Wehe-Den Hoorn
(gemeente De Marne)
Dorp, bestaande uit de in 1966 samengevoegde dorpen Wehe en Den Hoorn. Wehe is ontstaan in de middeleeuwen op een forse wierde met rechthoekige structuur. De nederzetting Den Hoorn ontstond na de middeleeuwen langs de Mernaweg, onderdeel van de weg Ulrum-Winsum, en de Hoornse Vaart. De bevolking van dit dorp bleef na de Reformatie rooms-katholiek en had sinds het begin van de 17de eeuw een door jezuïeten bediende statie. In 1754 werd een schuurkerk gebouwd, die in 1803 door een grotere kerk bij de brug over de Hoornse Vaart werd vervangen. In de tweede helft van de 19de eeuw maakten Wehe en Den Hoorn door de hausse in de landbouw een bloeitijd door. Langs de Mernaweg ontstond in die tijd een aaneengesloten bebouwingslint met veel rentenierswoningen.
De voorm.
Herv. kerk (Kerkstraat 21, Wehe) is een eenbeukige, recht gesloten kerk met ongelede toren voorzien van een achtkante lantaarn. Het in 1880 gepleisterde gebouw heeft zwaar muurwerk in een groot formaat baksteen en is mogelijk nog laat-middeleeuws - volgens overlevering stamt het uit 1553. Blijkens een gedenksteen is de kerk in 1656 hersteld. De deels uit hetzelfde materiaal opgebouwde toren is toen verhoogd en kreeg een nieuwe westelijke ingang. De lage lantaarn heeft men in 1912 vernieuwd. De kerk bevat een epitaaf met marmeren vaas voor J. van Julsingha
Wehe-Den Hoorn, R.K. St.-Bonifatiuskerk
(†1857) en enkele 17de- en 18de-eeuwse zerken, waarvan de oudste uit 1679 dateert.
De R.K. St.-Bonifatiuskerk (Warfhuisterweg 2) is een forse driebeukige kerk met een smaller, recht gesloten koor; de robuuste, ongelede toren heeft een ingezwenkt tentdak en een uivormige bekroning. De zijbeuken hebben de vorm van zijkapellen met dwars geplaatste zadeldaken. De kerk verrees in 1927 ter vervanging van de meer oostelijk gelegen Willibrorduskerk. Het geheel in een donkere bakstenen opgetrokken kerkgebouw, een ontwerp van J.Th.J. en P. Cuypers jr., heeft strakke gevels met expressionistische details. De middenbeuk wordt overdekt door gedrukte graatgewelven in schoon metselwerk. Tot de inventaris uit de bouwtijd behoren een bakstenen doopvont, een bakstenen preekstoel - met houten panelen uit 1931 - en de altaren, ontworpen door J.Th.J. Cuypers. Verder staat er in de kerk een zandstenen Mariabeeld (omstreeks 1500) afkomstig van een Calvariegroep, waarschijnlijk uit de abdij van Aduard. Uit het eind van de 19de eeuw dateren nog enkele gepolychromeerde heiligenbeelden. Het orgel werd in 1788 gebouwd door J. Mitterreither, in 1891 gewijzigd door P.J. Adema en in 1898 voorzien van een nieuwe kast en een neogotische beschildering van de pijpen door M. Maarschalkerweerd. In 1957 is het orgel vanuit de kapel van het