Gedichten(1820)–A.C.W. Staring– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Sprekende rook. (Aristophanes; de Wespen; vs. 136 enz.) Jaloersche Geurt kwam thuis, waar Jasper 't uur vergat, En malziek, aan den haard, bij 't snoepig Klaartje zat. Geen schuilhoek, links noch regts! Jas door den nood gedreven, Beklimt de schoornsteenplank, op Klaartjes rug verheven; Maar 't is te laat! Geurt komt! hij wordt de lont gewaar, En schreeuwt met eenen: ‘Voor duizend’... (en zoo voorts) ‘wie daar!’ ‘De Rook!’ roept Jasper - waagt een sprong - en is verdwenen, Vorige Volgende