Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan zijn tweede vrouw Johanna Andrea Charlotte van der MuelenGa naar voetnoot2).37. ter Wildenborch den 5 July 1797:Charlotte heeft een belofteGa naar voetnoot3) gedaan.
‘Mijn Reisgezelschap van Utrecht beloofde op het eerste gezicht niet veel! Een Juffrouw uit Amsterdam met haar meid en drie Kinders - een Jonge | |
[pagina 47]
| |
van 6, een Meisjen van om trend 5 jaaren, en nog een kleine Kabouter aan de borst. Maar, om alle bekommernis van mijn hart weg te neemen, hadt de Moeder de attentie van, eer wij nog uit de stad waaren het Meisjen, dat het liefste en gulste tronietjen van de waereld hadt, Lotjen te noemen, en den kleinen Karel. Ik stond op het punt om haar te vragen of zij er de gek meê stak; maar het goede mensch keek al te ernstig, en, naa een bedaarde en rijpe overweeging, kon ik dan ook zo wat begrijpen, dat zij, zonder Toverbril, onmogelijk in mijn hart kon zien, vooral daar ik het achter een driedubbele bedekking van een weltoegeknoopt Kamizool, Rok en Jas verschanst had. In plaats van zulk een malle vraag te doen, kreeg ik het Meisjen beet en kuste haar, op zijn rond geldersch, goeden morgen, terwijl ik den naam van lieve Lotjen niet spaarde. De kennis tusschen ons beiden was haast gemaakt - meester Karel, een gezonde Knaap met twee groote levendige oogen, en zo wild als een kraai, kwam met zijn ouder Broeder meede in 't spel - de Moeder wierdt spraakzaam en hartelijk, omdat ik braaf met haar Kinders optrok, en op deeze wijs rolden en hosten wij dan een gedeelte van den weg voord; van mìjne zijde zo te vreeden als ik het zijn kon' daar ik twintig uuren ver van mijn beste Charlotte wegreizde en mij met de verbeelding moest behelpen dat een Kind door een gelukkigen naam met U, mijn Beste, in verbinding stondt’..... ‘Mogt een zo stille kalmte in uw ziel heerschen, mijn Charlotte, als die mij thands omringt en uw uitzicht in het Toekomstige zo helder zijn als dat van het vredig Land dat hier voor mijn oogen uitgebreid ligt. Ik weet geen beter wensch voor mìjn geluk dan Dèèze, lieve Lotjen - en ik voeg er de dierbaarste verzekering bij, dat het aan mij niet haperen zal, zo dit uitzicht u geen waarheid voorspiegelt. Kan de trouwste, zorgelijkste, vuurigste Liefde - kan de Rust van een eenvouwig Landleeven en de omgang met goede openhartige menschen - kan dit uw geluk uitmaken, mijn beste Charlotte - dan hebben wij geluk te hopen! Geef uw hart aan deeze Denkbeelden over, mijne Lieve - en gun mij, gun mij, in gedachte, tot troost, een kus van uwe lippen! Uw dankbaare tederste Vriend A.C.W. Staring.
