Gedichten(1820)–A.C.W. Staring– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan X. Wat u smaakt hoeve ik niet te weten, Heer Zöilus! gij hebt een kwade maag. Wat, bij gezonde liên, goê mondkost wordt geheeten, Dat is 't, waarnaar ik vraag. Vorige Volgende