De Hemelse Berg. Het in 1858 voor J. Kneppelhout gebouwde landhuis van dit landgoed werd in 1944 verwoest. Bewaard bleven de landschappelijke aanleg naar plannen van J.D. Zocher, de uit circa 1860 stammende eclectische oranjerie (Hemelseberg 3) en de neoclassicistische tuinmanswoning Mariahoeve (Hoofdlaan 4) uit 1863. Op het hoogste punt van het landgoed bevindt zich een corintische gedenkzuil met vaas (1895), gemaakt door H. Hutjens in opdracht van de burgerij van Oosterbeek. De bakstenen gedenkbank werd in 1916 opgericht voor mw. U.M. Kneppelhout-Van Braam.
Woonhuizen. Vanaf het midden van de 19de eeuw kwamen in Oosterbeek diverse (kleinere) landhuizen en herenhuizen tot stand. De Pietersberg (Pietersbergseweg 19) is een gepleisterd neoclassicistisch landhuis uit 1836. De door J.D. Zocher ontworpen parkaanleg is rond 1890 door H. Copijn gereorganiseerd. Het gepleisterd neoclassicistisch landhuis Rijnheuvel (Pietersbergseweg 52) verrees in 1847 voor C.P. van Eeghen. Van het in 1882 door T.F.W. Wellenbergh gestichte landgoed Sonnenbergh zijn de portierswoning (Sonnenberglaan 1) en de boswachterswoning (Sonnenberglaan 5) gewaard gebleven, beide uitgevoerd in een combinatie van neoclassicistische en neorenaissance-vormen. Het herenhuis Buitenrust (Benedendorpsweg 171-171a) uit 1873 is uitgevoerd in neoclassicistische vormen. Gepleisterde varianten hierop zijn Geldersche Blom (Benedendorpsweg 106; circa 1875) en Quatre Bras (Stationsweg 2; 1883). Vergelijkbaar, maar overwegend in eclectische vormen uitgevoerd zijn: Oosterpark (Utrechtseweg 218; 1884), Villa Eureka (Utrechtseweg 181; 1885), Villa Marjo (Utrechtseweg 175; 1890) en Mon Desir (Annastraat 16; circa 1890). Neoclassicistische eenlaags burgermanswoningen zijn: Kerkpad 2 (1873), Bato's Zicht (Benedendorpsweg 84; 1885) en Doarps-eijn (Utrechtseweg 31; circa 1870, verbouwd rond 1910).
De meeste villa's in Oosterbeek vertonen een combinatie van chaletstijl-vormen en neorenaissance-details. 't Maerlant (Fangmanweg 33) uit 1871 is hier een vroeg voorbeeld van. Rijk uitgevoerde sierspanten heeft Utrechtseweg 194 (1883), met prieel en schildersatelier. Andere rijke voorbeelden zijn Pietersbergseweg 38 (circa 1895) en de villa Arti (J. van Embdenweg 2), gebouwd in 1901 voor kunstschilder B. Arps. Deze liet in 1904 ook het dubbele herenhuis Utrechtseweg 111-113 bouwen. Voorbeelden van burgerwoningen in deze stijl zijn Prins Hendrikstraat 3 (1901) en Vrede (Wilhelminastraat 15; 1903). Uit circa 1905 dateren enkele gepleisterde herenhuizen in chaletstijl met jugendstil-elementen: Welgelegen (Stationsweg 45), Villa Maria (Utrechtseweg 47), Op de Hoogte (Utrechtseweg 51) en Vreeberg (Pietersbergseweg 62).
