Baarn
Brinkdorp, gelegen op de noordoostrand van de Utrechtse Heuvelrug, ten westen van de Eem. Met de bijbehorende enggronden wordt het in 1280 voor het eerst vermeld. Vanwege de strategische ligging kregen Baarn en het nabijgelegen Eembrugge omstreeks 1350 stadsrechten. In 1426 en 1457 werden deze rechten hernieuwd. Nadat de Hollanders het in 1481 echter - op de kerk en enkele huizen na - in de as hadden gelegd, bleef van Baarn niet veel meer over dan een klein boerendorp. Tot het midden van de 18de eeuw bleef Baarn in de schaduw van Eembrugge, dat daarna verschrompelde tot een dijkgehucht. Buiten de agrarische kern stichtten Amsterdamse patriciërs en Utrechtse adel al in de 17de en 18de eeuw buitenplaatsen, waarvan het huis Groeneveld de belangrijkste is. Aan het eind van die eeuw verrezen nabij de dorpskerk twee buitenhuizen in Chinese stijl, Peking en Canton, gebouwd voor een door handel op China rijk geworden tapijtfabrikant. Hieraan herinneren nu nog de Pekingtuin en het Cantonspark. De huizen zelf maakten omstreeks 1900 plaats voor nieuwbouw.
Vooral na de aanleg van de Oosterspoorweg van Amsterdam naar Amersfoort en de opening van station Baarn in 1874, werd het dorp steeds aantrekkelijker voor recreanten en forensen. Baarn begon zijn ontwikkeling tot villadorp. Tussen dorp en station ontstonden aan uitwaaierende, gebogen lanen vele fraaie villa's. Vooral vanuit Amsterdam vestigde zich te Baarn een rijke bovenlaag. Na aankoop van een deel van het tot het Koninklijk Domein behorende Baarnse Bos in 1883, werd ten zuiden van de spoorlijn het Prins Hendrikpark aangelegd en aan de noordzijde het Wilhelminapark. Rondom het Mesdagplein ontstond in 1920 het Rode Dorp, een complex met een interessante stedenbouwkundige opzet.
De Herv. kerk (Brink), oorspronkelijk gewijd aan St.-Paulus. Ze bestond in opzet uit een eenbeukig schip met een iets smaller, voor vijfachtste gesloten koor uit de 15de eeuw. De sobere, 14de-eeuwse westtoren kreeg in de 16de eeuw een extra geleding, voorzien van gekoppelde galmgaten en afgesloten door een uitgekraagd rondboogfries. In 1638 werd de kerk uitgebreid met een zuidelijke zijbeuk. De torenspits dateert uit 1888. Toen kreeg ook de kerk haar huidige gedaante. Deze kenmerkt zich door geblokt pleisterwerk en rondboogfriezen. Ook werd de hoofdingang in de koorsluiting aangebracht. Het koor werd bij deze verbouwing onder leiding van gemeentearchitect J.D.F. van der Veen en G. Koelewijn vergroot. De grote driebeukige kerkruimte werd onderverdeeld door arcaden met slanke corintische zuilen, die in het koorgedeelte een galerij dragen. Bij een verbouwing in 1935-'39 bracht men houten gewelven aan en kregen de wanden en zuilen een lambrizering. In de kerk staat een gotisch, achtzijdig, hardstenen doopvont (omstreeks 1400), waarvan het bekken is voorzien van gebeeldhouwde koppen. De 17de-eeuwse eikenhouten kansel heeft hoekpilasters en boogpanelen. De herenbank, uit 1674, is gemaakt in opdracht van stadhouder Willem III. Deze was ambachtsheer van Baarn en woonde op Soestdijk.
De Geref. kerk (Oude Utrechtseweg 4a) is een neoromaanse kerk op T-vormige plattegrond, voorzien van een toren met zeer slanke spits. Zij werd gebouwd in 1880 naar ontwerp van Tj. Kuipers en uitgebreid in 1904.
De kerk van de Ned. Protestantenbond (Kampstraat 8) is een zaalkerk met half ingebouwde toren en een opengewerkte achtkantige spits. Ze verrees in 1893 naar ontwerp van J.D.F. van der Veen.
De R.K. St.-Nicolaaskerk (Kerkstraat 19) is een neogotische hallenkerk uit 1904, ontworpen door A.G. Welsing uit Arnhem met onvoltooide toren aan de rechterzijde.
Het gemeentehuis (Laanstraat 1) verrees in 1907 naar plannen van gemeentearchitect F.F. de Boois. Dit in Jugendstil-vormen uitgevoerde pand heeft de uitstraling van een grote villa. Dat is niet verwonderlijk in een snel groeiend villadorp als Baarn. In 1979-'80 heeft men het gemeentehuis gerenoveerd en uitgebreid naar plannen van A.J.H. Haak.
Het postkantoor (Teding van Berkhoutstraat 7) kwam in 1912-'13 tot stand, naar plannen van rijksbouwmeester C.H. Peters. Het heeft een voor postkantoren karakteristieke, eenvoudige neogotische stijl, die men ook wel ‘postkantorengotiek’ noemt.
Van het voorm. sanatorium en badhotel (Julianalaan 4), gebouwd in 1886-'88 naar ontwerp van T. Sanders en H.P. Berlage, resteert sinds 1983 slechts de centrale hoekpartij, in een door de Zwitserse chalet-bouw geïnspireerde stijl. De sanatoriumkamers maakten na een brand in 1973 plaats voor een nieuwe vleugel met appartementen, naar ontwerp van architect Van der Jagt van het architectenbureau Van den Broek en Bakema.
Het Nutsgebouw (Burg. Penstraat 6) kwam in 1908 tot stand ter bevordering van het onderwijs aan de arbeidende klasse. In het pand, naar ontwerp van G. Boudewijn uit Baarn, huisde behalve de Nutstekenschool ook een Nutsbibliotheek en -spaarbank.
Het Baarnse Bos, ingeklemd tussen de Amsterdamsestraatweg en de spoorlijn Baarn-Utrecht, beslaat gedeeltelijk het gebied van de 17de-eeuwse buitenplaats ‘De Eult’, waarvan het huis in 1881 werd afgebroken. De oorspronkelijke