Ruisend valt het graan(1995)–A.C.W. Staring– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De biecht Anekdote 1[regelnummer] 't Werd Pasen; alles ging te biecht, in 'k weet niet welke stad; waar pater 'k weet niet wie de trek der meeste meisjes had. 2[regelnummer] ‘Mijn Vader,’ hief Thereesje aan, ‘ik draag nu 't haar gekapt en heb mij sedert dag aan dag op de eigen fout betrapt. 3[regelnummer] 'k Hoor overal hoe schoon ik ben! Dit brengt mijn hoofd op hol; [pagina 25] [p. 25] 't weerstond de hoogmoed vruchteloos, en draait mij als een tol.’ 4[regelnummer] ‘Foei, foei! Maar, zeg eens, bent ge rijk?’ ‘Och neen; als ieder weet, mijn jonger zuster is 't alléén, die erfde van haar peet.’ 5[regelnummer] ‘Welnu, zo heb geen zorgen meer: uw hoogmoed zal vergaan wanneer men om uw zuster komt en u, schoon kind, laat staan.’ Vorige Volgende