opzetstuk met de wapens van Ripperda-Ripperda en een eenvoudige avondmaalstafel. Naast het doophek staan twee ouderlingenbanken. Uit de 19de eeuw dateren het koperen doopbekken (1836), de koperen kroon (1837), geschonken door timmerman H.H. Dam, wiens grafzerk op het kerkhof ligt, en het als koorafscheiding dienende balusterhek (1855). Het mechanische torenuurwerk uit 1681 staat opgesteld in het koor. Het orgel werd in 1744 door Christiaan Müller gebouwd als huisorgel en in 1895 door J. Doornbos verbouwd en van een nieuwe kast voorzien. De kerkvloer bevat diverse zerken, waarvan de oudste uit 1628 dateert. In de koorsluiting hangt een rijk bewerkte zandstenen epitaaf voor Gijsbert Herman Ripperda (†1695), geflankeerd door rouwborden voor Carel Victor Ripperda (†1686), Elisabeth Sophia Ripperda (†1695) en Margaretha Elisabeth Ripperda (†1719).
Buiten vóór de westingang ligt de grafzerk van Rutger Ketell (†1671). De ingang zelf heeft een gevelsteen uit 1671 met het wapen van Ripperda. De pastorie (Dorpsstraat 31) stamt uit omstreeks 1880.
Het gebouw Rehoboth (Dorpsstraat 42) is een kleine zaalkerk uit 1905 en is nu als woonhuis in gebruik.
De openbare lagere school (Schoolweg 19) is een eenlaags pand met een hoog schilddak, gebouwd rond 1920.
Het diaconiegasthuis (Dorpsstraat 25) dateert uit 1879 en is een langgerekt eenlaags pand met schilddak en hoekschoorstenen. In het pand zit een stichtingssteen uit 1707.
Het woonhuis Dorpsstraat 24 is een eclectisch pand uit omstreeks 1880; in het midden van de voorgevel zit een nis met beeld.
De Alg. begraafplaats ‘Rusthof’ (Ripperdastraat 17) werd in 1931 aangelegd. Het uit die tijd stammende baarhuisje met paraboolvormig dak in expressionistische vormen is vergelijkbaar met dat in Garsthuizen.