Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan zijn Zoon MauritsGa naar voetnoot2).69. Wildenborch den 30 Junij 1822:‘Hugo heeft zijn vriend van Vloten uit Arnhem medegebragt. Winand is met de vacantie hier, en dit driemanschap zet dagelijks de zwemexercitiën in de Kom voort.’ Winand wilde ook wel zeeman worden, maar zal gaan studeeren. ,... ‘begin ik te twijfelen of de berigten van het bloqueeren van het Algiersche Pestnest, waarin ik mij anders zeer zoude verblijdenGa naar voetnoot3) - hoe zeer uw Mama er niet van horen wil - een verkeerde opvatting is’.... De moeder en de aanwezige kinderen onderteekenen, de eerste schrijft er nog wat bij. Staring vervolgt: ‘Het zo even gemelde artikel van zinken brengt er mij een van drijven in de gedachte dat úw Handwerk raakt en voor weinig dagen in onze Couranten stond. Ligt kondt gij er niets op uw schip van vernemen daarom vertel ik het u híér. Te Londen is namelijk een Stoom- | |
[pagina 62]
| |
vaartuig geheel van ijzer gebouwd; hetzelve is den 11 dezer van daar vertrokken en in vijfenvijftig uren te Rouan aangekomen. Kleine, niet het minst tot het vaartuig betrekkelijke hindernissen maakten dat het van daar iets later dan Zaterdagavond te Parijs aankwam nadat het donderdagmorgen zijn destinatie derwaarts de Rivier op, van Rouan aanvaard had. Het is dan nu bewezen dat men met dit schip spoediger van Londen naar Parijs zal kunnen varen dan men met een gewoon groot schip van Londen naar Rouan kan doen. De Engelschen hebben op die wijs schitterend het bezoek beantwoord dat hun een Franschman, voor ettelijke jaren, met een Ballon door de lucht kwam doen - een kunstje waartoe toch meer behoorde dan de Britsche nijd wel besluiten kon edelmoedig te bekennen!’.... ‘De Domestiken hebben allen zeer verzocht, dat wij u voor hen zouden groeten, ook de Tuinman. Santje gaat met November trouwen met den winkelbediende van den Heer de Wolff; wij weten nog niet wie hare plaats zal vervangen’.... ‘Vaarwel, mijn beste Maurits! Ik druk u met tedere liefde aan mijn hart! God geleide u, en brenge u gelukkig terug in de armen van uwen Vader’ | |
70. Wildenborch den 17 Octbr. 1822:Als het mogelijk is dat ‘gij een stukje steen, niet groter dan een walnoot, eerlijk op Ithaka (Thaïki) het vadererf van Ulysses, opgeraapt, magtig kondt worden, zo breng mij dat mede. Biedt zich ook de gelegenheid aan, en zet gij den voet op den grond van Troje, zo pluk er een blad en bewaar het. Den Peloponesus zult gij wel niet anders dan van verre zien!’.... ‘Haar [n.l. van zijn moeder] geest en hart volgen u overal. Jammer dat zij u het halve vleschje warme Bischop niet per Luchtstafette kon' toezenden, wat zij gisteren avend wenschte dat gij had, toen wij onze gebraden, eigen Kastanjes - dit jaar zo schoon geslaagd met dat edel nat bevochtigden! -’ ‘De Geldersche bomen’ en het ‘gras’ is toch niet in Italië te vinden. ‘Maar ja! Bergen, klippen, watervallen, volkanen, Ruïnen, voetstappen van eeuwen op eeuwen! - ieder wat! - en een Drenthsch Hunnebed - en een Kerkhof vol urnen bij Eede en Ruerlo zijn óók gedenktekens, als het op snoeven aankomt. Van ons zuid-Nederland wil ik niet eens spreken’..... ‘Er is Muziek medegebragt en het Klavier in de verwulfde Kamer zal straks last lijden’.... | |
[pagina 63]
| |
Broeder de Adelborst waarvan hij buitendien zeer veel heeft. Hij tekent ook goed. Met zijn fransch heeft hem uwe lieve Moeder zo ver gebragt, dat hij de Mille et une nuit alleen is begonnen te lezen en genoegzaam begrijpt, om er regt veel genoegen in te vinden. In het afwezen van Caroline heeft uw Moeder ook de Piano getrouw met hem doorgezet, en is er zelf door aan het spelen van vier handen met hem geraakt’.... ....‘Mijn arme fijne Dennen gaan in de wandeling voort met sterven’.... | |
