Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan zijn Zoon WillemGa naar voetnoot3).134. Wildenborch den 29 Novbr. 1828:‘Dientje heeft de “Fantaisie van Karr” geheel voor u afgeschreven; wordt er nu aan Muziek te Breda gedaan, zo kan ik het Rolletje overzenden’..... | |
[pagina 85]
| |
‘Brants heeft voor Caroline een Piano gekocht, waarin de Zangbodem - zo ik begrijp - gedeeltelijk koper is, en de dubbele snaren met één ijzeren stift om een koperen pennetje worden omgehaald; dus [volgt een teekeningj. Dit spaart werk bij 't stellen; maar als zulk een snaar springt, is de noot lam. Op de gewone wijs bespannen, heeft een Piano altoos twee kansen om te gang te blijven! - Ik verlang om het stuk zelf te zien! De toon moet zeer schoon zijn’..... Veel mededeelingen over ontginningen. ‘Nog eens, lieve Willem, vaarwel! - Wees vlijtig, en gehoorzaam uwe superieuren punktelijk - dit is de ziel van uw metier en de ware weg tot uwe bevordering. God zij met u.
Uw liefhebbende Vader’. | |
135. Wildenborch den 24 Febr. 1829:Staring vertelt dat hij een rekestGa naar voetnoot1) gezonden heeft, maar Willem moet er over zwijgen. ‘Het kwam te pas, dat ik in het adres zeide, dat gij, in het door u gekozen vak - of dos noods Artillerie - gaarne een Vaderland zoudt hebben gediend, voor hetwelk uw Grootvader en vijf Oudooms den Degen hadden gedragen, en een moederlijke Oom, onder Zijn Majesteits (toen Erfprins) bevel, als officier der Artillerie, staande, op het bed van eer gevallen was. Die Oudooms waren de Schoutbijnacht Staring, de Commandeur Christiaan VerHuell (voormaals 2de Kapt. ter Zee); de Pair Carel VerHuell (voorm. Luiten. ter Zee); de Russische Generaal Majoor Maurits VerHuell (voorm. Kapitein bij de Genie); Joost VerHuell (voorm. Luiten. ter Zee) en eindelijk Carel v.d. Muelen, als Luiten. bij de Artillerie bij Bommel gesneuveld, toen de Franschen in 't land kwamen.’Ga naar voetnoot2) St. is met de arbeiders druk bezig. | |
136. Wildenborch 14 April 1829:‘Wij hebben het thans ten uiterste druk met ons plantsoen in den grond te brengen; op den Dijk om den Molenboezem worden ook 4000 kleine eikenstekken geplant. Den nieuwen weg, buiten Bloeminks Hek op het Kasteel aanlopende, heeft de kleine Jan met Beuken beplant. Het Bremzaad bij Evert is óók in den grond. Het geploegde veld was door de vorst heel murw en bekwaam tot zaaien gemaakt’..... | |
[pagina 86]
| |
137. Wildenborch den 26 Novbr. 1829:Het tweede deel van WaverleyGa naar voetnoot1), dat Willem gelezen heeft, kan men niet vinden. ‘Ik heb het zeer druk met schriftelijk batailleeren, over de Verponding, waarvan de aanslag voor Lochem, ten gevolge der opmeting en taxatie, nu is rondgezonden.’ ‘De Diepegge is gemaakt’.... ‘Wordt nu de zaak slechts aan wèelgezinde menschen opgedragen! Gij houdt dit artikel geheel voor u!’.... ‘Het plaatje voor mijn' Hertog ArnoudGa naar voetnoot2) is, in den Almanak voor het Schoone en Goede, vrij wel uitgevallen; maar de Non is te jong en haar voorhoofd te ongesluierd - speciaal zijn haar handen die van een jong poezel Meisjen - die van den, ruim zestigjarigen, Hertog passen ook in genen dele bij zijn oud mans, zeer goed hoofd. Een slapende hond in 't prentje heeft ook wel iets van een Meerzwijntje met een krulstaart. Muzenalmanakken zijn ons nog niet geworden. In de Nederlandsche komen dit jaar - zoals ik u, meen ik, heb gezegd, geen plaatjes die betrekking tot den text hebben’.... | |
