg 70), uitgevoerd naar plannen van P. Warners voor J. Koster. Verder de in 1914-'18 naar ontwerp van Th. van Kan voor schilder-glazenier F. Leufkens van Anstel gebouwde atelierwoning Schoolstraat 1, voorzien van ionische pilasters en opvallende zandstenen reliëfs. Dokter-apotheker Duysens liet in 1919 de villa Duysens (Honigmannstraat 59) bouwen als woonhuis met praktijkruimte naar plannen van J. Stuyt. Eveneens Nieuw-Historiserend van vormgeving is de dubbele villa Akerstraat 110-112 uit 1918 naar ontwerp van J.H. Wijsbek. In 1933 werd een praktijkruimte (Vlotstraat 2a) toegevoegd naar plannen van H. Teeken. In 1921 kwam de hoofdingenieurswoning Sittarderweg 79b tot stand, ontworpen door het Bouwbureau der Staatsmijnen, en in 1925 naar plannen van J.W. Rijns voor M.W.A. Widdershoven de villa Coriovallum (Kruisstraat 2-6) met torenvormige hoekerker en uitgebouwd ingangsportaal. Vergelijkbaar van stijl en met rijke reliëfs uitgevoerd is het in 1922 als woonhuis annex beeldhouwatelier gebouwde pand Pijnsweg 32.
Het villapark Caumerbeek bevat verschillende interessante huizen in traditionalistische vormen, zoals Caumerbeeklaan 64, gebouwd in 1918 en de villa Caumerbeeklaan 80 met een veranda voorzien van dorische zuilen. Deze villa kwam in 1919 tot stand voor notaris Wijnands. Het is het eerste gerealiseerde ontwerp van architect F.P.J. Peutz. Verder verrezen er rond 1918 voor beambten van de Oranje-Nassaumijnen naar plannen van J. Stuyt verschillende villa's in chaletstijl, zoals St.-Franciscusweg 47-49 en 67, Caumerdalschestraat 6-12 (1924), Caumerbeeklaan 50-52 en 54-58. Hij ontwierp ook verschillende huizen in traditionalistische vormen, te weten Caumerbeeklaan 66-68 (1916) voor de bureau-chefs van de Oranje-Nassaumijnen, Caumerdalschestraat 22 (1917), villa Zoetmulder (Caumerbeeklaan 70; 1918) voor ir. Zoetmulder, inspecteur van de Volksgezondheid, Caumerbeeklaan 57-59 (1920) en het woningcomplex Molenberglaan 112-122 (1918). Villa Maria (Caumerbeeklaan 60) werd in 1921 gebouwd naar plannen van J.H. Rijken van Olst. Een ander opvallend pand is villa Francesca (St.-Franciscusweg 69), een klein landhuis met expressionistische elementen en rieten kap,
Heerlen, Atelierwoning Schoolstraat 1
gebouwd in 1921 voor H.M. Noordhoorn Boelen naar ontwerp van A. Boeken. Expressionistische elementen vertonen ook de rond 1927 naar plannen van J.M. Hardeveld gebouwde etagewoningen Deken Nicolayestraat 1-3, Tempsplein 18-22 en Ds. Jongeneelstraat 4.
In opdracht van woningbouwvereniging ‘De Samenwerking’ kwam tussen 1912 en 1927 de woninggroep Eikenderveld (Keizerstraat, Hertogstraat, Jonkerstraat e.o.) tot stand, hoofdzakelijk voor spoorwegpersoneel. De in 1912 gerealiseerde woningen aan de Laanderstraat, ontworpen door J. Wijsbek, hebben een gepleisterde verdieping en een sierornament boven de deur. De woningen aan de Koningstraat en de Prinsenstraat, respectievelijk gebouwd in 1920 en 1921, zijn ontworpen door J. van Tiene. De woningen in de Leenheerstraat uit 1927 bestaan uit rijtjeswoningen afgewisseld door diepe panden met gepleisterde gevelomlijsting.