72. [Ongedagteekend]:Mijn lieve Maurits,
Gíj, zo zeer de hartelijke Vriend als de Broeder van den goeden Hugo zult zeker hetgeen hem in mijn vorigen betrof met een smartelijk voorgevoel hebben gelezen. Hoe zeer wenschte ik, dat u zulks kon' bedrogen hebben, en ik u zijne beterschap had te melden. Helaas, dit is het geval in genen dele! Ouders, die acht Kinderen groot zien worden; wier hart Gods wijze raad, na een bijna vijf en twintigjarig huwelijk, door het oproepen van geen enkel van dezelve beproefd; zulke ouders vindt men zelden of nooit; en de uwen, mijn beste Maurits, hebben óók moeten bewijzen, of zij, bij een grievend gemis, nog dankbaar bleven voor zo veel goeds dat zij behouden mogten - voor een zevental brave Kinderen, dat zij overhielden. Gij zijt nu onze oudste Zoon geworden, lieve Maurits! Onze Hugo leeft niet meer, dan in het hartelijk aandenken van onzen huisselijken Kring en van degenen die hem in zijne goede hoedanigheden gekend hebben!.... Nu zet hij, op hoger loopbaan zijn schreden voort - wat hier als kiem in zijn geest en in zijn hart lag wordt dáár ontwikkeld - en een vaderlijke hand heeft hem aangevat toen hij ons allen verliet. Die hand zal ook, zo zeker als wij onsterfelijk zijn! de banden der liefde weder zamenknopen, die hier het sterflot voor een tijd moet slaken’.... | |
73. Wildenborch den 24 Mei 1823:....‘Ik leg StijlGa naar voetnoot1) ook bij de door u gevraagde Boeken, omdat het er zulk een is dat herhaalde lectuur kan doorstaan. Gij had niet beter kunnen doen dan om de Odyssee en AnacharsisGa naar voetnoot2) te kopen Ik had wel eens naast u willen staan om de Ruïnes van den Tempel van Minerva op de Kaap Sunium door den kijker te zien. Bragt u het lot op het kleine Ithaka of | |
[pagina 64]
| |
Thaiki, zo breng mij een steentjen van dien grond mee - ad idem van den Trojaanschen Bodem - indien gij díén betreden mogt. Een blad van een boom is óók goed - maar eerlijk Trojaansch van 't Eilandsch loof onderscheiden -’ ....‘Men is hier over het algemeen zeer hartelijk Grieksch gezind.’ ....‘In dít Land is alles gezworen constitutioneel - en onze Koning is zeker geen vriend van bemoeiing met eens ander mans zaken - maar even zeker zal hij al het mogelijke doen om ons buiten het spel te houden - hoe het ook lopen mag; óns Vaderland geniet, God dank! door het vertrouwen, dat alle brave menschen in de oogmerken van den Koning stellen, een rust die uit de andere Landen schijnt geweken - want ook Ierland woelt aanhoudend op het ongelukkigste. Wij maken ons dan ook gereed om op den tienden Julij met geruste harten een Nationaal Feest in Haarlem te vierenGa naar voetnoot1), zo als naauwlijk een volk víéren kán. Dat van de vierde verjaring van het uitvinden der Drukkunst; waarbij men een Gedenksteen in den Haarlemmer Hout zal oprigten. Er zullen gedeputeerden van den Boekhandel uit Noord-Amerika - men wil ook uit Engeland - daarbij tegenwoordig zijn, en alles wat liefde voor zijn Land en voor Wetenschap heeft gaat er uit onze Provincies heen. Ik hoop er mede tegenwoordig te zullen wezen als deelnemend toeschouwer. De verhandeling van den Heer de KoningGa naar voetnoot2) over de uitvinding van het drukken heeft de Kroon onwankelbaar op het hoofd van Koster gezet’.... | |
74. Wildenborch den 5 Aug. 1823:Dank voor een brief van Maurits; deze zegt terecht dat ‘het grote opperwezen’ hen altijd zoo genadig heeft bewaard, ‘gelukkig in landlijke tevredenheid’. ‘Inliggende RegelsGa naar voetnoot3), waarmede ik uwe lieve Moeder aan Tafel heb toegesproken, zullen u doen zien, wat ik, zonder meer, heb gezegd van hetgeen ons op onzen Feestelijken dag smart konde veroorzaken.’ ....‘Wij hebben tot gedachtenis van den 22 Julij aan u allen ieder een Boek gegeven, of een paar - zo het viel! Het uwe is Göthes Herman und Dorothea - dubbeld: ééns in Proza - te Londen gedrukt’.... St. geeft een uitvoerige en gewichtige beschrijving van de Kosterfeesten. | |