De rond 1910 gebouwde forse villa Beukenlaan 22 is een laat neorenaissance-voorbeeld. In die tijd gaat echter het jugendstil-materiaalgebruik overheersen, zoals verblendsteen bij Stationsweg 40 en Julianaweg 3 (erker), en kalkzandsteen bij Cronjéweg 5 en Cronjéweg 9. In de jaren twintig werd soms in hout gebouwd. Zonneheuvel (Zonneheuvelweg 10) is een houten villa met rieten dak uit circa 1920. Het houten landhuis Utrechtseweg 269 werd in 1923 opgetrokken met prefab-onderdelen van de firma Christoph & Unmack uit Silezië. Uit dezelfde tijd stamt het houten huis Annastraat 6. Een fraai voorbeeld van een villa in expressionistische stijl is Dreyenseweg 9. Deze rond 1925 gebouwde villa heeft een lagere, aangebouwde garage met een gebogen rieten dak (‘kattenrug’). Vergelijkbare villa's met expressionistische dakpartijen - alle circa 1925 - zijn: Julianaweg 27, Graaf van Rechterenweg 24, Molenweg 41, Nassaulaan 8, Nassaulaan 36, Schellardweg 29 en Kalmon (Zonneheuvelweg 26). Ontworpen in zakelijk-expressionistische stijl zijn de villa's Lavendel (Van Lennepweg 3; circa 1930) en Varenheuvel (Bilderberglaan 6-8), gebouwd in 1938 voor D.W.P. Wisboom naar een plan uit 1931 van H.H. Wesstra. Traditionalistischer vormen hebben de dubbele woonhuizen Paul Krugerstraat 8-28 (circa 1935). Goede voorbeelden van wederopbouwarchitectuur zijn Benedendorpsweg 24-26 (circa 1950) en de met een hoger opgaande woonkamer gebouwde bungalows Benedendorpsweg 33-35 en 61a/b (circa 1955).
De arbeiderswoningen aan de Jan van Emdenweg en de Lebretweg zijn rond 1915 gebouwd voor de door G. van Pelt gestichte meubelfabriek ‘Labor Omnia Vincit’. De bovenste helft van deze diepe eenlaags woningen is gepleisterd. Tot het complex behoort een voorm. volks- en badhuis (Lebretweg 51).
Boerderijen. De Veluwse hallenhuisboerderij Van Borsselenweg 32-34 stamt uit 1840 en is in 1911 verbouwd. Andere voorbeelden van dit type boerderij zijn de gepleisterde boerderij Loopbergenseweg 1 (circa 1850) en De Meije (Pietersbergseweg 15; 1896).
Winkels. De in 1901 gebouwde winkel Weverstraat 4 is een goed voorbeeld van een bescheiden woonhuis met winkelpui. Het forse dubbele winkelpand Weverstraat 76-80 stamt uit circa 1905. Winkelaanbouwen hebben Weverstraat 61-63 (circa 1908), in jugendstil-vormen, en de smederij Vogelweg 28 (circa 1920), in ijzer.
Het hotel ‘Dreyeroord’ (Graaf van Rechterenweg 12) verrees rond 1905 in Zwitserse chaletstijl.
Het voorm. station Oosterbeek-Laag (Klingelbeekseweg 69) is in 1877 gebouwd in chaletstijl. Tijdens het oorlogsgeweld in 1944 bleef alleen een dwars geplaatst bouwdeel met lage vleugel gespaard.
De watertoren (Zonneheuvelweg 10) verrees in 1938 naar ontwerp van Th.K.J. Koch. De ronde toren heeft een betonnen vlakbodemreservoir, is met baksteen bekleed en is voorzien van zakelijk-expressionistische details. De hoger opgaande afronding aan de voorzijde bevat een traptoren.
Begraafplaatsen. De Oude Alg. begraafplaats (Fangmanweg 21), aangelegd in 1855, heeft een gepleisterd baarhuisje uit 1856 in de vormen van de Willem II-gotiek, waarschijnlijk naar plannen van H.J. Heuvelink. De begraafplaats werd in 1881 uitgebreid en in 1950 gesloten. Het middendeel bevat een aantal langgerekte, met hekken omgeven percelen. Hier liggen onder meer de graven van Jacob van Lennep (†1868), met een grafsteen voorzien van een marmeren