Gisteren nacht om 12 uur heeft hier geen maan gescheenen en de voorige avenden zat zij achter de Huizen van Utrecht en Zutphen’..... | |
[pagina 48]
| |
noodig is LotteGa naar voetnoot1) is op het JoppeGa naar voetnoot2) gaan dansen en daar is zelfs een comedie opgevoerd. Op haar brief antwoordt hij: ‘Foei, Lotjen! is dat nu eerbiedig tegen uwen aanstaanden Ehegeniaal gesproken, en, wat niet minder klinkt, tegen een opgeroepen Repraesentant des Nederlandschen VolksGa naar voetnoot3), dat is een Repraesentant van alle mooie Meisjes zo wel als van alle brave jongens’..... | |
39. ter Wildenborch den 2 Novbr. 1797:Staring dankt Charlotte er voor dat zij uitvoerig schreef, wat meer hartelijke uitdrukkingen wenscht hij nog. ‘Op het Nijenhuis heb ik dien Oom VerHuellGa naar voetnoot4) gesproken, op wiens schip gij geweest zijt. Wij waren als kinderen reeds goede vrienden en zijn het nog. Hij stelt het oprechtst en levendigst belang in ons beider geluk. Misschien koopt hij wel een Goed, en wordt een Buitenman. Ik wenschte dat het dan niet te ver van ons af was, dat gaf een goed vooruitzicht van omgang voor het toekomende, want zijn vrouw ben ik zeker dat U wel bevallen zou. Een andere oom van mijGa naar voetnoot5), die hier digt bij woont en waarvan ik U wel gesproken heb, staat ook in beraad om met zijn vrouw, uit verdriet in het stadsleeven zijn goede Huis te Doesburg tegen zijn kleine optrekGa naar voetnoot6) Buiten te verlaten, en dus mijn bestendige nabuur 's winters en 's zomers te worden, waartoe ik hem sterk aanzet’. Staring wilde dat hij zijn vader eens uit dat ‘Moffenland’ hadGa naar voetnoot7). | |
40. Wildenborch ce 12 Novbre 1797. Dimanche:Staring heet Charlotte welkom in AmsterdamGa naar voetnoot8). Van prachtige wandelingen vertelt hij: ‘Hier, par exemple, la chaleur etoit douce comme au printems, et faisoit monter par ci par la la fumée des champs a travers lesquels je marchais. Pas le moindre vent qui souffloit. La Nature me paroissoit plongée dans un rève paisible. Les Haijes etoient chargées de petits oiseaux, qui se rechauffoient aux rayons du soleil, et gazouilloient tout doucement de plaisir. Les feuilles bigarrées des Chènes | |
[pagina t.o. 48]
| |
H.J. Tollens C.Hzn phot.
Mr. A.C.W. STARING. Naar de schilderijen van De Lelie (1805) H.J. Tollens C.Hzn phot.
JOH. ANDR. CH. VAN DER MUELEN. Naar de schilderijen van De Lelie (1805) | |
[pagina 49]
| |
contrastoient leurs nuances de jaune et brun avec le verd vigoureux des Pins et des Sapins .Quelques paysans, occupés a sémer - d'autres a promener la Herse sur les terres, ensemencées, ou a transporter le fuinier - enfin les Bestiaux, attachés a leurs pieux, sur les pièces de navets (comme vous savez que cela se pratique dans notre patrie commune, ma charmante Guelroise) et dans le lointain le bruit confus des clochettes d'un troupeau de moutons, qui paissoient sur les hauteurs de la Bruyere’. Hij ging toen bij zijn terugkomst een ruiker plukken: ‘mais je n'avois personne a qui présenter mes fleurs - je me voulois du mal de les avoir ceuilli pour rien, et les larmes me sont venu aux ijeux, je ne sais comment’. Hij heeft te veel geschreven over een stof: ‘trop seduisante, et trop du ressort d'un campagnard juré comme je le suis, pour ne pas en etre entrainé’... ‘Ne reprendrez vous pas le Pianoforte, après que le menage en ville sera en train, et que vos visites seront faites; et n'aissaijerez vous pas ces charmants airs o du herrlichste von denen - ich wil das Herz mein Leben lang - et encor Stille Nacht, o seij gegrüsset, que je suis trop gauche, hélas! pour apprendre? Ce seroit dommage que vous ne cultiviez plus le talent que vous avez deja acquis, et qui sert si bien a abreger et varier agréablement les longues soirées d'Hiver’.... | |