[pagina 65]
| |
75. Wildenborch den 11 Maart 1824:Staring schrijft over aanvallen op Algiers. ‘Als ík Koning van Engeland of van Frankrijk worde (het eerste zoude ik prefereeren) dan laat ik dat plan executeeren, en ik laat het Roofhol aantasten met Stoom-Vlotbatterijen’.... ....‘Winand blijft, bij provisie, nog wat hier. Hij zet, bij mij, zijn Latijn voort, is, voor Mathesis en cijferen de vlijtige Instructeur van Willem en Dientje, en tekent trouw. Voor het tekenen van Dieren heeft hij een bijzondere geschiktheid en de Natuurlijke Historie ligt hem ook boven alles aan het hart’. Willem ‘heeft als knutselaar enz. zeer veel van zijn Broeder Maurits’. - ‘Constance blijft aller bijzondere lieveling’. Uitvoerig schrijft St. over de verschillende kanalen die in Nederland aangelegd worden o.a. het Noord-Hollandsch Kan. en de Zuid-Willemsvaart. | |
76. Wildenborch den 16 April 1824:Dientje heeft van haar moeder les in het Hoogduitsch. PerkinsGa naar voetnoot1) schijnt een instrument uitgevonden te hebben om kogels met stoom te schieten - ‘een ding dat ik mij sederd lang als zeer mogelijk heb voorgesteld’.... ‘Aan Klopstocks Messias zoudt gij, geloof ik, weinig hebben mijn beste Maurits, zijnde het Hoogduitsch geweldig moeilijk en dit Dichtstuk schoon hier en daar boven alle lofspraak schoon over het algemeen geen Boek om geheel inet wezenlijk genoegen te lezen’.... Voor z'n verjaardag krijgt Maurits: ‘Schillers Wallenstein, Engels Philosoph. fur die Welt, Körners Gedichte, Klopstocks Messias’. | |
77. Wildenborch den 12 Maart 1825:‘Hoe veel zult gij veranderd vinden! alleen de harten niet die gij vol liefde en vriendschap voor u in het vaderland hebt achtergelaten; en vindt gij de bejaarden ouder geworden, gij vindt ook de jongen meer ontwikkeld. Ook zal het u tot geen klein genoegen zijn, om alles in ons Land verbeterd te vinden; in weerwil van ons geldgebrek’.... Een stoomschip, te Rotterdam gebouwd, is niet klaar: ‘daardoor zullen het ons de Engelschen met een togt per stoomschip naar O.I. afwinnen’, | |
[pagina 66]
| |
tot volmaakter kring oproept, die zich in een hoge maat de algemene liefde en achting van andere menschen hebben verworven, en aan welken Hij een hart van ongewone zuiverheid heeft geschonken; deze herinnering was het welke ons allen hier als een licht was, in de duisterheid van den weg, waar langs de Voorzienigheid haar geleide, welke wíj - en zo velen mét ons! diep betreuren! Dat die weg niet dan goedheid was - dat dezelve - wanneer hij ons naar volmaakter leven brengen zal - niet anders gaan kan dan door den Dood; dit leerden wij beseffen en het gaf ons troost, waar naauwlijks troost te hopen was, toen een heerschende ziekte, in Zutphen - de Mazelen - welke onze lieve Mathilde eerst vrij gelukkig had doorgestaan - terstond bij haar gevolgd werd van een zinkingkoorts en zij den twee en twintigsten April voor deze ziekte bezweek, terwijl ik bij haar was’... ....‘en wij zien haar thans met stillen weemoed na, waar zij, boven aardsche wisseling, nu dat leven voortzet, dat zij hier zo wél begonnen had’. ....‘Betreur haar met ons - zij verdient het dubbeld! maar zoek ook, met ons, het oogpunt te vatten, waaruit haar vroege dood moet worden beschouwd, om ons in Gods wijsheid en goedheid vertrouwend te doen berusten, en de Hand, die nám te zegenen als de Hand die gáf.’ | |
