Gedichten(1820)–A.C.W. Staring– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Op eene kwaadspreekster. (Gevolgd) Met oogen, die als kolen branden, Sluipt Gudel rond, en spuwt venijn. Niets faalt haar, om een Slang te zijn, Dan gladder vel, en nieuwe tanden. Vorige Volgende