Voorbeelden van traditionalistische woonhuizen uit de jaren dertig zijn Laan van Hövell tot Westerflier 19-21 (1932) naar plannen van J. Wielders en het door F.P.J. Peutz ontworpen hoekpand met garage Deken Nicolayestraat 26 (1931) met opvallende inspringende hoekpartij; dit element komt terug bij het ook door hem ontworpen hoekpand Oliemolenstraat 1 (1936-'37). Voor eigen gebruik ontwierp Peutz in 1931 de gepleisterde functionalistische atelierwoning Op de Linde (Oude Lindestraat 1) met twee in elkaar geschoven blokvormige volumes van verschillende hoogte en een trappenhuis met een verticale vensterpartij over drie bouwlagen. Dit in 1991 gerestaureerde
| |
| |
Heerlen, Atelierwoning Op de Linde
pand heeft bij de rechter zijgevel een pilastervormig element bekroond door een gevelsteen met een voorstelling van de ‘Bokkenrijder’ van Ch. Vos. Door Peutz ontworpen met functionalistische elementen zijn verder het huis Hochstenbach (Dautzenbergstraat 46) uit 1933, thans in gebruik als kantoor, en het dubbele woonhuis De Wever en Dijkhoff (Groene Boord 15-17) uit 1950. Opvallend is de horizontale geleding geaccentueerd door de hoekbalkons en platte daken met overstek. Het in 1962-'64 naar plannen van G.Th. Rietveld gebouwde functionalistische woonhuis Van Slobbe (Zandweg 122) heeft een betonskelet, stalen puien en een bekleding met witte geglazuurde baksteen.
Mijnwerkerskoloniën. De eerste woningen voor mijnwerkers in Heerlen werden kort na 1900 gebouwd in de zogenaamde periode Honigmann, genoemd naar de eerste eigenaren van de Oranje-Nassaumijnen. Van 1908 tot 1920 volgde de Wendelperiode, genoemd naar de uit Lotharingen afkomstige familie De Wendel, die de zogeheten Lotharingse bouwstijl introduceerde. Deze stijl wordt gekenmerkt door een combinatie van schoon metselwerk en pleisterwerk.
Een van de eerste woningcomplexen is de Leenhof, waarvan de delen I en II behoren tot de gemeente Heerlen en de delen III en IV tot Schaesberg. De rug-aan-rugwoningen van Leenhof I (Schaesbergerweg, Leenhofstraat) kwamen tot stand in 1905-'06, die van Leenhof II (Schaesbergerweg, Spoordamstraat) in 1909 in Lotharingse stijl. De woninggroep Musschemig (Huskensweg, Smaragdstraat, Diamantstraat e.o.), oorspronkelijk bestaande uit 186 arbeiderswoningen, werd gebouwd tussen 1905 en 1918. De oudste woningen zijn sober uitgevoerde, thans wit gesausde en gemoderniseerde, dubbele panden. Het merendeel van de woningen is in verschillende typen in Lotharingse stijl gebouwd. Eveneens in Lotharingse stijl gebouwd zijn de rug-aan-rugwoningen van het complex Grasbroek (Grasbroek, Sittarderweg, Grasbroekerweg) uit 1909. Voor hoger personeel ontwierp A. Lugten de in 1910-'15 in Lotharingse stijl gebouwde dubbele hoofdopzichterswoning Sittarderweg 70-72 en de beambten- of opzichterswoningen Sittarderweg 74-112. Twee blokken zijn gepleisterd met banden en ontlastingsbogen in schoon metselwerk, de andere drie hebben bakstenen gevels met gepleisterde banden en aanzet- en sluitstenen. De 272 arbeiderswoningen van het in 1911-'18 gerealiseerde complex Beersdal (IJsselstraat, Beersdalplein, Scheldestraat e.o.) zijn verdeeld in blokken van twee woningen onder een kap en blokken rug-aan-rugwoningen, alle uitgevoerd in Lotharingse stijl en omgeven door een ruime tuinaanleg. Van de door een groen gebied omgeven woninggroep Rennemig (Rennemigstraat, 1ste en 2de Oosterstraat e.o.), gerealiseerd in 1914-'18, worden de verschillende typen arbeiderswoningen in Lotharingse stijl gekenmerkt door gepleisterde geveldelen en decoratief metselwerk onder de dakranden. Aansluitend zijn in 1923 als
Heerlen, Woninggroep Leenhof I (1995)
opzichterwoningen de huizen Rennemigstraat 6-12 gebouwd, waarbij de hoekpanden bestemd waren voor hoofdopzichters, en in 1925 de woonhuizen Rennemigstraat 14-20, alle uitgevoerd in traditionalistische vormen.