79. Wildenborch den 15 Novbr. 1826:Ga naar voetnoot1)Het oordeel van Maurits over Huygens beviel Staring. ....‘Voeg daar nog de ogentroost aan Parthenine bij - deze loopt ook wel wat in dat spelende en overgeestige dat de Sneldichten tot het minste van Huygens werk maakt - in massa namelijk - want men kan er een heerlijke Anthologie uit zamen zoeken! - maar die ogentroost heeft toch ook veel voortreffelijks. Dat wij thans die woordspelingen in de Epigrammen van Huygens ijskoud vinden toont dat onze smaak verbeterd is, sedert den tijd dat men zó iets héérlijk vond. Maar men zou zeggen, hoe kon het bestudeeren der Ouden met zulk een ellende zamengaan! Evenwel gaat thans ook het bewonderen van Bilderdijk zamen met het bewonderen van zwiert en zweeft, breekt en brijzelt, op elke bladzijde elders herhaalt’.... | |
80. Wildenborch 28 Decbr. 1826:‘Hoe zeer ons dit stille Wonderwinterweer (om eens een woord, à la Tollens, met drie wees te componeeren) bijzonder bij den buitenarbeid te pas komt, zo wenschte ik haast om uwentwil dat wij op een weinig meer wind door vader Aeolus onthaald wierden’.... .....‘Ondertuschen, mijn beste Maurits, zullen uit uw hart, als gij | |
[pagina 67]
| |
inslaapt of wakker wordt, of uw wachtbeurt hebt, toch ongestoord gedachten kunnen oprijzen, die deze waereld verbinden met een andere, vanwaar de echte heldenmoed op onzen De Ruyter nederdaalde. God zegene en geleide u, mijn hartelijk geliefde en brave Zoon!
Uw Vader. | |
81. Wildenborch den 18 Maart 1827Ga naar voetnoot1):Staring antwoordt op klachten van Maurits over de slechte behandeling en het moreele peil aan boord. Hij moet zijn plicht maar nauwkeurig doen en de woorden van een superieur niet te zwaar opnemen. ‘Nog iets, mijn beste Maurits! Er is een tijdstip in ons leven; - uw ouderdom behoort er toe; - wanneer ontevredenheid met de inrigtingen van de maatschappij en de handelingen van het gros der menschen om ons heen de overhand krijgt - wanneer het gevoel van geleden onregt - van niet betoonde welwillendheid - van niet bewezen, welverdiende, onderscheiding, of verstandige behandeling - ons op het bitterste grieft - wanneer ons alles verkeerd, of geesteloos en laf voorkomt (ik spreek van eigen ondervinding!).... zo lang, tot wij inzien, dat de waereld zich niet laat veranderen - dat wij onzen kring van omgang niet zei ven kunnen vormen - dat wij den weg door het leven moeten banen met die Schuppen en Houweelen die ons de Maatschappij oplevert - al vallen zij wat zwaar in de hand; - en wij dus een goed gezigt bij een kwaad spel hebben te zetten!’.... ....‘Denk aan uw' GrootvaderGa naar voetnoot2), die zich een jaar lang Kristenhond moest laten schelden. En denk somtijds ook aan míj, die mijn eenentwintigste jaar zeer nederig als Student te Göttingen doorbragt, en wiens jeugdGa naar voetnoot3) een aaneenschakeling van mishandeling en ontberingen was, die gij nimmer hebt gekend’.... | |
82. Wildenborch den 8 April 1827:‘Uw PourtraitGa naar voetnoot4) is gekomen en heeft een beste plaats in de Verwulfde Kamer gevonden waar Carolines Drachenhöhle heeft gehangen.’ ‘Voorts is er - in den Arnhemmer - wel wat hartigs over gezegdGa naar voetnoot5) - maar veel te wild, en geenszins zo als het moest zijn om werking te doen’.... | |
[pagina 68]
| |
....‘Bij ons zijn twee ongelukkige klassen van menschen - waarvan de eene, uit onwetendheid van het voortreffelijke dat óns behoort, hun vaderland te laag en de andere, bij gebrek van kennis van 't geen elders beter is (b.v. Amsterd. Sopbaarzen) hetzelve te hoog schatten. Laten wij het met een Derde partij blijven houden lieve Maurits - die, onze gebreken ziende, tevens zich al dat goede en achtenswaardige voor den geest brengt waarop wij mogen roemen - en wel meerder magt elders erkennen - maar niets wat regt heeft om op ons uit de hoogte neer te zien’.... | |