138. Wildenborch den 21 Jan. 1830:In Zutphen wordt gedineerd en ‘gecomedied.’ ‘Dit is wat anders te zeggen, dan hier, in ons Klooster te huizen! - zèèr gesteld zouden wij toch geen van allen wezen, op die beweging, bij dìt winterweer. Haard en kachel zijn nu wel het beste gezelschap, en daarbij de huiselijke kring, waarin nu ook hier de kleine LouiseGa naar voetnoot3) behoort, die altoos even te vreden en onzer aller lieveling is.’ ....‘N.B. Ik heb in 't Handelsblad gelezen, dat de Atlantische en Stille zee beide even hoog tegen de Landengte van Panama staan. Kans te meer om daar eens een goede communicatie te maken.’ | |
139. Wildenborch den 29 Maart 1830:‘Zèlf studeert Dientje met Adèle getrouw in het Engels.’ Staring vindt het goed dat de Courrier des Pays-BasGa naar voetnoot4) op de Academie verboden is, het is een oproerkraaiend blad vol onbeschaamde leugens, het wil de Natie van den Koning vervreemden en een fransche overheersching voorbereiden. | |
[pagina 87]
| |
‘De Heer WapGa naar voetnoot1) zal u, hoop ik, niet veel met het politieke van onze Geschiedenis ophouden - er mogt bij hem ongemerkt iets van de wijs van zien van Bilderdijk en den Adv. v.d. KempGa naar voetnoot2) insluipen, en het een en ander opgekrabbeld worden dat beter in het stof der vergetelheid blijft liggen!’... | |
140. Wildenborch den 10 Mei '30:.....‘Zie daar een kleine Wildenborchsche Courant’.... ‘Laatst zag ik in een Courant dat er te Breda een Muziekmagazijn is waarin men Pianoos en ook Melodions en Aeolodicons kon krijgen. - De twee laatstgenoemde Instrumenten geloof ik niet dat gij kent. Zoudt gij daar, bij gelegenheid, niet eens heen gaan? Gij zoudt dan naar de prijs van een Aeolodicon kunnen vragen - mijn beurs is te plat om er een te kunnen kopen, maar ik wenschte toch wel te weten wat thans zulk een Instrument kost’..... | |
141. Wildenborch den 8 Febr. 1832:Ga naar voetnoot3)Van de inundatie om Bergen op Zoom zegt Staring: ‘En het was ook goed, aan onze eigen Noord-Brabanders daarvan blijk te geven, ten einde geen gedachte van een mogelijke verbroedering met de Liberteitsmannen bij hen te laten opkomen.’ Hij hoopt dat nu maar spoedig alles afgeloopen zal zijn. ‘Adèle vertelde mij, dat men te Deventer, in de Bibliotheek van 't Athenaeum - of liever in die van 't aaloude Gymnasium - een welbewaard latijnsch schoolboek (een Donaat), had gevonden, behorende tot de eerste Drukken van Lourens Koster. Men achtte de vondst zo kostbaar, dat men het boek niet alleen heeft willen laten reizen, maar iemand met hetzelve naar Amsterdam heeft gezonden - vermoedelijk om het aan den Heer de KoningGa naar voetnoot4) (de groote Handhaver van Kosters eer) mede te delen. Hoe heerlijk zoude het zijn, als eens dit boek - na zo langen tijd - de waarheid onwedersprekelijk aan het licht bragt’... ‘Men wil gisteren een Oojevaar... hebben gezien.’ | |
[pagina 88]
| |