Eveneens voor hoger personeel bestemd was de woningroep Ganzeweide, die in 1914-'20 tot stand kwam naar ontwerp van A. Lugten met de mijnbeambten- of opzichterwoningen Ganzeweide 35-49 en de tot vier woonhuizen verbouwde dubbele hoofdopzichterwoning Ganzeweide 29a-33a. Het in 1912 en 1918 naar een ontwerp in traditionalistische vormen van J.Th.J. Cuypers door woningbouwvereniging ‘De Volkswoning’ gebouwde complex Passart-Nieuwenhagen (Passartweg, Plataanplein e.o.), bestaande uit 176 woningen, heeft klokgevels als opvallend element.
Op basis van de structuur van het niet gerealiseerde ontwerp van de Tuinstad St. Jans-Geleen van J. Stuyt kwam uiteindelijk in drie stadia het zeer grote woningcomplex Molenberg (Dr. Schaepmanplein e.o.) tot stand, oorspronkelijk met 710 woningen en 18 winkels (gerenoveerd 1977). De eerste groep van 57 woningen - inmiddels gesloopt - en de tweede groep van 404 woningen en 18 winkels kwamen respectievelijk in 1915 in 1919-'20 tot stand naar plannen van Stuyt door de woningbouwvereniging ‘Ons Limburg’ voor de woningvereniging Heerlen. Ze zijn herkenbaar aan de risalerende hoekpartijen met decoratief stucwerk en de trapgevels bij de winkelpanden. De laatste groep (129 woningen)
| |
| |
Heerlen, Woninggroep Rennemig
werd gerealiseerd in 1926-'27 naar ontwerp van W. Tap en in 1930 in eigen beheer van de woningvereniging. Naar een ontwerp van J. Stuyt gebouwd door ‘Ons Limburg’ voor de woningvereniging ‘De Volkswoning’, is de kleine traditionalistische woninggroep Welten (Mergelsweg/De Thun) uit 1921 (gerenoveerd 1986). Met een garantiecontract van de Oranje-Nassaumijnen realiseerde de Stichting ‘Thuis Best’ in 1927-'28 de woninggroep Heksenberg (Heerenweg, St.-Hubertusplein e.o.) naar plannen van F.W. de Rooy en uitgevoerd door ‘Ons Limburg’. De vijf typen woningen verschillen in details; kenmerkend zijn de asymmetrische zadeldaken en de betonlateien annex luifels.
De als nationaal-socialistische modelwijk bedoelde Maria-Christinawijk (Hindestraat e.o.), ook bekend als de Hermann Göringkolonie, werd in 1941 ontworpen door de Duitse architecten K. Gonser en H.G. Oechler met 240 op kinderrijke gezinnen berekende woningen en verder partijgebouwen en een exercitieterrein. De wijk was bestemd voor het Duitse personeel dat de mijnexploitatie van de Nederlanders zou overnemen. Uiteindelijk werd de wijk in afgeslankte vorm in 1947 opgeleverd en betrok Nederlands mijnpersoneel de woningen. De stedenbouwkundige aanleg bestaat uit drie U-vormige blokken (Hindestraat) en strokenbouw haaks op de Heerenweg, die door muren met poortdoorgangen met elkaar verbonden zijn (Vrijheerenberg tot Buschkensweg). De tweelaags woningen zijn onderkelderd en voorzien van een hoge zolderetage; de hoekpanden zijn voorzien van klokgevels. Rond 1975 zijn de woningen gerenoveerd.
