Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Aen de Jonghmans. VAn herten ben ick Trots en groot, Maar 't geen my quelt en doet de doodt, Dat is, ick ben niet al te schoon, En vry wat Kleyntjs van Persoon; De Meysjens van ons Vaderlandt, Sien garen een schoon en lustigh quant. Aen de Dochters. SIet my vry op de koop eens an 'k Ben groot genoegh, om met een Man Te zijn Gepaart. Schoon ick ben kleyn, Ick ben weer propertjes en reyn: 'k Ben kort van Lijf, en groot van kouws, Trots van Gemoekt, en vry wat Vrouws. [pagina 89] [p. 89] Vorige Volgende