Brieven (2 delen)

Aan den Inspecteur van den Waterstaat³⁾.

395. Wildenb. 8 Novbr. 1833:

Staring heeft de memorie ontvangen, hij verlangt naar nadere proeven. Versmalling van de Diepegge is mogelijk; wegens zijn jaren is hij verhin-

3) A. Goekoop uit Den Bosch. Er zijn 3 brieven van hem bewaard. Zie voor het resultaat van de bespreking brief 145 aan zijn zoon Willem. De aanteekeningen toen gemaakt zijn bewaard. Wat St. moest toegeven, zegt hij in den bundel 1837, IV, blz. 167.

[p. 284]

derd bij de proeven tegenwoordig te zijn. Graag zou hij persoonlijk willen bespreken met den Inspecteur die de proefneming bijwoonde, wat er verbeterd kan worden. Hij wil b.v. in Nijmegen samenkomen en hoopt dat Goekoop toestemt, dan zal hij den Minister schrijven.

‘Ik wenschte te meer, dat men met proeven van onze zijde niet stilstond, omdat er in dit jaar weer in Engeland een Patent is verleend dat de werkzaamheid aldaar opzigtelijk het uitvinden van middelen om rivieren te diepen bewijst¹⁾ en ik voor de nationale eer wenschte dat wij niet geheel werkeloos toezagen bij iets dat voor ons van zulk een groot belang is’.

1) Literary Magazine 1833. N^r. 868. blz. 570. (Noot van Staring).