Winkels. Het rond 1900 naar ontwerp van J. Seelen in neogotische stijl gebouwde woonhuis Geleenstraat 55 werd in 1936 door vader en zoon Seelen verbouwd tot woon- en winkelpand. Dit in 1993 geheel gerenoveerde en gerestaureerde gebouw heeft een moderne winkelpui. Van neorenaissance-details voorzien zijn de woon- en winkelpanden Dautzenbergstraat 51 en Pancratiusstraat 28, gebouwd rond 1900 voor de gebroeders Schmitz als woonhuis, ijzerhandel en smederij. De in 1918 naar ontwerp van J. Klijnen tot stand gekomen apotheek Claessens (Bongerd 2) vertoont functionalistische details. In expressionistische vormen opgetrokken is het hoekpand Bongerd-Saroleastraat uit 1926 (jaartal in smeedijzeren cijfers). Expressionistische invloed is ook zichtbaar bij de hoekpanden Dr. Poelsstraat 34-36 (1928) en 38 (1933).
Door F.P.J. Peutz ontworpen in functionalistische stijl is het Glaspaleis, voorheen modehuis ‘Schunck’ (Bongerd 2) [22]. Dit blokvormige, dubbel onderkelderde, vijflaags warenhuis met penthouse werd gebouwd in 1933-'36 voor P. Schunck. Het is uitgevoerd met glazen vliesgevels en betonnen plaatvloeren op paddenstoelvormige kolommen. Bij de restauratie van 2001-'02 is de situatie van vóór 1974 hersteld, waarbij de oorspronkelijke staalprofielen weer voorzien zijn van doorzichtig glas. In 1939 gebouwd en eveneens ontworpen door Peutz zijn
Heerlen, Maria Christinawijk
de voorm. wijnhandel Tissen met bovenwoningen (Geleenstraat 7), bekleed met natuursteen en voorzien van stalen kozijnen, en het voorm. winkelhuis Kneepkens (Dr. Poelsstraat 23) met glazen vliesgevel en terugspringende dakverdieping. Uit dezelfde tijd dateert het winkel-kantoorpand Dr. Poelsstraat 6, ontworpen door D. Brouwer met functionalistische elementen. In 1959 heeft men het restaurant-gedeelte verbouwd naar plannen van H.F.J. Stoks en A. Schwencke. Voorbeelden van naoorlogse winkelpanden ontworpen door Peutz zijn het winkelpand Meulenberg (Akerstraat 17-19) uit 1956 en de Europastaete en V & D (Geleenstraat 21-21a) uit 1956-'61, opgebouwd met een gewapend betonskelet en aluminium gordijngevels met glasplaten (Vascosysteem).
Kantoren. Het voorm. hoofdkantoor van de Oranje-Nassaumijnen (Kloosterweg 1) [23] werd gebouwd in 1931 in functionalistische stijl naar ontwerp van D. Roosenburg. Ter voorkoming van mijnschade heeft het gebouw een staalskelet met dillatatievoegen. Opvallend is het halfrond uitgebouwde glazen trappenhuis. Het in 1995-'96 onder leiding van J.M.J. Coenen werd gerestaureerde en groen geschilderde gebouw is momenteel in gebruik bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voorbeelden van na-oorlogse blokvormige functionalistische kantoorgebouwen ontworpen door F.P.J. Peutz zijn het voorm. hoofdkantoor van de L.T.M. (Spoorsingel 65; 1954), het
| |
| |
Heerlen, Bioscoop Royal
kantoorgebouw Peutz (Kruisstraat 80; 1954) en het voorm. kantoor van Limagas (Schaesbergerweg 84; 1955).
Het hotel-restaurant Wilhelminaplein 16-18 [24], nu Hotel Max, werd in 1920 gebouwd als hotel-restaurant-café met sociëteit annex filiaal van de Zuid-Nederlandse Handelsbank. Het ontwerp in expressionistische vormen is van J. Pauw en J.M. Hardeveld. De gevel van de vierde bouwlaag is later naar voren geplaatst.
