Winterswijk, Strandhad
van H.J. Kamperdijk. Het imposante, langgerekte gebouw vertoont een combinatie van neoclassicistische en chalet-elementen. In 1916 kreeg het een volledige verdieping en werden er kantoren in ondergebracht. Het voorm. station
Houtladingstraat 8-11, een langgerekt eenlaagspand met gedeeltelijke verhoging voor een dienstwoning, kwam tot stand in 1907-'08 voor de Geldersch-Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij en heeft tot 1936 dienst gedaan.
De watertoren (Misterweg 142) verrees in 1926 naar ontwerp van het Utrechtse ingenieursbureau MABEG. De forse toren heeft een achtzijdige schacht, een licht expressionistische zestienzijdige bovenbouw en inwendig een betonnen reservoir.
Het strandbad (Badweg 4-6) is in 1933 als werkverschaffingsproject tot stand gekomen en bestaat uit een gegraven vijver, verdeeld in baden, en een gedeeltelijk in hout uitgevoerd badmeestershuis annex café-restaurant.
Begraafplaatsen. Nabij de synagoge ligt de Oude Isr. begraafplaats (bij Spoorstraat 43) die mogelijk eind 18de eeuw is aangelegd. In 1908 nam men de Nieuwe Isr. begraafplaats (Misterweg 144) in gebruik. Hier staat een metaarhuisje in kalkzandsteen. De Oude Alg. begraafplaats (Weeninkpad 10) werd in 1829 aangelegd en in 1908 gesloten. Het wit gepleisterde neoclassicistische baarhuisje stamt uit circa 1875. Belangrijke graven zijn die van H. Willink (†1842) en A. Willink (†1863), de laatste met obelisk. Op de Alg. begraafplaats (Waliënsestraat 112) staat een kalkzandstenen baarhuis uit 1908, mogelijk naar ontwerp van H. van der Schaaf. De R.K. begraafplaats (Tuunterstraat ong.) heeft een fraai laat-19de-eeuws hek.
Boerderijen. In het bosrijke kampenlandschap rondom Winterswijk liggen opvallend veel, goed bewaarde hallenhuisboerderijen. Verder zijn er diverse grote herenboerderijen, zogeheten scholteboerderijen. Een scholte was een hofhorige rentmeester; de scholteboeren ontwikkelden zich in de 19de eeuw tot grootgrondbezitters.
De boerderij
Moezebrink 2, mogelijk eind 16de eeuw als lös hoes gebouwd, kreeg in de 18de eeuw een scheidingswand. Een 17de-eeuwse kern hebben de hallenhuisboerderijen
Wesselink (Wesselinkweg 1) en
Bruggers (Bruggersweg 2), met houten topgevel en endskamer. Boerderijen met een 18de-eeuwse kern zijn:
Beernink (Beerninkweg 7),
Corleseweg 55 (circa 1750),
't Elink (Kottenseweg 79), uit 1760 met deel uit 1926,
Meester Meinenweg 3 (1773),
De Kleine Horst (Horstweg 8), uit circa 1780, en
Vardink (Meester Meinenweg 22), met vernieuwde voorgevel uit 1888 en een zomerhuis uit 1849. Bijzonder
Winterswijk, Korenspieker bij Erve 't Kossink
fraai in het landschap liggen de boerderijen
Onnink (Onninkweg 2), met 18de-eeuwse kern en jaartalankers ‘1850’, en
Oossink (Burloseweg 44) uit 1785, met een put uit 1791. De vroeg-19de-eeuwse boerderij
Holthuis (Holthuisweg 6) heeft een goed bewaard interieur en een keitjesvloer uit 1873.
Midden-19de-eeuwse hallenhuisboerderijen met vakwerk zijn Stroete (Harkelsweg 10) en Huize 't Leemkamp (Steengroeveweg 1), de laatste dateert uit 1859 en heeft late empire-details.
In de gemeente staan nog twee in vakwerk uitgevoerde korenspiekers, beide uit de tweede helft van de 18de eeuw. De eerste is 't Kossink (Kossinkweg 1), een rijzig pand met hoog zadeldak nabij een uit 1863 stammende boerderij. De andere is De Ravenshorst (Ravenshorsterweg 88) die, mogelijk in 1851, aan weerskanten is voorzien van kubbingen. De boerderij Museum Freriks (Groenloseweg 86) is een - niet officiële - scholteboerderij met dwars woonhuis (1790), schuur (1836) en dwarse voorbouw (circa 1900). De scholteboerderij Boeyink (Ratumseweg 31-33) werd in 1837 gebouwd voor J.H. Boeijink, maar heeft een gevelsteen uit 1747. Andere voorbeelden van scholteboerderijen zijn: Roerdink (Roerdinkweg 1) uit 1836, Ros (Wooldseweg 84) uit 1846, Hijink (Hijinkhoekweg 10) uit circa 1860, met schuur uit 1829, Krozenbrink (Misterweg 169) uit circa 1870 en Willink (Steengroeveweg 52) uit circa 1875. Een rijk neoclassicistisch voorhuis hebben