dat u het doorbreeuwen van Peregrine PickleGa naar voetnoot1) nog een tijdkorting heeft kunnen verschaffen’... De verdieping van de haven van B.o/Z. interesseert hem. Hij hoopt op een eerlijken vrede. ‘Sloegen zich Franschen en Engelschen maar onder elkander dood, dat zou' de Belgische zaken, en andere even zeer, nog het spoedigst tot rust brengen. Wij willen dan daarvan het beste hopen’.... | |
143. Wildenborch den 13 Novbr. 1832:Staring schrijft over ‘den beestachtigen aanval van Engeland en Frankrijk’. Pruisen zoekt weer voordeel voor zichzelf. Hij geeft plannen om het beleg van de Citadel te bemoeilijken. ‘De goede God doe het aanvangen van dezen schandelijken strijd op den kop van die eerloze Belgen en hunne helpers terugvallen!’.... Hij hoopt op een storm, die de blokkeerende schepen verjaagt. Er kan veel onvoorziens gebeuren. ‘Dientje is met Constance in de Slagterij verdiept’.... ‘Als gij weêr schrijft, lieve Willem, zo ontvange uwe Moeder een afzonderlijke groet in uwen Brief. Dit behoort àltòòs zo te zijn - Uw Moeder kan niet onder alle menschen begrepen worden. Vaarwel, mijn beste Willem! God zij mèt u - en met ons Vaderland. Uw liefhebbende Vader’. | |
144. Wildenborch den 18 Decbr. 1832:‘Ik voeg enige regels bij de Courant van Dientjen, om u, voor mijzelven en uwe lieve Moeder, te zeggen: dat wij het jaar, weder door den Goeden God bij uw leven gevoegd, met dankbaarheid aan hem herdenken; daar u hetzelve op die baan gebragt heeft, waarop gij wenschtet verplaatst te worden’... Staring hoopt op vrede. De Citadel zal wel genomen worden; hij zou den Scheldedijk willen laten doorsteken. | |
145. Wildenborch den 1 Mei 1834:‘Ik heb voor enige dagenGa naar voetnoot2) een conferentie gehad, te Zutphen, met den Inspecteur van den Waterstaat, die de Proef met de Diepegge heeft genomen. Na het bevondene, bij die proef, in alle zijne omstandigheden te hebben gehoord, ben ik overtuigd geworden: dat met soortgelijken arbeid, als het werken op den grond, door werktuigen van geen groter geweld, op onze | |
[pagina 89]
| |
Rivieren, waar zand het gewone beletsel is, niet anders dan met besteding van zulke hooglopende kosten kan worden gekrabbeld, dat men dusdanig eene operatie niet màg aanraden’.... | |
146. Wildenborch den 22 Julij 37:Ga naar voetnoot1)‘Apropos. Gij moet ons wat weten te verhalen van die raadselachtige vertelling, door den Heer Kamp in den Letterbode gezet: van een wagen (in Duitschland) die, zo het schijnt, door de kracht die in de waterpers werkt zal gedreven wordenGa naar voetnoot2). Ging dàt aan, zo was er dunkt mij reeds lang meer burengerucht van gehoord - want dan wierd ons de waereld te klein’.... ‘P.S. Ik zie het artikel van den GidsGa naar voetnoot3) te hebben vergeten! De gunstige Recensie in denzelven heb ik niet zonder genoegen gelezen omdat de beoordeeling met redengeving bekleed is - en ik den schrijver niet ken, noch enige aanleiding hoegenaamd tot zijne artikels heb gegeven - Moge zijn aanprijzing van de leer van Horatius: dat men op verzen negen jaren lang moet drukken voor geen dove oren zijn gepreekt!’ | |