41. Zutphen 30 Decbr. 97:Staring zendt Charlotte een gelukwensch. ‘Ik ben altoos een slechte spreeker en Ceremonie geweest en voel dat ik het nog ben’.... Hij kan ‘op niets als chocolade en Jaarskoeken denken’.... ‘Ik eet bijna geen avond t'huis; en hier en daar heerscht het denkbeeld dat men niet vrolijk kan weezen zonder luidruchtigheid - ongelukkig is dit mìjn Leer niet! Ik wenschte maar dat ik met mijn zoetste lieve Meisjen op de Wildenb. zat met een goede vrolijke vriendin tot haar gezelschap - dat was beter dan al het gewoel, waaronder zich de verveeling al vrij dikwijls verbergt’.... | |
42. Zutphen den 4 Jan. 1798:Staring is gelukkig door de wenschen van een ‘braaf, edelmoedig, onschuldig hart’. ‘Ik heb den Nieuwjaarsdag gevierd, als of er geen Kerken meer in de waereld waren - maar ook - ik had geen kans om, in de waereldstad Lochem, een Rietveld te horen preeken! - als mijn Charlotte evenwel de schoone, beste Gezellin van haaren trouwen Vriend is, dan moet zij de verdienste hebben van hem wat meer Kerks te maken. Hij weet wel dat het | |
[pagina 50]
| |
niet in den haak is, om het zo weinig te weezen - maar het is oneindig ligter, om tesamen, dan om alleen zijn plicht te doen'’.... ‘Ik had den Göttingschen AlmanachGa naar voetnoot1) reeds voor U uitgezogt, mijn heele Lieve, toen mij WillemGa naar voetnoot2) zeide, dat Uw attentie er ook opgevallen was - uw Brief bevestigd dit. Dat onze smaak juist hierin overeengekomen is geeft mij een allerhartelijkst genoegen. - Het denkbeeld van de plaatjes is dunkt mij zo schoon als de uitvoering zelve’.... | |
43. ter Wildenborch 16 Jan. 98:Lotje en Keetje hebben hem langer dan hij van plan was in Zutfen gehouden. Het is dooiweer, hij kan nu veel werken en aan zijn Meisje denken, ze moet hem ook nog eens toefluisteren: ‘Ik heb u, met al uw Pokputten enz. niet te minder hartelijk lief’. ‘Ho schriklijk is het geval dat gij mij in uwen Brief verhaalt. Ik verlang ten uitersten om nog meer omstandigheden uit uw mond te horen. Dat zijn, helaas de vruchten van Romans a la Werther en van sentimenten uit SiegwardGa naar voetnoot3) gehaald. Die ongelukkige ouders! hoe diep, hoe onherstelbaar ongelukkig, zo zij door een verwaarloozde of verkeerde opvoeding den grond tot zulk een jammer gelegd hebben!’Ga naar voetnoot4).... | |
44. ter Wildenborch Dinsdag den 20 Maart 98:Charlotte heeft zich aan de quadrilletafel goed geweerd, naar zij schreef. Zij vond de soupers niet prettig, maar ‘het moet geschieden’ heeft ook haar geholpen. Staring schrijft: ‘Als ik eens met mijn Beste Lotjen een nieuw Leeven leef, dan willen wij malkander helpen, als nu en dan de nood eens aan den man mogt komen, om ook langs den weg van 't geduldneemen het geluk aan dat Leeven te verbinden’. | |
[pagina 51]
| |
Hij moet veel thuis werken. ‘Vandaag evenwel ben ik, van negen Uur vóór- tot half zes nà den middag, niet in huis geweest, als om, met der haast, wat te eeten. Daar was iets aanteleggen, waaraan ik met den Rentmeester trouw vóór moest werken. Ik maakte toen ik kwam de observatie dat toevallig aan al mijn assistenten wat schortte. Bergman (de Rentmeester) kijkt zo wat anders uit de ogen als iemand die niet scheel ziet. - Eène Arbeider stamerde - de Tweede was doof als een Kwartel - en de derde hadt een slag van de molen weg, en hiette daarenboven Derk, een naam die mij nog harder als Habakuk of Ahazveros in de ooren knijpt. Om nu geen Dissonance in deeze schoone Harmonie van gebrekkelijkheid te maken, zette ik het spreekend Uithangbord van mìjn gebrek, mijn Bril, op de neus, en daarmee trok ik getroost aan 't werk. De Natuur ontwikkelt zich nu dagelijks meer. Benige Hijacinthen staan gereed om open te gaan. De geur van de enkelblaauwe wilde viooltjes, die als Frambozen ruiken, drong, voor een paar dagen, de geheele gang door, als ik de Tuindeur openzette. 