83. Wildenborch den 31 Mei 1827:Er is sprake van een straatweg van Vorden naar Lochem. ‘De Stoeterij te Borculo heeft den oorlog verklaard aan het Water van de LebbinkbeekGa naar voetnoot1), en men wil daar met alle geweld mijn plan van afleiding hebben uitgevoerd - hetzij het grote, om een algemeen KanaalGa naar voetnoot2) van afwatering voor de Graafschap aan te leggen - hetzij het kleine, om tuschen den Wildenborch en den Lochemer Berg door een TogtweteringGa naar voetnoot3) te graven’.... ‘Mogt dáár iets van tot stand komen! Dit zou een kroon op mijn zestigjarig hoofd zijn - Ik durf mij aan de hoop niet overgeven - uit vrees dat dezelve onvervuld blijve, doch wilde er nogtans niet van zwijgen, daar deze belangrijke zaak nimmerGa naar voetnoot4) zo gunstig heeft gestaan’.... | |
84. Wildenborch den 26 Septbr. 1827:De Kampenaars hebben den mond van den IJssel doen uitdiepen voor stoomschepen; de diepte zal echter moeten bewaard blijven. ‘Hier was mijn idéGa naar voetnoot5) om krabbers door een stoomboot heen en weder te trekken juist aanwendbaar’.... ....‘Mijn Rijmen zijn bij Immerzeel gedrukt en zullen in de volgende maand hier in de Boekwinkels te krijgen zijn. Ik zal een exemplaar op best papier aan Zijne Majesteit laten aanbieden, met bij gevoegd schriftelijk verzoek om mij toe te staan, dat ik door twee regels, in het stukje dat van het StoomtuigGa naar voetnoot6) spreekt, weêr mijn voorstel om een proef met stroomdiepers te | |
[pagina 69]
| |
nemen aanroere. Tot een geschenk aan den Koning achtte ik anders mijn geschrijf niet geschikt. Ook geloof ik niet dat er in alle gevalle aan ons hof veel werks van onze Letterkunde wordt gemaakt’.... | |
85. Wildenborch den 8 Jan. 1828:Hartelijke brief van Staring ter verwelkoming. ‘Lang zal het toch, hoop ik, niet duren of wij praten met elkander, voor een goed Greldersch vuur, op de oude Wildenborch; waar dikwijls van de Texelsche kou' wordt gesproken en een klaagzang over den Oostindievaarder wordt gezongen. Vaarwel, mijn beste Maurits. Kom spoedig bij ons. Wij verlangen zeer naar u.
Ik druk u aan mijn hart Uw liefhebbende Vader.’ | |
86. Wildenborch den 13 Apr. 30:‘Heintje Pik heeft, met een brok ijs, mijn Diep-egge, van bij de Moerdijk, weggesleept; en nu staat zij in den Haarlemmer van 10 April. Die ze wèèrvindt en teregt brengt, zal 25 glns beloning hebbenGa naar voetnoot1). Hebt gìjGa naar voetnoot2) ze ook voorbij zien zwalken - dan zoudt gij er de door u getekende zeker niet in wèèr gekend hebben; zo als ik uit de beschrijving moet opmaken. Ondertuschen, wanneer men alleen aan de Moerdijk daarmede over een Bank wil krabben, die men zeker weet dat niets hakends kan aanbieden, dan zijn ijzeren tanden of messen voldoende. Ik kan niet zeggen, dat het verslordigen van de Machine een bewijs opleverd, dat de Koning met ijver wordt gediend’.... | |
87. Wildenborch den 27 October 1830:Winand is onder de Leidsche Vrijwillige Jagers. Staring is ongerust, omdat weldra drie zoons mee zullen strijden. ‘Mogt de goede hemel geven, dat het Belgiesch geboefte, in zijne verblinding zo ver vooruittrok, dat zich een gelegenheid aanbood, om hen tuschen twee vuren te krijgen en te vernielen!’.... Als gewoonlijk volgen weer veel bijzonderheden over de werkzaamheden op den Wildenborch; men heeft veel last van het hooge water; er zijn nieuwe honden gekomen, enz. | |
[pagina 70]
| |
soldaten geliefd; de Studenten-Vrijwilligers komen bij de mobile armee. De soldaten moeten gehard worden. ‘Onze soldaten zijn woedend op alle blaauwe kielen’. ‘Plaats en tijd tot politiseeren ontbrak. Wat zal men ook van deze duisterheid zeggen! - Laten wij op onze goede zaak en op God vertrouwen. Tot nu toe bewijzen wij ons, door brave inspanning, Zijnen bijstand waardig’..... | |