147. Wildenborch den 1 Febr. 1838:‘Uwe Schets van den Wildenb. was mij ook zeer welkom. Zij bewijst dat er iets goeds van te maken is - maar wij mogen de twee voorste poorten der oude Majesteit niet opofferen aan het oogmerk om het Kasteel digter bij te brengen.’ De gracht zal mogelijk moeten verbreed worden. ‘Als gij te zomer hier komt willen wij over het stuk een breden raad beleggen.’ Hij heeft de arbeiders den heelen winter werk kunnen geven. | |
148. Wildenborch den 29 Maart 1838:Willem heeft door zijn examen den Haag nu eens kunnen zien. ‘Ik bezat Hoffhams Proeve eener Theor. d. Nederd. Poëz.Ga naar voetnoot4). Uw Brief heeft mij het Boek weer doen opschommelen; 't is inderdaad vol geest, bewijzen van belezenheid, en satyre, die nòg applikabel genoeg is! - De bestelde GeelGa naar voetnoot5) wordt met smarte door mij gewacht’.... | |
[pagina 90]
| |
149. Wildenborch den 25 Mei 1838:‘Voor uwe zeer duidelijke beschrijving van de IJzerbaanGa naar voetnoot1) ben ik u regt dankbaar. Als boomplanter zag ik met groot genoegen dat er zoveel Hout aan onze Baan zal verbruikt worden!’ Van ‘Onderzoek en Phantasie’ zegt Staring: ‘Dat de schrijver tevens geleerd, verstandig en geestig is blijkt door 't gehele boek, maar hij komt mij voor te lang op de zaken te drukken; - misschien is dit veroorzaakt door het gebruik dat hij van sommige opstellen tot vervulling van een spreekbeurt wilde maken. Wie mij zo gunstig in den Gids heeft gerecenseerd intrigeert mij niet weinig te weten. In Nr. 5 van het Maandwerk heb ik de Tentoonstelling van SchilderijenGa naar voetnoot2) zeer aardig gevonden. Ik zie met verlangen den nieuwen Druk van Leeghwaters HaarlemmermeerboekGa naar voetnoot3) te gemoet. Ik ken dat Boek uit mijn kindsheid en heb het nooit meester kunnen worden’.... Staring vertelt het een en ander van een nieuwe uitvinding betreffende den luchtballon. | |
150. Wildenborch den 11 Novbr. '38:‘Het spijt mij dat Profess. L. zich tegen den GidsGa naar voetnoot4) heeft geweerd, schoon deze hem inderdaad, mijnes inzien niet wel en op meer dan ééne plaats wat uit de hoogte behandeld heeft. Wat, dunkt mij, de gerecenseerde had moeten doen - zo hij niet geheel zwijgen wilde - was het standpunt aangeven, waaruit men zijn werk had te beschouwen’.... ‘Uwe Barlabansche KlokkenluiderijGa naar voetnoot5) bij het Ginneken is inderdaad aardig omdat zij zo veel overeenkomst heeft met de Lochemsche traditie.’ In 't Bouwhuis zijn veranderingen gebracht en in 't Kranengoor huizen gebouwd. ‘Ik hoop dat uw Bredaasch Zangkoor in orde zal zijn gekomen.’ | |
151. Wildenborch den 10 Febr. 1839:Staring stuurt op Willems verzoek twee deelen van Eschenburg's vertaalden ShakespeareGa naar voetnoot6). ‘Ik gaf er wat om, dat ik het eerste Toneel van't vierde Bedrijf van den Zomernachtsdroom eens goed kon' zien vertonen!’ | |
[pagina 91]
| |
Leopold ‘zit nu in een welverdiende hel. Qu'alloit il faire dans cette galèreGa naar voetnoot1). Ook zij aan Louis Philippe zijne verknijping gegund!’.... | |
