Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
Luc. 2. 29.Stem: ô Heylig salig Bethlehem. 1.
OGod, en aller Heeren Heer,
Nu laat gy uwen Knecht in vreden,
Na uwen woorde: en begeer,
Den weg van alle vlees betreden:
2.
Dewijl ik heden heb gesien
Het Heyl: met uyterlijke-ogen:
De Salicheyt, na u gebiên:
Den Vrede-Vorst groot van vermogen.
3.
Die gy (ô Heer) hebt toe-bereyd,
Voor 't an-gesigt van alle volken:
Een Licht, dat uyt de nacht ons leyd:
En uyt de schau van duyst're-wolken.
4.
Een Licht dat tot verlichting strekt
Der Heÿdenen: in allen Landen:
En Isr'els heerlijkheyd ondekt.
Voor-seyd door hemelsche-verstanden.
5.
Een Licht dat 's menschen blindheyd scheyd
Uyt alle sinnen, en gedachten:
De Sonne der Gerechtigheyd:
Verlichter van de droefste-nachten.
|
|