89. Wildenborch den 20 Decbr. 1830:Wanneer Maurits geld noodig heeft, zal Staring hem helpen, ‘dat zijn dan dingen die zich mòèten schikken - boze tijden of niet!’ De L. Jagers zijn aan het tirailleeren en hebben hun uitrustingen nu ontvangen. Een Engelschman Hamilton, te Oxford in de rechten gepromoveerd, heeft gevraagd zich bij het Nederl. leger te mogen verbinden; hij is bij de L. Jagers gekomen, na zich eerst als student te hebben laten inschrijven. Dientje is een menagerie wezen kijken. ‘Het merkwaardigste bij dezelve was de KameleonGa naar voetnoot1) die aanhoudend, in zijne watten gedoken, een goede gezondheid genoot’...... .....‘Ik geloof met u, mijn lieve Maurits, dat wij geen wezenlijken oorlog met Belgiën zullen behoeven te voeren; inzonderheid om dat daartoe in het Zuiden het vermogen zal ontbreken. Hoogst walgelijk klinkt inderdaad het gesnoef van die Brusselsche ellendelingen!’ - Zo maar de Fransche Jacobijnen - het godvergeten gespuis waarvan de GlobeGa naar voetnoot2) het orgaan is - geen meester worden; want dàn gaat alles het onderst boven!’..... | |
90. Wildenborch den 10 Jan. 1831:Evenals Maurits vindt Staring de Poolsche deelingen onrechtvaardig. .....‘Maar ik geloof, dat Polen oneindig daarbij verliezen zoude, wanneer het de opstand kon' staande houden, want dan keerde de slavernij van de Boeren en het Despotisme van de Edellui' dadelijk terug! Daarenboven moedigde zulks het voortzetten van het revolutioneeren overal aan, en waar geen ontevredenen zijn weten de Franschen ze wel te maken. Ook bij ons heeft de Paperij, van Belgiën uit, in de streek van Oldenzaaí op de domme geloofsgenoten weten te werken. De Boeren hebben zich daar aan den Schuttersdienst onttrokken - zijn, van over de grenzen, met kaliber- | |
[pagina 71]
| |
geweren gewapend - - èn zijn, toen men er wat soldaten en schutters heeft heengezonden, allen gaan lopen, zonder dat er een enkele is blijven staan’ . . . . Dientje is druk aan het spinnen. | |
91. Wildenborch 28 Jan. 31:Laat Maurits Ga naar voetnoot1) zien een kamer aan wal te krijgen. Een voordeel voor Winand en Willem zal zijn: ‘dat zij een menschenkennis en ondervinding van waereldsche zaken zullen hebben opgedaan die met geen mogelijkheid langs een anderen weg in zo korten tijd te verkrijgen zou' zijn geweest, en uw drietal zal levenslang elkander, als medewerkers, de dagen herinneren, waarop de Oud-Nederlanders zulk een heerlijk schouwspel van Vaderlansliefde en trouw aan Europa vertoond hebben -’ ..... ‘De Kloosteravenden gaan niettemin ongemerkt in de eetkamer voorbij. Daar is thans het spinnewiel aan de orde van den dag’ ..... .....‘Gods goedheid geve u weldra een volkomen gezondheid weer.’ | |
92. Wildenborch den 7 Febr. 1831:Zooals meermalen het geval is, begint Dientje dezen brief. Staring vervolgt: ..... ‘Ik ben blijde dat gij het Journ. de la Haye Ga naar voetnoot2)leest. Eerst zag ik tegen de kosten op, maar eindeljk heb ik een Hoogd. Journ. afgeschaft en daarop dit genomen. het tijdstip was te belangrijk! Nu en dan is het wat al te sarkastiesch; maar welk een vernuft en welke heldere begrippen - en welk een stijl!’ | |
93. Wildenborch 13 Febr. 1831: Ga naar voetnoot3)Het spijt Staring dat hij niet komen kan. Hij meldt dat hij voor Winand verlof heeft gevraagd. ‘Moge u, onze lieve Zoon, op uw ziekbed, het bewustzijn verblijden, dat gij, van uwe kindsheid af, uwe pligten in alles ook aan uwe u zo tederbeminnende Ouders hebt vervuld! De gedachten van uwe lieve Moeder en mij, en die van uwe Zuster Dientje, van Adele Ga naar voetnoot4), van de goede Constance en Jan Ga naar voetnoot5)omzwerven u. God zij uw Behouder en zegene u, mijn beste Maurits. Uw tederliefhebbende Vader.’ |
|