Abcoude
Laagveendorp, ontstaan op de oeverwallen van Angstel en Gein, ongeveer waar deze riviertjes in het veengebied samenkomen. De dorpskern is het wat hoger gelegen Kerkplein met de Herv. kerk en de hierop aansluitende Hoogstraat. De bebouwing bestond vanaf de 17de eeuw deels uit buitenhuizen met grote tuinen en overtuinen, waarvan een enkele nog bewaard is gebleven. De oudere bebouwing is overwegend eenlaags en heeft de nok haaks op de straat.
De aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en de bouw van de voorganger van het huidige station in 1844 maakten Abcoude populair bij forenzen. Vanaf het midden van de 19de eeuw breidde het dorp uit langs de Voordijk, de Molenweg, de Raadhuislaan en de Stationsstraat. In 1887 verrees aan de Kerkstraat de R.K. kerk. Toch zou omstreeks die tijd de groei stilvallen tot na de Tweede Wereldoorlog, toen vooral aan de westzijde nieuwe wijken ontstonden.
Ongeveer een kilometer ten zuiden van het dorp lag in de bocht van de Angstel het middeleeuwse kasteel van de heren van Abcoude, waarvan de laatste resten in 1860 werden gesloopt.
De
Herv. kerk (Kerkplein) was oorspronkelijk gewijd aan de H.H. Cosmas en Damianus. De laat-gotische, bakstenen kruiskerk met driebeukig schip,
Abcoude, Herv. kerk, interieur met renaisance koorhek en preekstoel
korte transeptarmen en een vijfzijdig gesloten koor, verving een vermoedelijk 14de-eeuwse kerk. Hiervan stonden de zijmuren ruim een meter meer naar binnen. Oorspronkelijk 14de-eeuws is ook de toren, die niet precies in de as van het schip staat. Hij was aanvankelijk slanker en had een trans met kantelen. In 1705 kwam er een nieuwe spits op en in 1899 kreeg het bovenste deel van de toren een bekleding met machinaal vervaardigde baksteen. Het 15de-eeuwse schip sluit aan drie zijden op de toren aan. De ruimten naast de toren zijn door wanden afgescheiden en dienden misschien als kapellen. Aan de zuidzijde van het schip ontbreken steunberen, maar die moeten er wel zijn geweest.
Koor, transept en middenschip hebben houten spitstongewelven, de zijbeuken halve tongewelven. De kap van het koor is wat lager dan die van het schip, terwijl de vloer van het koor hoger ligt dan de rest van de kerkvloer. In het schip zetten de scheibogen extreem laag aan op de korte, nu wit gepleisterde, natuurstenen zuilen, die vermoedelijk uit de oudere kerk afkomstig zijn. De zuilen hebben achtkantige basementen en kapitelen met koolbladeren. Onder de ramen in de zuidmuur van het schip bevinden zich halfronde nissen; in de oostwand van het transept zitten - mogelijk voor altaren bestemde - nissen met afgeronde hoeken. Deze nissen en een klein spitsboogvenster in het transept kwamen tijdens de restauratie van transept en schip in 1930-'32 tevoorschijn. De tijdens de Reformatie gedeeltelijk dichtgemetselde vensters van het koor werden tijdens de laatste restauratie van 1970-'73 heropend. Bij deze jongste omvangrijkste restauratie legde men enkele muurschilderingen bloot, waaronder vier wijdingskruisen in het koor. Ook zijn toen de schotten weggehaald, die sinds de Reformatie het koor van de rest van de kerk hadden gescheiden.
Het koorhek dateert uit 1542 en staat op zijn oude plaats onder de triomfboog. Het vertoont fijn vroeg-renaissance-snijwerk, vooral aan de balusters en in de met blauw en bladgoud beschilderde panelen van het fries met saters en hermen. Hetzelfde geldt voor de houten preekstoel, waarvan de vijf boogpanelen van de kuip met schelpen zijn gevuld en waaronder zich de vier schrijvende evangelisten bevinden. Uit de 17de eeuw dateert het doophek met twee koperen doopbogen, lichtarmen en lezenaar.
Tegen de koorsluiting bouwde men in 1723 een achtkantige grafkapel voor Theodorus de Leeuw, ambachtsheer van Abcoude. Een lichtkoepeltje bekroont het hoge dak. De kapel heeft met stucwerk versierde plafonds en tegen de achterwand hangen rouwborden. De toegangspoort in zwart marmer is ontworpen door J.B. Nijs en voorzien van in wit marmer gehouwen leeuwen, die onder meer het wapen van Abcoude flankeren. Aan weerszijden van de ingang zijn de familiewapens aangebracht. Het orgel dateert uit 1862.
De
R.K. kerk H.H. Cosmas en Damianus (Kerkstraat 23) is een bakstenen, neogotische kruisbasiliek met westtoren, driebeukig schip, driezijdig gesloten transeptarmen en driezijdig gesloten koor. De kerk is gebouwd in 1887-'88, naar ontwerp van A. Tepe en verving een uit 1772 stammende schuilkerk. Tegen de zuidelijke transeptarm is een kapel aangebouwd om een orgelkamer en zangerstribune te herbergen; tegen het koor is een sacristie en tegen de zuiderbeuk heeft men een kapel toegevoegd. De oorspronkelijke polychromie in het interieur maakte plaats voor een egale, lichte bepleistering. Alleen de geornamenteerde tegelvloer en het
Abcoude, R.K. kerk H.H. Cosmas en Damianus, exterieur