Het voorm. Volks- en Schoolbad (Kapelaan Berixstraat 10) [25] uit 1922 is uitgevoerd in expressionistische vormen naar ontwerp van J. Wielders in opdracht van het Groene Kruis.
Het Volkshuis St. Jozef (Dennestraat 2) kwam in 1924 tot stand met een expressionistische detaillering naar ontwerp van J.L. Lemmens. Het werd ook aangeduid als ‘bondsgebouw’; door de Katholieke Mijnwerkersbond werd het gebruikt als vergaderruimte.
De bioscoop ‘Royal’ (Stationsplein 5) [26], nu ‘Royal-Theater’, verrees in 1937 in opdracht van de gebroeders Van Bergen naar een functionalistisch ontwerp van F.P.J. Peutz en J. Bongaerts. De vorm van het betonnen gebouw wordt bepaald door de driehoekige kavel, met in de smalle punt de ingang. Opvallend zijn de stalen vensters in de gebogen voorgevel. De ovaalvormige zaal wordt gedekt door een schelpvormig plafond. In 1957 heeft men een kleine bioscoopzaal (Rivoli) toegevoegd.
Het station (Stationsplein 2) [27] is een modern gebouw met verdiepte stationshal, opgetrokken in 1985 naar ontwerp van J. Bak. De glas-in-loodramen zijn van H. Truyen.
Boerderijen. De gesloten hoeve Schiffelerhof (Schiffeler 1-13) is na restauratie in 1985 in verschillende wooneenheden verdeeld. In oorsprong 17de-eeuws zijn het tweelaags woongedeelte, aan de binnenplaatszijde met de oorspronkelijke vensters, en een haaks aangebouwd poortgebouw uit circa 1660. De hardstenen vensters en het bordes dateren uit het begin van de 19de eeuw. Toen werd de boerderij gesplitst in twee bedrijven en heeft men een gedeelte van de bedrijfsvleugels verbouwd tot woonhuis. Andere in oorsprong 17de-eeuwse hoeven zijn de grotendeels in vakwerk opgetrokken Horricherhof (Corisbergweg 119a-121), met open binnenplaats, en de in de 18de en 19de eeuw verbouwde gesloten hoeven Corisberg (Corisbergweg 1), uitgevoerd in Kunradersteen en baksteen (deels met speklagen), en Gitzbach (Terworm 6) in baksteen en vakwerk. De gesloten herenhoeve Geleenhof (Valkenburgerweg 54, Welten) bestaat uit een in Kunradersteen opgetrokken 17de-eeuws deel (links en achter) en een tweelaags voorvleugel met poortdoorgang en een rechterzijvleugel in baksteen uit circa 1775. De middenpoort en de vensters hebben hardstenen omlijstingen. De voor het eerst in 1681 vermelde gesloten hoeve Overste Douvenrade (Terworm 1) dateert in de huidige vorm grotendeels uit de eerste helft van de 18de eeuw. Verbouwingen zijn uitgevoerd in 1775 (jaartalankers poortdoorgang), 1782 (herbouw na brand in 1779) en 1792 (jaartalankers stal). De ingangsvleugel en de woonvleugel hebben mergelbanden aan de binnenplaatszijde.
Ook diverse andere gesloten hoeven gaan terug tot de 18de eeuw. De met mergelbanden uitgevoerde hoeve Molenberg (Caumermolenweg 37) is grotendeels herbouwd in 1776 (jaartalsteen) en 1778 (jaartalankers). De in de 19de eeuw verbouwde hoeve Op de Bek (Bekkerweg 113-115) heeft een tweelaags woonhuisgedeelte en poortvleugel voorzien van speklagen en is gedateerd 1796. Aan de binnenplaats van de hoeve Joannes XXIII (Singel 46) zijn gedeelten in vakwerk uit 1739 behouden. Boven de poort bevinden zich de jaartalankers ‘1808’. Opgetrokken in Kunradersteen, vakwerk en baksteen is de hoeve Mullender (De Doom 22) uit 1792 (jaartalankers). Hardstenen segmentboogvensters hebben de bakstenen hoeven De Droepnaas (Corisbergweg 119) uit 1779 en De Baak (Meezenbroekerweg 95) uit 1797 (poortsluitsteen). Veel hoeven zijn in de tweede helft van de vorige eeuw verbouwd tot woonhuizen of kregen een horecabestemming.
