Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan W.J. ThiemeGa naar voetnoot2)295. 8 Septbr. 1830:....‘Voor enigen tijd (wie zou het nú kunnen) mijne gedichten van 1820 voor den Herdruk nog eens doorlopende werd ik overtuigd dat het gelijktijdig uitgeven van de Varianten bij dien Tweden druk niet wel uitvoerbaar was en mij buitendien feitelijk ook als verwaandheid zoude kunnen worden aangerekend, dus geef ik dat denkbeeld geheel op’.... | |
296. 3 October 1830:Staring wil zijn Gedichten bij Immerzeel laten herdrukken; het is voor hem een onaangename gedachte dat er ‘nog een min naauwkeurige oude uitgave van mijne Gedichten in de boekwinkels zal te kopen zijn en de zaak voor het publiek een aanzien hebben als werden de erven van den eersten uitgever door mij niet wel behandeld’.... Hij wil de exemplaren overnemen als wit papier. ‘Was ook de kleine BeurtzangGa naar voetnoot3) van Njord en Skada dus te vertalen. | |
[pagina 222]
| |
Njord
Ik haat de bergen!
Slechts negen nachten
Vertoefde ik daar.
't Gehuil van de wolven
Riep mij daar wakker -
Geen zwanengezang!
Skada
Is mìjn ontwaken
Aan 't ze estrand zoet?
Waar elken morgen
't Gekrijsch van de meeuw
Mijn slaap verstoort’....
| |
297. Wildenb. den 20 Jan. 1831:Staring zendt de voorrede terug.... ‘Het vermelden van mijn persoon op den Titel, of op enige andere wijs dan door mijn naamteken, onder de korte Inleiding, moet bepaaldelijk gèèn plaats hebben. Ik ken mijzelven te weinig invloed en gezag toe om dus op een titel te willen pronken, en verkies in mijn ouden dag niet als een blaaskaak voor het publiek optetreden’.... | |
298. 17 Jan. '32:‘Ik durf waarlijk geen raad opzigtelijk den Wandsbecker bode geven. Men zou' haast vrezen dat er bij ons Hoogd. lezend publiek te weinig lezers zullen gevonden worden, die gestemd zijn in den enigzins naar het dwepende overhellenden toon van een aantal stukjes in den BodeGa naar voetnoot1) voorkomende’.... ‘Zou' het ook een goede speculatie zijn om een Anthologie uit onze beste Oude schrijvers, zo goedkoop mogelijk, in zak-formaat (gelijk de H. Duitsche Etui-Bibliothek) uit te geven. De verzameling misschien met Hooft beginnende. Bij onze armee is er zeer geklaagd dat men geen Nederduitsche boeken in 't veld kon' medenemen door den geweldigen omslag van papier die meesttijds onze gedrukte letters plegen te verzellen en te bezwaren’.... Het herdrukken kan alleen bij Immerzeel geschieden en bij hem, die het recht v. Immerzeel op de oude bundels krijgt. ‘Twee Drukkers zouden mij de handen binden in zaken waarin ik zo min mogelijk wensch gebonden te zijn’.... Misschien ziet St. oud en nieuw geschrijf door, waaruit een kleine Prozabundel kan groeien. | |
[pagina 223]
| |
299. 12 Febr. 1832:Staring wil de verhalende stukjes uit zijn gedichten apart uitgeven. ‘Op het Modejournaal teken ik niet om de eenvoudige reden dat er Nederlandsche Klederdragt beloofd is en het Plaatje van HollandscheGa naar voetnoot1) spreekt. Ik was anders zeer vòòr de zaak’.... | |
300. 30 Junij 1837:Staring schrijft dat hij niet van zijn stelregel wil wijken om ‘in geen geval de verpligting van een nàhelpenden Criticus op mij te nemen’.... ‘ik heb geene de minste geschiktheid om de beschaver van eens anders werk te zijn. Ik zou' te veel of te weinig doen, en durf daarom UWelEds voorstelGa naar voetnoot2) niet aannemen; gelijk ik dan ook aan de begeerte, welke mij de overledene zelf bij onze eerste kennismaking openbaarde: dat ik, ten aanzien van deszelfs dichterlijken arbeid, zijn raadsman wezen mogt, niet heb kunnen voldoen, en mij daartoe geheel onberekend en onbevoegd moest verklaren’.... |
|