Nieuwe gedichten(1827)–A.C.W. Staring– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aangebrand. Aagt Morsebel nam kleinen Piet In kost, en als het kind, te middag aangezeten, Haar soms zijn walging merken liet: De vieze bijsmaak van heur knoeisels werd geweten, Aan kaarsvet, roet, noch snuif; 't was altoos: ‘Lekkertand, Wat zou' het zijn, als aangebrand.’ Nu kwam er eens een schotelvol groen eten Te voorschijn, die Kok Aagt spinazie had geheten: Hiervan kreeg kleine Piet zijn deel op 't bord gesmakt; Hij roert er in; hij vindt twee achterpooten [pagina 133] [p. 133] aant. Van d'armen kikvorsch, onder 't warmoes kort gehakt, En legt, met de oogen half gesloten, Zijn eetvork neêr, terwijl hij vraagt: ‘Heeft aangebrand ook voetjes, Moeder Aagt?’ Vorige Volgende