de doorvoerhandel in boter en turf naar Amsterdam. In 1836 werd ten westen van het stad buitendijks een nieuw kanaal gegraven dat de Tjonger met het Scheepsdiep verbond. Tot 1940 was de visserij de belangrijkste bron van bestaan in Kuinre. De slechte verbindingen over land met de rest van Overijssel waren omstreeks 1939 aanleiding voor pogingen tot aansluiting bij Friesland. Dankzij de aanleg van de Noordoostpolder werd Kuinre echter beter bereikbaar. Aan de zuidoostzijde bouwde men na 1947 nieuwe woningen rond een oude kolk (het Vijverpark).
De Herv. kerk (H. de Cranestraat 41) is een eenvoudige zaalkerk met driezijdige koorsluiting, gebouwd in 1678-'81 in opdracht van Rutger van Haersolte, heer van Kuinre, ter vervanging van de in de schans gelegen middeleeuwse kerk die in 1675 door brand was verwoest. De kerk heeft een eenvoudige puntgevel aan de voorzijde en zijgevels met aan de onderzijde uitlopende pilasters. Het in 1844 grotendeels vernieuwde gebouw is voorzien van rondboogvensters met gietijzeren, neogotische venstertraceringen. Uit 1844 dateert ook de blokvormig omlijsting van de ingang; daarboven zit de gevelsteen uit 1678. Het orgel werd in 1856 gemaakt door de Gebr. Scheuer uit Zwolle.
De voorm. R.K. St.-Nicolaaskerk (H. de Cranestraat 187) is een neogotische eenbeukige kerk met smaller koor en terzijde staande toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. De vanwege de ligging aan de dijk noordzuid gerichte kerk verrees in 1869-'71 naar plannen van H.J. Wennekers ter vervanging van een kerk uit 1827. Ze is nu als woonhuis in gebruik. Het gebouw heeft sterk te lijden van de bodemdaling als gevolg van de inpoldering van de Noordoostpolder.
Het voorm.
raadhuis annex waag (H. de Cranestraat 38) dateert uit 1776 en is een hoog pand met schilddak voorzien van kleine pirons. Daartussen prijkt een achthoekige dakruiter met luidklok en wijzerplaten, en voorzien van een koepelvormige bekroning. De voorgevel heeft geblokte hoekpilasters en een ingangsomlijsting in de vorm van een hoofdgestel ondersteund door ionische pilasters in eenvoudige Lodewijk XVI-vormen.
Kuinre, Raadhuis annex waag
De vertrekken op de verdieping waren voor het raadhuis bestemd, het grootste deel van de benedenverdieping diende oorspronkelijk als boterwaag. De beide deuren terzijde van de ingang getuigen hier nog van.
Woonhuizen. Alle oudere bebouwing van Kuinre is geconcentreerd langs de dijk - voornamelijk aan de westzijde daarvan. Het oudst is het huis H. de Cranestraat 81 met hoog opgaande begane grond en verdieping in de kap. Het werd kort na de brand van 1648 gebouwd, mogelijk voor een boterhandelaar. De schoudergevel met uitkragende toppilaster heeft in de boogvelden op de verdieping nog het voor het maniërisme kenmerkende siermetselwerk. Boven de dubbele jaartalsteen ‘anno’ ‘1649’ zit een gevelsteen met een huisteken en de letters M.S. en C.B. De vensters zijn in later tijd vergroot en gerestaureerd. De puntgevel van het huis H. de Cranestraat 83 heeft de jaartalankers ‘1786’. Het pand H. de Cranestraat 55, dat aan het eind van de 19de eeuw tot café is verbouwd, heeft waarschijnlijk nog een oudere kern. De eclectisch vormgegeven burgemeesterswoning H. de Cranestraat 105 (omstreeks 1880) en de huizen H. de Cranestraat 57 (omstreeks 1890) en H. de Cranestraat 77 (1889) getuigen van de economische opleving van Kuinre aan het eind van de 19de eeuw. Een restant van de inpolderingsactiviteiten is de houten ingenieurswoning Burchtstraat 2, die omstreeks 1930 is gebouwd in opdracht van de Heidemaatschappij. Het pand is in 1941 of 1942 vanuit de Wieringermeer naar Kuinre overgebracht. De boerderij H. de Cranestraat 191 is een goed voorbeeld van een in de stadskern op de dijk gelegen boerderij. Het terzijde staande woongedeelte stamt uit 1868. Bij de wederopbouw na 1947 kwam een karakteristiek groot bedrijfsgedeelte tot stand.
De watertoren (Bouwdijk 1) is in 1933 gebouwd in opdracht van de Waterleidingmaatschappij Noord-Overijssel. De toren heeft een betonnen vlakbodemreservoir met een bakstenen omkleding in simpele functionalistische vormen.
Begraafplaatsen. Aan de noordzijde van de stadskern bevinden zich twee fraai aan de Slijkenburgerdijk gelegen begraafplaatsen. Beide zijn in 1889 aangelegd op dijkhoogte, waardoor ze boven het omringende land uitsteken. Ze zijn onderling gescheiden door een sloot en worden als geheel eveneens omringd door een sloot. De Alg. begraafplaats, heeft een eenvoudig, gepleisterd baarhuisje uit 1889. Op de naastgelegen R.K. begraafplaats staat een kleine, in neogotische vormen opgetrokken kruisvormige kapel met dakruiter.