Brunssum, Woonhuis Kruisbergstraat 29-31
De eerste woningen werden in 1912-'15 gebouwd naar ontwerp van J.H.W. Leliman van het Bouwbureau der Staatsmijnen bij de toegang tot Staatsmijn Hendrik, te weten de ingenieurswoning Akerstraat 12 en de opzichterwoningen Akerstraat 5 en 8-10, alle met neorenaissance- en chaletstijl-details. Het pand Akerstraat 2-6 was een dubbele opzichterwoning annex winkel met hulppostkantoor en bovenwoning. Rond het Bodemplein liggen de woonen winkelpanden Bodemplein 1-9 en 2-6, de beambtenwoningen Bodemplein 8-26 en 11-29 en de opzichterwoningen Bodemplein 36-42. De woninggroep Haansberg (Haansberg/Tollisstraat e.o.) werd gebouwd 1917-'19.
Tussen 1915 en 1920 realiseerde de Woningvereniging Brunssum twee woningcomplexen naar plannen van J. Stuyt van het Technisch Bureau ‘Ons Limburg’. Het grote complex
Rozengaard (Kasteelstraat, Heulenderstraat, Veldstraat e.o.) omvatte oorspronkelijk 260 woningen (nu nog 228) in 37 verschillende woningtypen met een duidelijk onderscheid tussen de gewone mijnwerkerswoningen en het blok van tien beambtenwoningen langs de Veldstraat. Dit bouwblok wordt aan beide zijden afgesloten door een risalerend bouwdeel met mansardedak. De grote woninggroep
De Egge (Eggelaan e.o.) kwam tot stand in 1920. Het bouwbureau van de Staatsmijnen ontwierp de in 1918-'21 gerealiseerde woninggroep
Schuttersveld (Vijverstraat, Schutterstraat, Parkstraat e.o.). Van de 421 woningen resteren
Brunssum, Ingenieurswoning Akerstraat 12
na de renovatie in de jaren zeventig van de 20ste eeuw 396 woningen. Oorspronkelijk waren er ook winkels binnen het plan opgenomen. De Stichting ‘Thuis Best’ liet in 1926 de 148 woningen van het complex
't Heufke (Heufkestraat, Sluiterdstraat e.o.) bouwen naar plannen van Technisch Bureau ‘Ons Limburg’. De twee winkelpanden zijn verdwenen. Bij een renovatie zijn de huizen aan de achterzijde uitgebreid. De in 1927-'29 door dezelfde stichting naar plannen van A.J.N. Boosten gebouwde wijk
Langeberg-Venweg (Hazenkampstraat, Langeberglaan, Akerstraat, Venweg e.o.) bestaat uit 524 woningen en drie winkels en heeft verschillende pleintjes met groenvoorzieningen. Opvallend zijn: de variatie in baksteentinten, de vensterreeksen onder de dakrand en de gebroken schilddaken met doorgetrokken dakschilden.
Van 1927 dateren de beambtenwoningen Prins Hendriklaan 424-428. Ook in relatie met de mijnen kwamen de ingenieurswoning Wieënweg 2 (1938), naar ontwerp van het Bouwbureau der Staatsmijnen, en de ingenieurswoningen Wieënweg 36-66 (1941) tot stand, gerealiseerd naar plannen van J. Wielders voor de Staatsmijnen in Limburg. Deze traditionalistisch vorm gegeven panden zijn opgetrokken in veldbrandbaksteen en hebben gezwenkte gevels.
Het voorm. gezellenhuis (Prins Hendriklaan 233-235) bij de Staatsmijn Hendrik is een tweelaags bakstenen pand in zakelijk expressionistische vormentaal gebouwd circa 1925.
De voorm. watermolen ‘Brunssummermolen’ (Molenvaart 1) dateert in oorsprong uit circa 1500 en behoorde bij kasteel Genhoes. Blijkens een gedenksteen werd het molenwerk in 1866 ingrijpend vernieuwd in gietijzer. Rond 1920 heeft men het oude molengebouw opgenomen in een nieuw, langgerekt tweelaags pand. Het molenrad is verwijderd.
Boerderijen. De gesloten hoeve Onderste Hof (Groeneweg 10) draagt de jaartalankers ‘167.’ (1671) en ‘1686’. Het woongedeelte kreeg in 1848 het huidige aanzicht. Aan de binnenplaats bevinden zich een hardstenen deuromlijsting met opschrift en drie wapenstenen. Van het in de middeleeuwen op deze plaats gelegen verdedigbare huis Wijerhof, voor het eerst vermeld in 1381, liggen op de binnenplaats nog fundamentresten. De hoeve Renckenshuis (Merkelbeekerstraat 89) dateert in oorsprong van 1754, maar kreeg de huidige vorm rond 1850. De boerderij is tevens in gebruik geweest als kuiperij, café en uitspanning. Dorpstraat 10 en 12 zijn oorspronkelijk in 1794 (sluitsteen) als één hoeve met drie inrijpoorten gebouwd voor burgemeester Hendrik à Campo en nadien gesplitst. Het middendeel werd in 1807 verbouwd tot woonhuis, waarbij een poort werd dichtgemetseld. De linker inrijpoort geeft toegang tot het achterterrein.
Van de Staatsmijn Hendrik resteren op het terrein van het huidige Navo-hoofdkwartier (bij Akerstraat 5) de voorm. grote compressorhal, de locomotievenloods en de diningclubhall, alle uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Bij de ingang staat een rad van één van de schachttorens.