Vilsteren
(gemeente Ommen)
Esdorp, voor het eerst genoemd in 1244. Al in 1381 is er sprake van een hof en in 1690 blijkt het bestaan van een spieker. De marke Vilsteren bestond in 1457 uit zes en in 1664 uit elf erven, waar gemengd bedrijf plaatsvond met akkerbouw op de enkgronden en veeteelt op de groengronden langs de Vecht. Eén daarvan, erve Gerner, bood vanaf 1675 onderdak aan een katholieke schuilkerk. In de 18de eeuw geraakte gaandeweg de hele marke Vilsteren in één hand en ontstond het landgoed Vilsteren. Rond 1830 werd de weg van Zwolle naar Ommen over Vilsteren aangelegd en na 1850 volgde de vernieuwing van een aantal boerderijen en de bouw van een molen. In 1902 ontstond een, inmiddels verdwenen, haltegebouw aan de spoorlijn Zwolle-Ommen. Na 1945 vond een herverkaveling plaats van de essen en sinds 1973 zijn de meeste boerderijen aan de pachters verkocht. Het resultaat is een katholieke enclave met een gaaf gebleven dorpsstructuur, waarin landhuis, kerk en pastorie liggen aan een driezijdig veld met een brinkachtig karakter.
De
R.K. St.-Willibrorduskerk (Vilsterseweg 12) is een neogotische pseudobasiliek voorzien van een lager dwarsschip met aan beide zijden aangebouwde kapellen en een toren van vier geledingen met ingesnoerde spits. Op de plaats van een kerk uit 1816 die op haar beurt al in 1855 was vervangen, ontstond in 1896-'97 een nieuwe kerk naar plannen van J.W. Boerbooms uit Arnhem, die zich daarbij door de Nederrijnse gotiek liet inspireren. De kerk was een geschenk van de eigenaars van het landgoed Vilsteren, de Arnhemse rechter W.C.J.J. Cremers en zijn vrouw J.M. Helmich, die in de kerk een eigen huiskapel kregen. De kerk, met kruisribgewelven in het interieur, heeft haar neogotische inrichting nog grotendeels bewaard. Het hoofdaltaar werd vervaardigd door atelier
Vilsteren, R.K. St.-Willibrorduskerk
Ledner uit München en de kruiswegstaties zijn van de hand van Asperslagh, die ook de gebrandschilderde ramen leverde. De pastorie (Vilsterseweg 11) werd in 1900-'01 gebouwd in neorenaissance-vormen. Achter de kerk ligt het omstreeks 1816 gestichte kerkhof, met twee belangrijke gietijzeren grafmonumenten vervaardigd door de Deventer ijzergieterij Nering Bögel; de cippus met ionisch kapiteel van Mr. M. Helmich (†1835) en de zerk met voet waarop een kruis van mevrouw A.M.E. Akerma (†1871). Het graf met obelisk op piëdestal van haar man P.F. Helmich (†1860) is in hardsteen uitgevoerd. Op het kerkhof staat tevens de omstreeks 1905 gebouwde grafkapel van de familie Cremers.
Vilsteren, Huis Vilsteren (1980)
Het Huis Vilsteren (Vilsterenseweg 16) is een monumentaal neorenaissance-landhuis met ingangsportiek, dat wordt geflankeerd door van klokgevels voorziene risalieten - de rechter met balkon, de linker met erker - waarachter een traptoren oprijst met wijzerplaten. Links daarvan staat een aangebouwde dienstwoning. Het geheel werd in 1908 gebouwd naar plannen van Ed. Cuypers in opdracht van G.F.M. Pathuis Cremers en zijn vrouw H. Vos de Wael. Het is gebouwd op de plaats van het uit 1690 stammende spieker van Gabriël van Velthuysen. In 1758 kwam dit aan Alexander van Grootveld, wiens zoon Willem Hendrik, aan wie het in 1775 vererfde, het grootste deel van de marke Vilsteren in zijn bezit kreeg. In 1790 vererfde het op Johanna Maria van Grootveld, die getrouwd was met mr. Michaël Helmich uit Zwolle. Onder diens leiding groeide het geheel uit tot een landgoed. In 1803 liet hij ook het toenmalige huis verbouwen.
Van het interieur uit 1908 is met name de eetkamer gaaf bewaard, waaronder het parket, de schouw, de eiken lambrisering en de eiken koof tussen wand en plafond. Het stucplafond met strakke, sobere decoraties en vlakken met gestileerde rozen is opmerkelijk. Verder zijn in het pand onder andere het trapportaal met gebrandschilderde ramen, diverse strakke marmeren schouwen, tegelvloeren en de keuken en servieskeuken met