Watermolens. Aan de Caumerbeek ligt de Oliemolen (Oliemolenstraat 32) [28]. Deze oorspronkelijk in 1502 als oliemolen gebouwde bovenslagmolen werd in 1828 tevens ingericht als korenmolen en is sinds 1905 alleen als zodanig in gebruik. Het waterrad bevindt zich aan de gesloten binnenplaats van het gebouwencomplex. Het molenhuis is uitgevoerd in vakwerk op een onderbouw van mergel. Het woonhuis werd in 1929 gebouwd op de plaats van een afgebrande schuur. De molen is in 1977-'79 gerestaureerd en in 1989-'99 hersteld. De aan de Geleenbeek gelegen Weltermolen of ‘Molen van Welten’ (Welterkerkstraat 2) is een middenslagmolen ingericht als korenmolen. Tegen het wit gepleisterde eenlaags molengebouw met mansardedak staat een vierkante bakstenen toren met mergelstenen hoekblokken en een tentdak met windwijzer. Waarschijnlijk ouder is de in Kunradersteen uitgevoerde torenvoet. Deze in 1381 voor het eerst genoemde watermolen is in de 18de eeuw herbouwd en in 1980-'82 gerestaureerd. De in 1562 al genoemde Schandelermolen (Schandelermolenweg 16) bestaat in de huidige vorm uit een grotendeels 18de-eeuwse gepleisterde tweelaags hoofdvleugel en een lagere gepleisterde 17de-eeuwse voorbouw met een eindgevel in vakwerk en houten tussendorpelkozijnen. Het molenwerk aan de zijde van de Caumerbeek is verdwenen. Aan een nu dichtgeslibde molentak van de Caumerbeek ligt de voorm. Caumermolen (Caumermolenweg 12), waarvan het L-vormig molenhuis met hardstenen segmentboogvensters grotendeels dateert van 1787. De Eyckendermolen (Eikendermolenweg 4) is een 19de-eeuws bakstenen gebouw met op de verdieping vakwerk met baksteenvullingen. Het molenwerk bevond zich in
| |
| |
Heerlen, Schachtgebouw Oranje-Nassaumijn I
een lage uitbouw. De molen behoorde bij het in 1381 genoemde kasteel Eyckholt (Terworm 4), dat na de gedeeltelijke afbraak rond 1760 niet meer is dan een ruïne op de noordhelling van de Geleenbeek.
Van de Oranje-Nassaumijn I resteren enkele gebouwen. Het schachtgebouw van schacht I en het ophaalgebouw van schacht II (bij Kloosterweg 1) [29] zijn in 1896-'98 opgetrokken blokvormige gebouwen in neoromaanse stijl met kanteelvormige hoekelementen. In het ophaalgebouw staat een ophaalmachine uit 1897, vervaardigd bij A. Mehler te Aken en later omgebouwd tot een machine op perslucht. De oorspronkelijke kabeltrommel is vervangen door een koepel-schijf. De behouden gebleven open stalen schachtbok van schacht II is van het type zoals dat rond 1900 in het Saargebied is ontwikkeld. Verder is er de ronde, met baksteen omklede betonnen watertoren (Zeswegenlaan ong.) uit 1952. Het betonnen holbodemreservoir met drie compartimenten wordt gedekt door een nagenoeg vlak dak met kleine lantaarn.
