Hoog-Keppel
(gemeente Hummelo en Keppel)
Dorp, ook wel Oldenkeppel genoemd, gelegen op een rivierduin die al in de 10de eeuw bewoning kende. De bebouwing heeft zich rond een brink gegroepeerd.
De Herv. kerk (Burg. Van Panhuysbrink 11), oorspronkelijk gewijd aan Petrus en Paulus, is een eenbeukige kerk met driezijdig gesloten koor en een toren van twee geledingen met ingesnoerde spits. Het benedendeel van de tufstenen toren met romaanse ingang stamt uit de 12de eeuw. Het oorspronkelijk driebeukige schip en het koor zullen kort na 1392 zijn gebouwd, waarbij mogelijk de toren is verhoogd. Tegen 1740 sloopte men de noordbeuk en later die eeuw de zuidbeuk. Het huidige stucplafond is toen aangebracht of anders bij de herstelling in 1845. Tot de inventaris behoren een preekstoel (tweede helft 17de eeuw) en een door Matthijs van Deventer gebouwd orgel (1739-'41). Op het kerkhof bevinden zich gietijzeren kindergrafkruisen en de gietijzeren grafzerken van H. Wennink (†1871) en Van Bemmel-Buijck (†1889).
Woonhuizen. Rondom de brink staan enkele karakteristieke dwarse dorpshuizen. Uit de eerste helft van de 19de eeuw stamt Burg. Van Panhuysbrink 7-9. Rond 1865 gebouwd zijn Burg. Vrijlandweg 14, met accoladevormig dakerkervenster, en Burg. Vrijlandweg 8-10, dat boven de deur een bord met het wapen van Keppel heeft; de veranda dateert uit circa 1895.
Hoog-Keppel, Huis De Uilenpas
De Ulenpas (Dubbeltjesweg 20), gelegen ten noordwesten van Hoog-Keppel is een voorm. havezate, die voor het eerst wordt vermeld in 1396. Het pand, waarin zich middeleeuwse resten bevonden, kreeg zijn huidige wit gepleisterde aanzien na een verbouwing rond 1800 voor W.H. vrijheer van Rouwenoort. Na in 1965 te zijn uitgebrand, is het bij de restauratie in 1975 zonder zijvleugels herbouwd. De tuinaanleg uit 1810, naar plannen van J.P. Posth, is in 1883 gereorganiseerd door L.A. Springer. Op het landgoed staan een bouw- annex koetshuis, een dienstwoning (Dubbeltjesweg 18) en een koetshuis annex theehuis (Dubbeltjesweg 20-22), alle uit circa 1880.