Ze heeft iets van een zigeunerin met haar oorbellen. Olga, een beetje bewogen, houdt Liesje voor zich die haar buik vooruit steekt. Ten slotte Flim, beteuterd, alsof hij het zo niet bedoeld heeft.
Inderdaad, denkt Flim. Ik hád het niet zo bedoeld. Zie welke das ik draag. De das die zij voor me kocht van haar eerste op de fabriek verdiende geld. Onmiskenbaar haar das, zelfs op deze fletse foto herkenbaar aan een gewild abstract motief.
Wanneer dacht ik voor het eerst: mijn hemel, wat ben ik begonnen? Ik geloof op die literaire avond die de personeelsvereniging van de fabriek had georganiseerd. Van het ‘introductie toegestaan’ had Olga gebruikgemaakt om me mee te voeren naar de kantine. Ze had me willen demonstreren aan haar collega's, maar die interesseerden zich niet voor de literatuur en lieten zich niet zien. Er waren voornamelijk wat mensen van het kantoor en enige chefs die verplicht waren zich te laten zien. Wat een teleurstelling voor haar, en ook voor mij, want ik had graag gezien met welke vrouwen en meisjes zij werkte. De lezing was ook een teleurstelling: een befaamde en bejaarde producent van dikke pillen die ik verafschuwde, vertelde over zijn leven. Ik had het verhaal al eens korter en beter geformuleerd in het een of andere gedenkboek gelezen. Na de pauze was er gelegenheid tot vragen stellen. ‘Wil jij niks vragen?’ zei Olga, zeker in de hoop dat ik iets briljants ten beste zou geven.
De avond werd ook niet gered door een bezoek aan het café waar Olga, zoals ze me aanhankelijk vertelde, vroeger iedere zaterdagavond naartoe placht te gaan. Dezelfde kelner was er nog en hij informeerde onuitstaanbaar hoe het met Karel ging. ‘Goed hoor,’ zei Olga. ‘Die is vanavond ook uit.’
Mijn fiets was kapot en haar vader had dagdienst, dus bracht Olga me naar de bus. Terwijl we op de komst van het voertuig wachtten drukte Olga zich tegen me aan. Nee,