Gedichten(1820)–A.C.W. Staring– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 152] [p. 152] De d* vertoond. (Uit het Fransch ontleend) 't Was kermis, in den Haag, en een belapte guit Riep, voor een tent, met ijzren longen, uit: ‘Acht stuivers maar! hier moet het al voor wijken - Pinetti, Olivier en Philadelphia! Hier is - wie zag ooit wedergaâ? De D* in persoon te kijken!’ Naauw zweeg de snaak, als oud en jong - Als hof en burgerij zich in de tent verdrong; Tot eindlijk stoel noch bank meer ledig was te vinden. Nu komt de Meester! - elk verbleekt! Hij trekt zijn geldbeurs - zucht - en spreekt: ‘Ik heb ze leêg! - dat is de D*, Vrinden!’ Vorige Volgende