Ada, gravin van Holland en Zeeland(1754)–Frans van Steenwijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *4r] [p. *4r] Toewying aan den heere Sybrand Feitama. Geoefende yveraar voor Neêrlands poëzye! Gy staat uw' kunstzoon dan in 't einde gunstig toe, Dat zyne erkentnis u de treurende Ada wye, En aan uw' grooten naam zo klein een hulde doe! Wie kan my, meer dan gy, voor lasterschichten dekken? Myn voedstervader zal myn' trouwen schutsheer strekken. Ik wacht niet dat uw gunst, uit blinde eenzydigheid, Myn treurspel eenigzins van feilen vry zal spreken, Zo 't kunstrecht tegen my met oordeel word bepleit: Neen, strenge Feitama! neen, vyand der gebreken! Bescherm myn lettervrucht, daar Momus Midas sterkt, En de afgunst tot bederf des zangbergs medewerkt. Zo mag ik veilig u myn' arbeid aanbevelen. 't Gaat zeker dat uw naam, by kundigen beroemd, Dit offer, hoe gering, een' luister meê zal deelen, Zolang het dichterdom dien naam met eerbied noemt, Uw vaerzen 't eêlste blyk van treurtooneelkunst geven, En grooten Henrik met Telemachus doen leven. F.V. STEENWYK. Vorige Volgende