152. Wildenborch den 9 Mei 1839:Op ten Noort, Staring's oude vriend heeft Willem een Obligatie van f1000 vermaakt; deze krijgt er nu de rente al van door de goedheid van de weduwe. Staring, Brants en Constance gaan naar Arnhem voor de ‘Landbouws-vergadering’. Constance gaat bij Böthlingk logeeren. ‘Mijn plan was om bij dien uitstap ook den Hemelschen BergGa naar voetnoot2) en Hoeklum te bezoeken. Ondertuschen ziet mijn schildpaddennatúúr geweldig tegen deze pelgrimaadje op!’.... Hoe staat het met de Brabantsche inundaties? | |
153. Wildenborch den 5 Novbr. 1839:‘De Tekenaar Christ heeft mij, tot gedachtenis van zijn verblijf alhier, een Tekening van het Huis gezonden, waarop ook het Bouwhuis staat - zò zal het evenwel niet in het werk van den Heer v.d. AaGa naar voetnoot3) komen, daar de stal zal weggelaten zijn’.... ....‘In de volgende Aflevering van het Aloude Nederland zal nu de Wildenb. tevens met Hackfort verschijnen’.... | |
154. Wildenborch den 31 Decbr. 1839:Voor Jan Brants heeft Staring het Overlaar, n.l. een paar Boerenplaatsen, gekocht. ‘De ligging tuschen den Zwieperberg en de Berkel moet voor OverlaarGa naar voetnoot4) gunstig zijn. Ik ben dien kant uit in geen veertig jaar geweest’.... ‘De crisis tusschen 't Gouvernement en de St. Gen. vlei ik mij dat tot iets goeds kan leiden.... doch ingekrompen moet er worden, en àlsdan onze onwedersprekelijk toenemende welvaart, en vrede! daar bij komt ziet men op een' helderen horizon.’.... | |
[pagina 92]
| |
Loon kan krijgen en onze Johan verdwijnt ik weet niet wààr heen, omdat hij niet wil dat een Boer een vracht naar Zutphen vaart, terwijl hij hier moet blijven om mest naar 't land te brengen, enz.’ Winand is in Zutfen en komt nu en dan te paard over. ‘Wanneer ik de onzekerheden nadenk die hijGa naar voetnoot1) telkens bij de Schrijvers heeft gevonden, ter zake van zo veel punten in kortst gebeurde zaken, dan verwonder ik mij te minder over de afwijkingen van Pontanus en Slichtenhorst in de Geldersche Historie van Nijhoff, die ik tegenwoordig weer lees, terwijl ik het zeer beklaag dat zij niet begint aan het begin, al is het ook dat de gesch. van Gelderl. door van Spaen begonnen kan geacht worden in dat ontbrekende te voorzien.’ Ook St. vindt dat de bezuinigingen van boven af moeten beginnen. ‘Daar klinkt het “Belieft mijnheer te eten” en ik moet afbreken!’ | |
156. Wildenborch den 15 April 1840:Staring is vol van den aanleg van een Grindweg van Zutfen op Goor. ‘Wij hebben hier nog niet in de Camera Obscura kunnen kijken, maar het Boek zal waarschijn[lijk] voor een Zutphensch Leesgezelschap ontboden worden’.... ‘Onlangs lazen wij den Capitaine Pamfile van Dumas. De eerste helft is geestig maar de rest is broodschrijverij. Dat er een Schildpad in't boek voorkomt, die in de marais de la Hollande gevangen is moet men den franschman niet kwalijk nemen. Wij lazen iets meer solide in Ellen Percy, een Meisje dat haar hoogmoed en behaagzucht zuur moet boeten eer zij van haar verkeerdheid teregt komt. De Schrijver van den DurchflugGa naar voetnoot2) meen ik mij duidelijk te kunnen herinneren dat wijlen Strick van Linschoten was, met wien ik te Göttingen studeerde. Hij wist van alles wat maar was zeer oppervlakkig en woelziek. Was zijne opvoeding goed geweest dan had er misschien iets wezenlijks uit kunnen groeien. Nu was het niets, door den eeuwigen prikkel gedreven om iets te willen zijn.’.... |
|