slingerde nu lusteloos met de linker arm, enigszins door zijn knieën gezakt.
‘Hoe vind je Lucy?’ ‘Aardig wel, maar onbegrijpelijk. Of juister gezegd ongrijpbaar, onbenaderbaar. Ze heeft zich helemaal ingekapseld.’ Het poppetje draaide nu de romp een kwart slag. Merkwaardig, dacht Krekel, ik drukte op dezelfde manier als zoëven, maar toen slingerde zijn arm en nu draait zijn romp. Hij drukte wat krachtiger en nu viel het kopje plotseling op de borst.
‘Ik word moe in mijn rug. Ik geloof dat ik even op bed ga zitten.’ Krekel liep met het poppetje in de hand achter haar aan om weer in een stoel te gaan zitten. Mevrouw legde de opgevouwen pyjama onder het bed en zette zich op het hoofdkussen, leunend tegen de muur. In de naburige woning hoorde Krekel een wc ruisen. Achter de micaruitjes knetterde het even.
‘Ik weet eigenlijk niet wanneer dat begonnen is,’ zei mevrouw Verstee. ‘Ze leidde al vroeg een eigen leventje, misschien door die volwassen gesprekken en in ieder geval ook doordat ik weer ben gaan werken, natuurlijk.’ Het poppetje knikte weer. ‘Zou je misschien even dat kussen dat bij de haard ligt willen aangeven?’ Krekel drukte nog even hard op het voetstuk waardoor het poppetje helemaal dubbel sloeg; daarna liet hij het met een ruk overeind schieten en zette het op het tafeltje met het glazen blad. Hij haalde het kussen. ‘In mijn rug graag.’ Ze leunde voorover. ‘Zo goed?’ ‘Ja, best.’ Ze greep zijn hand. ‘Jij zou nooit met Lucy trouwen, he?’ ‘Nee,’ zei Krekel ernstig, ‘nee, dat weet ik wel zeker.’ Ze had zijn hand nog steeds vast en legde die nu op haar schouder. ‘Het is te laat,’ zei ze. ‘Ik kan haar niet meer veranderen. Ze is te oud.’ ‘Negentien, noemt u dat te oud?’
Krekel stond in een rare gedraaide houding en ging daarom op de rand van het bed zitten. Onwillekeurig gleed zijn arm om haar middel. ‘In ieder geval ben ík te oud om op-