Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Geboortens-gedichten: En Zegen-wenschingen. GY hebt my (Heer) uyt Niet, (doen Ik niet was) geschapen: Laat doch mijn sinnen, noyt in dese kennis slapen. Gy schiept my tot een Mensch, onsterf'lijk, redelijk: Die met geheven-hoofd', an-sie uw' machtig rijk. Gy hebt my laten zijn uyt Christelijke-Ouders, Die Christi (soete) jok, my leyden op de schouders. Gy hebt my Wettelijk, en, Echt'lijk, voort gebrocht, Van 't kuysse-Huwelijk: onscheydelijk verknocht. Gy hebt een Vrye, my niet dienst-baar, laten Telen: Dewijl het vry gemoet, en 't Knechtelijk verschelen. Gy hebt my laten zijn een Blanke, in den Aart: Als d' eerste Mensche was, en Christo, is gebaard. Gy hebt my ook gemaakt een Man, een beeld van Gode: Een Heerscher, Hoofd, en Voogd: so was ook 's levens-bode. Gy hebt mijn tijd gesteld in dese laatste Eeuw: Nu 't Licht, het Duyster slaakt: door Iuda's dap're-Leeuw. Gy hebt in 't beste deel des Werelds my geboren: Europa was daar toe, en Nederland, verkoren. Dus roem ik u (mijn God) met Tong, en Hart en Ziel. En buyge mijn Gemoed, terwijl ik voor u Kniel.' Noch vaster. Vorige Volgende