's Avends, wanneer het stiller wordt, laten zich de Kiewiten weer van verre horen, en tusschen beiden de wilde Eenden en Watersnippen. Mogt gij eens, mijn liefste Meisjen, zo veel innig, kalm genoegen in dit alles leeren vinden als uw trouwe Vriend daarin vindt! Na het zegenend gevoel dat men voor Liefde met Liefde beloond wordt, is er toch niets dat ons zo waarlijk gelukkig kan maken, als dagelijks oplettend met Gods Schepping omtegaan!’.... | |
45. Donderdag den 29 Maart 1798:Charlotte heeft Staring gevraagd of een gouvernante en vriendin van haar geen bestaan op den Wildenborch kan verschaft worden, hij antwoordt nu: ....‘Zoek uw goed hart daarmede te troosten, mijn beste Meisjen: Dat de behoeftens òm ons oneindig zijn, en dat duizenden zich met ons dagelijks in 't zelfde geval bevinden, om dààr niet dan beperkt te kunnen helpen, waar zij het ruimst zouden wenschen bij te springen’.... | |
46. ter Wildenborch 17 Apr. 's Morgens vroeg:....‘Laat uw’ geest eens naar uw' trouwen, tedersten Vriend heenzweeven, mijn Charlotte, en zie eens welk een vrolijk uitzicht u hier aan zijn zij in den zagten Morgenschijn toelacht: alles groei en bloei en Leeven! op den grond: Hijacinthen van allerlei kleuren, rode en witte Anemonen, Primulaveris, Maagdepalm, Keizerskronen, Madeliefjes en Auriculas - en, daar bovenuit: de Kersseboomen, Amandels en vroege Peeren met Bloessems bedekt, of een' menigte van Struikgewassen in vrolijk lentegroen gekleed. | |
[pagina 52]
| |
Hoe frisch is de morgenlucht, die ons door het open venster tegenstroomt! welk een verkwikkende geur waassemen de verre Berken, zo wel als de Bloemtuin hier nabij, voor ons uit! En hoor nu die onvermoeide Leeuwrikken boven de grote weide - den wildzang van honderd andere vogels, en het gebrom van de Bijen, dat louter denkbeelden van rust en vreede en vergenoegen inboezemt. Een enkele Nachtegaal, uit de meenigte die in den voornacht zo heerlijk sloegen, terwijl een vette voorjaarsregen viel, begint nu ook weer van zijn' korten slaap t'ontwaken, en zingt met vernieuwde krachten. Zeg nu eens, mijn heele Zoete, ben ik nu niet te beklagen, dat ik, dit alles alléén genietend, het maar half geniet?’.... ....‘Onderhoudt gij het Hoogduitsch nog trouw?’.... ....‘Ik heb een geheel Werk van Reizen tot een Wintertijdkorting, in Zutphen voor U gekocht - is dat niet zoet van mij?’.... ‘De drukte met de Arbeiders in de Wildenborch’ riep hem uit Zutfen. Van een verloofden schoonbroer schrijft St. ‘ik wilde C. wel wat minder uiterlijk koudbloedig’.... | |
47. ter Wildenborch den 4 Mei:Staring's vader heeft hem geld toegezegd voor het een of ander in de huishouding. ‘Nu weet ik daar niet beter op als dat mijn Meisjen hier een dag of drie den scepter van de Menage komt aanvaarden, daar zal nog wel een Hoekjen over zijn waar zij logeeren kan; en dan zullen wij met alle mogelijke bezadigdheid, ernst, aandacht, overleg, deftigheid en ingespannenheid, en tot dat einde zonder bijeenroeping van de Buurt, tesamen bespeculeeren: eerstelijk: een zeer confuus wit Engelsch Tafelservies, dat Lotjen waarschijnlijk oordeelen zal niet wel in dien gebrekkigen toestand te kunnen dienen, als er eens een volle Tafel met menschen is, en daarom gaern met een dito compleet nieuw zou' zien ondersteunen, ten Tweeden: een stel van zwart Theegoed daar ook wel wat anders voor mogt weezen .... ten Derden ... .’ ‘Die naare HaarrookGa naar voetnoot1)! zo even ging ik naar buiten om wat Nachtegalen-muziek optevangen en, in retour van mijn Lotjes lieven, lieven Kus, aan haar in te sluiten, maar de Vogelkeelen waaren, geloof ik, door 't inademen van dien Rook, stikvol Roet, want ik hoorde geen geluid. Vannacht evenwel hoop ik, naar gewoonte, bij 't ontkleden op een serenade onthaald te worden, want ik zeg U, Lotteken, dat de Nachtegalen hier, ontelbaar zijn. Kon ik ze met U hooren - en de lieve Tortelduiven - en dien eerlijken Koekkoek, dien gij toch wel, met mij meê, de hand boven 't hoofd zult willen houden!’.... | |
[pagina 53]
| |
48. Wildenborch ce 2 Juin 98:De tijd van het huwelijk nadert: ‘Tout le tems que j'ai pu donner a ma visite au NijenhuisGa naar voetnoot1) ont été deux jours. Je suis toujours obsédé d'occupations. Ah, Charlotte, si le retardement de notre mariage, et mon absence, tombant dans les mois d'été, faisoient avorter un plan, auquel j'ai travaillé depuis des années, et d'ont, malgrez toute la peine que je me suis donné, et malgrez le feu que j'ai taché de souffler a nos phlegmatiques campagnards, mes voisins et alliés, je n'ai pu forcer l'execution avant mon départ - Combien de riantes perspectives d'ameliorations et d'embellissements projettées pour le Wildenborch seroient evanouïes pour jamais!’..... | |
50. Dinsdagavond [1802]:Ga naar voetnoot2)Staring's vrouw is met het tweede kind, Caroline naar een dokter in Amsterdam: ‘Ondertusschen hebben wij onzen plicht niet verzuimd, en dit is ten minsten een steen van [het] hart zo het arme Deerntjen haar gevlekte Tronie eens moest blijven ronddragen, en op haar zestiende Jaar horen zeggen, dat zij met dat rode Lapjen eer kans hadt om Kikvorschen dan om Vrijers te vangen.’ Hij zal naar Velhorst gaan, ‘schoon ik 't anders druk genoeg heb, zo door het werk van de Veengoot als door Brievenschrijverij’.... | |
51. den Haag. Dinsdagmorgen den 23 Apr. 1804:‘Hoe heet met mijn uitstap naar Gouderak zal gaan weet ik nog niet; het valt moeilijk zich te absenteeren zo lang de commissie duurt, en als kunnen verkrijgen om mijn afwezen langer te rekken dan nodig is’..... .....‘Maar zo ik U geen descriptie van een of ander onzer Haagsche Maaltijden wil toezenden, met een bijgevoegde lijst van een paar douzijn fijner en grover wijnen, dan weet ik in de daad niet wat ik voor U te lezen heb, en doe ik dat, zo anticipeer ik op onze conversatie aan eene simple Geldersche tafel, waar op de Wijnvlesch naast een Caraf en Lochemsch | |
[pagina 54]
| |
Bier in een Kruik paroisseert, en daar zeldzaam Morilles en nog ter geener tijd Truffes op verscheen en zijn’..... | |
52. den Haag Vrijdag 11 Apr. 1806:‘Gisteren heb ik hier bij onzen oom VerHuellGa naar voetnoot1) gegeten. Zijn ontvangst was ten uitersten gul. Hij zag er met zijn gouden Admiraalsrok en Twee Ordertekens zo wreed uit dat mij, eenvouwdigen Boer, de ogen schemerden. Dezen voormiddag zullen wij op 't Huis in 't Bosch de verlangde Audiëntie bij den Raadpensionaris hebben om ver volgends daar te blijven eten. Voor honger lijden behoeven wij hier niet te vrezen, gelijk gij ziet. Morgen eten wij bij den Secretaris van Binnenlandsche zaken en soupeeren vervolgens bij den Commissaris Kops’Ga naar voetnoot2). ....‘Onze tante VerHuell hunkerde zeer naar Gelderland en verwenschte zeker in haar hart de brillante positie waarin zich haar man bevind. Verbeeld u ook het onderscheid om eenvouwdig en wel in zijn tuin bij Deutekom rond te slenderen en hier tiré a quatre épingles onder enkel mans te zitten, midden aan een grote tafel, en daar te figureeren van vier of vijf uuren af tot ver in den avend toe’.... |
|