De Barbarakapel (Slotweg 2) is een bakstenen kapel met geknikt zadeldak en dakruiter, gesticht in 1670 door Johan Frederik heer van Schaesberg en vergroot en gewijzigd in de 18de en 19de eeuw. De kapel is in 1998 gerestaureerd.
Het H. Hartbeeld op het Tempsplein [30] is in 1922 vervaardigd naar ontwerp van T. Dupuis en staat op een door J. Seelen ontworpen sokkel.
De Rozenhof of ABP-tuin (Oude Lindestraat 70) [31] ligt bij het in 1974 gebouwde ABP-hoofdkantoor. De tuin staat ook bekend als ‘Ir. Dingertuin’, naar A.E. Dinger, civiel-ingenieur bij de Staatsmijnen. De in 1911 bij zijn woning aangelegde tuin werd in 1923 uitgebreid met een zwembad (nu bassin met waterplanten) en een tennisbaan (nu rosarium), omgeven door bakstenen pergola's en prieeltjes naar ontwerp van K.C. van Nes.
Begraafplaatsen. De langgerekte Alg. begraafplaats (Akerstraat 39) [32], aangelegd in 1821, heeft een driezijdig gesloten neoclassicistische kerkhofkapel uit 1848. Het timpaan boven de ingang toont het alliantiewapen van de families De Loë-Van Boeselager. In de kapel bevinden zich verschillende grafkruisen (1558-1726) en drie van kasteel Terworm afkomstige rouwborden (1771, 1775 en 1847). Tevens bevindt zich op de begraafplaats een herdenkingsmonument met bronskleurige vaas, opgericht in 1918 ter herinnering aan vijftien in de Eerste Wereldoorlog overleden Belgische geïnterneerden. Interessante graftekens zijn verder het kruis op postament voor M. Penners († 1915) en de obelisk op postament voor H. Hennen († 1927). Naast de Alg. begraafplaats ligt de in 1900 ingewijde Isr. begraafplaats [33]. Een van de synagoge aan de Stationsstraat overgebrachte gedenkplaat herinnert aan de in de Tweede Wereldoorlog weggevoerde joodse inwoners van Heerlen. Tussen de beide begraafplaatsen staat aan de Akerstraat de Gedachteniskapel [34] voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Deze smalle achtzijdige kapel met hoge betonnen lantaarn kwam in 1961 tot stand naar ontwerp van F.P.J. Peutz. De grote glas-in-loodvensters zijn vervaardigd door E. Laudy.
Ten Esschen. Gehucht ten westen van Heerlen. De deels met mergelstenen speklagen uitgevoerde gesloten hoeve De Struver (Ten Esschen 80) dateert van 1742 (jaartalankers). Esschenweg 119 is een recent gerenoveerde, gesloten hoeve uit 1751, opgetrokken in baksteen met oudere delen in mergel. Voorbeelden van 19de-eeuwse gesloten hoeven zijn Esschenweg 111 (1854), met aan de straatzijde een vroeg-19de-eeuws inrijhek tussen mergelstenen hekpijlers, en Ten Esschen 26 (circa 1880). Aan de Esschenweg (tegen nr. 1) staat een wegkapelletje uit 1767 in de vorm van een hardstenen cenotaaf met crucifix en een kleine schelpnis met daarin een Piëtabeeldje.
Imstenrade. In dit gehucht ten zuiden Heerlen bevindt zich de Villa Imstenrade (Imstenrade 5), gebouwd rond 1908 naar een eclectisch ontwerp van H. van Massenhove uit Brussel voor scheepsreder Fr. Schepens. Het in 1943 door brand verwoeste dak werd hersteld
| |
| |
Imstenrade bij Heerlen, Boerderij Imstenrade 2 en watertoren
onder leiding van A.H.J Swinkels. De parkachtige tuin met landschappelijke aanleg kwam rond 1928 tot stand, mogelijk naar ontwerp van J.B. Teuwen. Schepens liet rond 1910 tevens de boerderij Imstenrade 2 en een watertoren (Imstenrade 4) bouwen, beide met neorenaissance- en chaletstijl-elementen. |
|