Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan den Algem. Konst- en Letterbode.371. Wildenborch den 8 October 1829:Ga naar voetnoot2)Mijn Heer!
Ik zag in No. 40 van den Konst en Letterbode de aankondiging van de Maatschappij tot bevordering van de Toonkunst. Het vermeerderen van | |
[pagina 267]
| |
't getal der opstellen, welke de Komponisten zouden kunnen bearbeiden, om muzikaal te worden uitgevoerd, schijnt mij tot het bereiken der hoogst loffelijke bedoeling van het Genootschap te zullen medewerken. Ik neem daarom de vrijheid inliggende Cantaten aan UwEd. te zenden, met vriendelijk verzoek, om dezelve in een paar Nommers van UwEds. veel gelezen Blad eene plaats te gunnen. Deze Cantaten zijn, naar haren eersten aanleg, vroeger door mij publiek gemaakt, maar, zoover mij bekend, nog niet met muzijk uitgevoerd, en (bijzonder wat de C. de Zee aanbetreft) in het belang van eenen Komponist merkelijk veranderd. Dat ik den Toonkunstenaar door mijne bovenschriften Duetto enz. zijne vrijheid niet ontnemen wilde, spreekt vanzelf. Ik heb de eer met alle achting te zijn Mijn Heer! UwelEd. zeer gewillige Dienaar A.C.W. Staring. |
|